De plaats waar het vlas gezwingeld wordt. En ook in den winter werkt het nijvere vlassersvolk van den morgen tot den avond in hetvlasbedrijfeen thans weer toonenden arbeid in de Zeeuwsch- Vlaamsche ge westen, waar vooral in de omgeving van Koewacht ieder zijn eigen „gedoeike" waar het om te doen is. Maar in dien bast bevindt zich o.a. ook een kleverige zelfstandigheid, die pec- tose heet. Deze stof kan slechts verwijderd worden nadat het vlas geroot is. Vroeger werd het vlas hier uitsluitend geroot in daarvoor aangelegde breede slooten, rootputten ge- heeten. Dit waterroten is nu zoo goed als verdwe nen, vooral door invloed van hierheen gevluchte Belgen tijdens den oorlog. Het heeft nu plaats ge maakt voor het z.g. dauwroten, waarbij het vlas op het land wordt uitgespreid en aan de werking van het regenwater wordt blootgesteld. Men noemt dit hier vlas laven. De duur van dit laven hangt heelemaal af van het weer. Naast dit natuurlijk roten onderscheidt men het kunstmatig roten, dat bestaat uit warmwater- roten, het stoom- en heetwaterroten en het roten met verdund zwavelzuur. In groote bedrijven wordt dit wel toegepast. Het goed gelaafde vlas heeft 'n blauwige kleur en verhuist nu, als het flink droog is, naar den bookmolen, waar het vlas gebookt, d.w.z. gebroken wordt. Vroeger geschiedde dit wel met een hamer, maar nu worden algemeen bookmolens gebruikt, die al heel dikwijls door electrische kracht gedreven worden. De aldus gekneusde en verbrokkelde vlasstengel komt in de handen van den zwingelaar. Het zwinge len dient om de reeds losgemaakte en gebroken houtdeelen uit de vlas stengels te verwijderen. Vroeger gebruikte men hiertoe een zwingelplank en zwingelmes, thans uitsluitend zwingelmo- lens. Voorde electrificatie van Zeeuwsch - Vlaanderen werden deze molens met den voet gedreven. Dat was een geweldig zwaar werk, terwijl ge den zwin gelaar niet bekennen kondt van het rond hem warrelende stof. Als alzoo de vlasvezels na moeizamen arbeid ge zuiverd zijn, wordt dit gezwingeld vlas per baal (100 kg) verkocht. Vroe ger werd het vlas eerst nog wel gehekeld, waar bij de te korte vlasbun dels werden afgezonderd en de lange vezels op orde gelegd. Dit wordt thans maar heel zelden meer gedaan. Het gezwingeld vlas gaat veelal naar Duitsch- land ol België, waar de spinnerijen en weverijen de vezels verder verwer ken tot linnen. Er zit een zekere tra giek in de geschiedenis van den vlasstengel. In den zomer onder stra lende zon is hij de pracht van den polder, met z'n blauwe, teere bloemen in den winter wordt hÜ geradbraakt en gebroken, geslingerd en geslagen, terwijl buiten loodgrijze luchten zwaar hangen boven naakte velden. Zoo zoeven de zwin- gelmolens en de men- schen ademen het be nauwende stof, maar toch klinkt er 'n lied er is een boterham te verdienen. Ze zijn een nijver volk, die vlassers. Het uitspreiden van het vlas op de akkers. Het repen van het vla» in de schuur, wat hier met de hand geschiedt. De zaadbollen worden met het blok gebroken. De machinale bewerking van het vlas in de fabriek. het vlas wordt verwerkt, werken nu onder hoogspanning.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 17