EDELMAN- BEDELMAN DOOR ALICE DUER MILLER i MKT groote verbazing ontdekte lord Robert, dat hij niet bedelen kon. Hij bad in zijn studiejaren heel wat ge leend, zonder het erg moeilijk te vinden hij had wel kunnen begrijpen, dat stelen hem niet makkelijk zou vallen maar bedelen't was nooit in hem opgekomen, dat hij daar last mee zou kunnen hebben. Hij zette den kraag van zijn dunne grijze col bertje op. Een snerpende Maartsche wind joeg langs de Vijfde Avenue. Was Maart wel de lentemaand hier in New York Thuis, in Engeland, kwamen nu de crocussen al uit, en galoppeerden troepen kinde ren, met roode wangen en goudblonde haren, op hun ponies het Park rond. Het was dom geweest, bedacht hij, zijn overjas te verpanden wat had hij er heelemaal voor gekregen f De ondergrondsche.daar was 't warm.maar 't kostte vijf centen, daar in te komen. Een kerk dan, een flink verwarmde kerk.... Nooit meer zou hij met Britsche minachting spreken over de Amerikaansche gewoonte, om openbare gebouwen broeiheet' te stoken. Hij keek rond, of hij niet ergens een torenspits zag tussclien de hooge huizen, en onderwijl schoot hem te binnen, dat hij vlak bij het leeuwenhuis in het park was. Daar was het natuurlijk warm. Het gevoelige hart van het gemeentebestuur zou natuurlijk nooit gedoogen, dat de beesten het koud hadden. Hij keerde zich om en daalde de trappen bij het oude tuighuis af. Om dezen tijd werden de kinderen door hun geleidsters naar huis gebracht, omdat het uur van den maaltijd naderde. Het werd leeg in het leeuwenhuis een wereldje, dat nu werd overgelaten aan de duisternis en aan hen, voor wie er thuis misschien geen maaltijd zijn zou. Lord Robert slenterde naar binnen. Erg warm was 't toch niet in het groote houten gebouw aan weerskanten stonden de deuren open de wind kon zich roeren. Lord Robert liep langs den grooten Bengaalschen tijger, die onophoudelijk omboog in zijn vierkante, getraliede kooi. Hij liep langs twee kleinere Indische tijgers en verbaasde zich over hun namen, Movietone en Metrotone. Op die twee volgde Beauty, een leeuwin, die op haar rug lag te slapen, met haar vier stevige pooten stijf de lucht in. Een tweede leeuwin, met een knap, droefgeestig gezicht, zat in stomme bewondering te staren naar een reusaclitigen leeuw, twee kooien verder. Een net bordje boven zijn kooi meldde, als een visitekaartje, zijn vollen naam Akbar II. Niet éénmaal keek Akbar den kant der leeuwin uit, maar hij scheen de golven van haar bewondering aan te voelen, want hij deed blijkbaar zijn best, om indruk te maken. Hij hield zich slapend met één breeden klauw vooruit, de oogen dicht, den kop sierlijk teruggebogen, lag hij naar 't publiek gekeerd. „Dat heeft hij vast in Londen van de steenen leeuwen afgekeken, om het standbeeld van Nelson," mompelde lord Robert. Hij wist niet, dat er iemand onder het bereik van zijn stem was, maar er stond een kleine jongen schuins achter hem. „Oei," zei hij, „ik wou dat hij eens brulde." Lord Robert, keek naar omlaag. Het was geen knap kind het had een smerig gezicht het had een kapotten vliegershelm op, met flabberende oor kleppen zijn eene broekspijp reikte veel verder naar beneden dan de andere maar hij sprak kalm en vrijmoedig, als de eene wereldburger tegen den anderen, zonder besef van afstand of conventies. „Je kunt hem wat makkelijk aan 't brullen krij gen," zei lord Robert. „Hij is geweldig verwaand. Gelukkig had juffrouw Gore een veel beter spel Zeg maar eens tegen hen» Je bent toch maar een groot soort kat Dit leek den jongen een heel goed idee. Hij nam het. onmiddellijk over. Hij boog zich zoover mogelijk naar voren, en slingerde