7
elkaar, we knikken om vijf uur koel tegen elkaar,
en we treffen elkaar aeliter de tennisbaan, als 't
slecht weer is. Acht uur, hoor Niet te Iaat komen.
Ik ben gisteravond zoowat bevroren."
.Waarom had je ook geen jas aangetrokken Ik
kon 't niet helpen, juffrouw Crips had me opgehou
den. Ze wou weten, waarom ik Dinsdagavond na
tienen was thuisgekomen."
„Heb je gezegd, dat je in veilige handen was t"
„Dank je wel Dacht je, dat ik uit de Pirth--
meisjesclub gegooid wou worden
Zij werden gestoord door een boodschapperige,
dat een briefje van meneer Pirth kwam brengen.
Toen Martha Norton 0111 vijf uur de fabriek ver
liet, ging zij langs Pirtli's Sportpark en volgde een
der kronkelende paden van Pirtli-park.
Martha zuchtte. Zij voelde, hoe hopeloos haar
toestand en die van Gordon was. Hun liefde mocht
slechts de trommels van meneer Pirth vertroetelen
Zij had heelemaal geen zingerig gevoel, toen zij
het betonnen portaal van de Pirth-meisjesclub be
trad. Daar moest zij wonen, omdat kost en inwoning
er goedkoop waren.
In de vestibule passeerde zij juffrouw ('risp, de
directrice, een dunne vrouw, die in haar jeugd mis
schien een wilgenrijs was geweest, maar nu was zij
zoo verdroogd als een doode tak. Haar zwarte
strengheid was een sterke macht in de inrichting.
Boven, in haar kamer de meeste meisjes noem
den het „cel" maakte Martha zich gereed voor
het diner zonder eenig blijdsehapsgevoel.
Na het eten ging zij weer naar buiten, in haar
stoffen mantel. De voorjaarsavond was koel.
Gordon wachtte haar op. Hij reed haar in zijn
wagentje ergens heen, waar het niet zoo dicht bij
de verkeerswegen was, ergens waar het niet zoo
druk en zoo licht was. Om daar te komen moesten
zij over een aantal leelijke bulten en kuilen heen,
maar zooals Gordon zei, de weg der ware liefde is
nooit van asfalt. Het begon te regenen, opeens en
hevig, zoodat zij gedwongen waren, dicht naast
elkaar.in 't midden van den auto te zitten.
Gordon keek naar de kap, waarop zij den regen
hoorden tikkelen.
„Onder één dak," haalde hij aan van het post
papier der firma, en toen begon hij een versje te
maken „Twee handen om vast te houden."
Martha glimlachte. „Het Huis waar Harmonie
Regent."
Nog raakte hen het water zij drongen nog
diehter bijeen.
Dat was liefde buiten Pirtli-park. Binnen het park
konden zij slechts juffrouw Norton en meneer Gordon
zijn. Het woord J. F. Pirth stond tusschen hén, en
J. F. Pirth was een man van zijn woord.
„Konden we maar trouwen en in een eigen huisje
wonen...." begon Gordon.
„Dan werd ik tenminste niet gek." vulde Martha
aan. „Soms denk ik als ik nog één nacht in die club
uioet slapen, spring ik uit 't raam."
„Wacht maar," riep Gordon. „Ik heb nog eens
nagedacht. Er moet een manier zijn, 0111 dat trom
melboeltje te slaan."
„Zoolang je oom er is niet."
„Goed, maar als we de hoofden bij elkaar ste
ken...." Toen lachte hij. „Ik bedoel natuurlijk in
figuurlijke beteekenis."
Zij staken de hoofden herhaaldelijk bij elkaar dien
avond, in beide beteekenissen, maar er kwam niets
uit voort, dat hun probleem ook maar iets dichter
tot een oplossing bracht.
April ging over in Mei. Mei bloesemde. Toen ver
heugde Juni, met al haar warme betoovering, de
aarde rondom Pirth-park. De hemel probeerde,
volgens de woorden van den dichter, of de aarde
wou samenstemmen. Evenzoo deed meneer Pirth.
Hij merkte, dat er iets haperde. Twee emplové's
van zijn trommen, mannen van gewicht in de fabriek,
stemden niet met elkaar samen.
Hij sprak de twee mannen toe den chef van
de hoepelafdeeling en den chef van de expeditie
terwijl Martha in de aangrenzende kamer zat met
de tusschendeur open.
„Wagstaff," zei meneer Pirth, met zijn duim op
het bureau boemend, „ik wil niet hebben, dat twee
chefs met elkaar overhoop liggen. Ik wil hier vrede
en harmonie hebben. En jij, Hatfield, je weet heel
goed, dat 't zoo niet door kan gaan. Neem mijn auto
die staat op 't zijpleintje en ga naar mijn villa.
Daar brengen jullie 't weekend door. Ik zal de huis
houdster opbellen, dat jullie komen.
Jullie blijven er tot Maandag. Jullie kunnen vis-
schen of spelen of wat je wilt, maar samen. Jullie
moet elkaar leeren kennen. De meeste ruzie ontstaat,
doordat de mensehen elkaar niet kennen. Ik wil,
dat jullie elkaar leeren begrijpen. Ik wil jullie geen
van tweeën kwijt. Dus schiet maar op, en maak dat
je vrienden wordt."
Aldus vermaand vertrokken Wagstaff en Hat
field, volgens orders. E11 Martha liep onmiddellijk
de gang door 0111 snel met Gordon te confereeren.
„Ik lieb een idee riep zij hem toe.
