wmm De Hortobagy, het laatste eiland tier romantiek van de Hongaartsche poeszta. De nieuwe heerscher der poeszta is thans echter de csikós, de paardenherder, die, zelf te paard, zijn prachtige kudden bewaakt. Een merkwaardig menschentype, in langen, kleurig versierden, witten mantel, in de hand de prachtig bewerkte, lange csikós-zweep, waarmee hij de honderden paarden in bedwang houdt hij is de aristocraat der poeszta. Zijn collega, de gulyas (koeherder), is een minder trotsche verschijning, maar een eerste klasse vak man, die in een oogenblik uit zijn duizenden ossen en koeien een bepaald dier terugvinden kan. Het is een lust om te zien, hoe hij over deze altijd even beweeglijke massa regeert. Wekelijks komt de boek houder met hem afrekenen en het komt maar zelden voor, dat de getallen van dieren, productie of prijzen niet kloppen. Als derdeu bewoner telt de poeszta nog den juhasz (schaapherder). Hij is de filosoof van de poeszta. Urenlang staat hij, op z ijn stok geleund, nadenkend zijn pijp te rooken. Zijn beste vriend is zijn hond, waarmee hij in de verre verlatenheid lange ge sprekken voert. In storm en regen, altijd staat hij op zijn post, gehuld in zijn waterdichten pelsmantel, die in den winter warmte, in den zomer koelte ver schaft. Zijn collega's, de csikós' en gulyas', drijven den spot met hem, maar dat verdraagt hij met on verstoorbare kalmte. Het centrum van het poeszta-leven was en blijft de csarda (herberg). Hier toefden vroeger de Be- tyaren en maakten de waardin het hof. Ook de gendarmen kwamen in de csarda en vaak genoeg moest de waardin een barer aanbidders voor hen verbergen. Maar de csarda bleef onveranderd. Nu zitten er de csikós', de gulyas' en de juhasz' broederlijk om de tafel en de schoone waardin, derde of vierde nazaat van de vroegere, schenkt hun even vriendelijk en gastvrij den vurigen wijn als haar over grootmoeder het deed. En het één- mans-orkest speelt er de oude liederen en wijzen over Rozsa San- dor en de andere legendarische betyar-figuren. Nu zitten "er in de csarda de csikós' en andere poeszta de tafel en de speelman brengt er de oude liederen van bewoners om de lietyaren. Een der typische boeren hoeven, zooals zij op kilo meters afstand van elkan der eenzaam in de woestenij verspreid liggen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 3