UIT ZUID-BE VEL ANDS
OOSTHOEK
RIJMEN VAN EEN OUDEN HEER
Bij het Raadhuisje van Krabbendijke wordt de
gemeentepolitiek besproken.
Als de reizende winkel het dorp Rilland bezoekt.
Laest op een schonen dagh gingh iek door Walchren's dreven,
En sagh daer plots omlioogh een dert'le voghel sweven
Hij leeck so groot en swaer, ick stond ervan te kijcken
Hoe snlck een wonder beest in Zeelant quam te wijeken.
't Bewoogh glieen vlerck nogh vleu, het gingh recht door de luc.hte,
Als wierd het voortgestuwt door een motoor geduchte.
En toch, 'k en hoorde niets, het gongh sonder geruchte
Maer toen het quam nabij, en vast beghon te daelen,
Sagh ick verwondert aen, hoe menschen het bevalen,
Het stierden door de lucht, het lieten gaen en stijghen,
Als wilden sij als Icarus hoogli tot de sonne neighen
Het was glieen schitterbeeld, dat drooms bedrogh doet leven,
Het was een meuschenwerck, dat ick so fier sagh sweven
Een sweefvliegtuigh ghenaemt, het gaet sonder motoren,
Het vaert maer op den wint, en neemt dien altijt voren
Ick las daer nu oock van, het stont in vele kranten,
Er is daer oock een club met vele lockttrawanten.
En siet, ick sagh des nachts een toekomstbeeld verschijnen,
En al wat gaet te voet, verscheem'ren en verdwijnen.
Een ieder vlieght sijn wegh, de aerde ligt beneden,
laegh onder onsen voet, en wort door ons vermeden.
De voeten vallen af, sij sijn niet meer van node,
En vlercken groeyen aen, de afstand is te doden
Vaert voort, ghij luclitvaertclub, houdt vaste aen u pogen,
En maeckt al wat niet vliegt, van u geestdrift BEVLOOHEN
Het autokerkhof van Oostdijk neemt steeds grootere afmetingen aan. Enkele boonien langs den dijk naar Waarde werden met een kruisje gemerkt
ten teeken dat ze ten doode zijn opgeschreven.
Waterputten op de boerderij onder RillandBath.