IN PARIJS IS HET VGDR J AAR 38 In Parijs is het voorjaar. Al is het aan de tem peratuur nog niet zoo zeer te merken, de gar derobe der vrouw ondervindt er ontegenzeglijk den invloed van. Er is iets vroolijks, iets bijna overmoedigs in de voorjaarsmode, en zoo ergens dan komt dit jolig kwieke te voorschijn in de voorjaarshoeden. Er is iets zwierigs, iets kranigs in de schuine dopjes, in de opgeslagen randen, in die üeurjge tulen strikken. Veel kleine zwart satijnen hoedjes zullen worden gedragen, al of niet geheel doorgestikt, sommige met een garneering bestaande uit een enkele groote fluweelen roos, andere versierd met uitgekamde struisveeren. De flatteuze uitstaande halve voile blijft in de gunst, maar het zijn niet alleen de hoeden, die zelfs aan ernstige ingetogen persoontjes iets joligs zullen verleenen. Ook de weer iets korter vallende kwieke rokjes met een kort split aan den zoom, de fraaie mouwen met het zoo dierbaar smockwerk uit onze kinderjaren aan schouderruimte of pols, en de jeug dige halsafwerking van de morgen- en middagjapon nen, dit alles draagt ertoe bij ons een tikje van die zelfverzekerde bravoür te verleenen, die wij zoo vaak heimelijk in anderen benijden Een heel apart onderdeel van de mode vormen de jabotkragen, de ceintuurs, gespen, knoopen en al wat er verder behoort tot de moderne japongarneering, die veelal gekozen wordt in overeenstemming of passend bij de hoedgarneering. Nieuw zijn de groote breede ceintuursjerpen met lichtgekleurd materiaal tegengevoerd, nieuw zijn de jabots in heldere sprekende kleuren, tegengevoerd in afstekende tint. Nieuw is tenslotte alles wat, te zamen een garnituur vormend, afneembaar en afknoopbaar is. Bij een beige complet bijv. kan men drie of vier garnituren bezitten een donkerblauw, een gras groen en een bruin zoo'n garnituur denken wij ons als bestaande uit een slap opvouwbaar hoedje, een grooten strik, van de einden waarvan wij manchetjes of geknoopte eindjes voor mouwversiering knippen, een ceintuur en natuurlijk een bijpassend hand- taschje, dat wij in envelopvorm uit een breeden reep bijpassende stof met een ferme drufcsluiting zelf maken van een met stijf linnen gevoerd couponnetje. Bij het beige-groen geheel kan ook de bruine tasch worden gedragen. Een letter of sierspeld in de kleur der garneering voltooit het geheel. Kiezen wij nu de bruine garneering, bruin met beige gemoesd, de lakroode of grasgroene effen en de donkerblauwe met wit gestreept, dan hebben wij waarlijk telkens een heel ander complet T Wie probeert het eens f

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 38