den leeuw met trillende minachting de beleediging in het gezicht „Hé, je bin toch lekker maar een grout sourt kat, puli De leeuw liet een diep gegrom hooren, toen nog eens, en nog eens. Hij kwam overeind het gebouw scheen te schudden van zijn machtig zwevend toom- geluid. Andere dieren namen het over. Beauty liet zich omrollen en sprong grommend op Movietone en Metrotone begonnen te knorren. Zelfs het nijl paard, dat stevig had staan slapen, met zijn kolos salen bek wijd open, voor 't geval iemand er iets in mocht gooien, werd wakker en maakte een zonder ling blaffend geluid. Oppassers, die er al over dach ten, voor dien dag te sluiten, kwamen toesnellen om te zien, wat er gaande was en - wat voor den levensloop van lord Robert van meer belang was een waardige, bedaagde heer, die langs het leeu wenhuis kwam, op weg naar liuis om thee te drinken, besloot, ook even binnen te stappen en te kijken, waarom de leeuwen brulden. Lord Robert en het joggie waren een beetje ge schrokkeu door het volkomen welslagen van hun opzet zij hadden zich reeds teruggetrokken van de kooi en stonden nu achteraan in de menigte, zoo onschuldig als lammetjes. „U heb zeker verstand van leeuwen," zei het joggie. Lord Robert vertelde niet, dat hij inderdaad al heel wat leeuwen gekend had van zijn leven. Hij gaf heelemaal geen antwoord, want al zijn aandacht was bij den heer, die aan kwam loopen. Het was een knappe man, met een gezicht, waar een recliters- pruik heel goed op gestaan zou hebben hij was goed gekleed, met een lange, donkere overjas, die maar een klein beetje zwaaide bij zijn langzamen, waardigen tred onder den rand van zijn keurigen grijzen hoed was grijs kroeshaar zichtbaar. Lord Robert trad een stap vooruit. „Eccles," zei hij, „ken je me niet meer f" „Nee, vrind, ik geloof 't niet." „Je hebt mij nog cricketen geleerd." „Lord Robert tbch niet T" „Ja, Eccles, lord Robert." „Neemt u me niet kwalijk, dat ik uwe lordschap niet herkend heb. Om u de waarheid te zeggen, heb ik me u nog altijd als een kleinen jongen voor gesteld. Maar u zult wel al...." „Ik ben zesentwintig." „Lieve help, mylord, wat vliegt die tijd „Ja, Eccles Je ziet er welvarend uit. Je bent toch geen bank-directeur of zooiets t" „Noemt u dat dan welvarend tegenwoordig, mylord Maar ik mag niet klagen. Ik ben vijftien jaar butler bij meneer Howard geweest een heel mooie betrekking. „O ja Dan kun jij me misschien wel iets geven, waar ik letterlijk naar snak een kop lekkere Engelsche thee. In dat mooie land hier zeggen de mensclien „Neemt u een kopje thee, ze is erg slap" net of dat een verdienste is. Heb je thee voor me t" „Jawel, mylord, als u met me mee naar huis wilt gaan. Eccles wendde zich naar de deur. Lord Robert voelde, dat zijn kans gekeerd was hij stopte het joggie een geldstuk in de handen en volgde den ander. Eccles stak zijn geopenden sigarettenkoker uit. „En hoe is 't met hare ladyschap t" zei hij. Lord Robert nam dankbaar een sigaretzelfs hierop had hij bezuinigd. „O, toen ik in December vertrok maakte mijn moeder 't uitstekend. Je weet natuurlijk, dat ze na den dood van mijn vader in haar eigen huis is gaan wonen. Maar de scheiding van 't kasteel is haar niets zwaar gevallen. Nu kan ze haar tuin tenminste krijgen, zooals ze hem hebben wilze is van de tyrannie van deii tuinbaas af ze spit en ze zaait en ze wiedt, en ze wint op de bloemententoonstelling meer prijzen dan 't kasteel. De tuinbaas zit gewoon met. zijn handen in zijn haar." „Hebt u moeilijkheden, mylord vroeg Eccles, die natuurlijk al gemerkt had, dat er iets niet in den haak was.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 12