De volgende maal, dat zij elkaar op het kantoor
van meneer Pirth troffen, was Gordon merkwaardig
koel in zijn houding tegenover Martha, Kleineerend
zelfs. De wenkbrauwen van meneer Pirth gingen
ontevreden naar omlaag.
Den volgenden dag zag hij zijn neef bij zijn secre
taresse komen.
„Juffrouw Norton," zei Gordon zoo barsch, dat
zijn 00111 verschrikt van zijn bureau opkeek, „hoe
zit 't met dien brief aan de firma Farren f"
„Heb ik getikt en op uw tafel gelegd."
„Jawel, maar daar lag hij niet. Hij lag in de prul
lenmand."
„Dan is hij er in gewaaid."
Gordon keek haar aan met een strakkeii, veroor-
deelenden blik.
„En dan nog iets, dat veel op sabotage lijkt,"
zei hij.
„Wat bedoelt u f" Trotseerend stond zij tegen
over hem.
„Ik bedoel dit, juffrouw Norton." Met een dra
matisch gebaar hief hij een paar brieven omhoog.
„Weet u, dat het woord trommel met een t begint 1"
„Ja," zei ze en ze beet op haar lip.
„Weet u ook, dat u een heel ander woord krijgt,
als u er die t aflaat t"
Martha scheen zich wanhopig in te spannen, 0111
haar gevoelens te beheersehen.Eiiidelijk antwoordde
zij met een zachte, strakke stem
„Ja, dat weet ik ook."
Gordon keek haar toornig aan.
„Die kennis is dan blijkbaar nog niet. tot uw
vingertoppen doorgedrongen." zei hij en hij verliet
het vertrek.
Meneer Pirth keek betrokken. Hij dacht „Groote
hemel Dat kan zoo niet doorgaan." Den heelen
verderen dag had hij het probleem in het hoofd, en
den volgenden morgen riep liij Gordon bij zich en zei
„Ik zal juffrouw Norton voor goed bij je sturen.
Jij moet verder al die Parijsclie zaken behandelen."
„Ah bah protesteerde Gordon. „Ik wil dat
schepsel niet op mijn kamer hebben."
„Hoor eens, jongmenseb De duim van meneer
Pirth ratteplande zenuwachtig op zijn bureau. „Wat
jou tegenwoordig mankeert begrijp ik nietJuffrouw
Norton is de bekwaamste typiste op ons kantoor.
Wat scheelt je t Dat gaat nu al een heelen tijd zoo."
„Nu, oom, als u 't weten wilt als u juffrouw
Norton zoover mogelijk bij 111e vandaan houdt, dan
doet u 't beste, wat u doen kunt."
„Dat is de ware geest nietrommelde meneer
Pirth met allen donder van zijn paukenstem. „Je
valt me tegen, Gordon
„Dat spijt 111e maar juffrouw Norton en ik kun
nen niet met elkaar opschieten."
Toen meneer Pirth met Martha alleen was, onder
hield hij haar afzonderlijk.
,,'t Is zoo moeilijk uit te leggen," verklaarde zij,
„maar er zijn nu eenmaal menscken, waar je niet
mee overweg kunt."
Meneer Pirth zat te draaien in zijn stoel.
„Maar mijn neef is echt niet kwaad Als je hem
maar begreep, zooals ik hem begrijp. Er moet een
eind aan komen. Vraag alstublieft, of mijn neef
even hier komt. P komt mee terug, juffrouw Norton.
Ik heb jullie allebei iets te zeggen."
Toen zij naast elkaar voor liem stonden, met ern
stige gezichten, zag hij hen vastberaden over zijn
bureau heen aan.
„Deze fabriek is, zooals jullie weten, Het Huis
waar Harmonie heerscht. Ik wil in de fabricatie
van onze trommels geen wanklanken hooren. Jullie
moeten elkaar beter leeren begrijpen en waardeeren,
jongelui. Jullie moeten nader kennis met elkaar
maken.
Neem de rest van den dag vrij. Gordon, zeg tegen
mijn chauffeur, dat hij jou en juffrouw Norton naar
Brighton rijdt'. Als je daar aankomt, ga je met haai
lunchen in het beste restaurant. Ga langs 't strand
wandelen. Ga met haar varen. Leer elkander kennen.
Ik betaal de kosten, en als jullie vanavond terug
komen, dan wensch ik, dat jullie elkaar beter be
grijpen en bereid bent tot vriendschappelijke samen
werking. Verder heb ik op 't oogenblik niets, ^ijn
duim sloeg tweemaal op het bureau. „Vooruit
Zij gingen.
Toen zij een uur weg waren, werd er een telegram
op het bureau van meneer Pirth gelegd. Het kwam
uit Brighton. Het luidde
11 v.iii. Gehoorzamen uw bevelen. Gordon.
Eenigen tijd later kwam er een tweede telegram.
Het zei
11.30 v.m. Aan strand in zonneschijn komen el
kaar langzaam nader.
Toen volgde het derde rapport
12.10'n.m. Juffrouw Norton toch niet onaardig,
kan vorderingen melden.
Meneer Pirth fronste. Dacht. Gordon, dat het kost
bare geld vermorst kon worden met om de tien mi
nuten telegrammen te sturen
Er kwam een vierde telegram
12.30 n.m. Ben gaan zwemmen, water koud, juf
frouw Norton niet.
Hier zou melding gemaakt kunnen worden van
een sterke verandering 111 temperatuur bij meneer
Pirth zeiven. Hij had het zeer warm onder zijn boord.
„Ik zal hem leeren, als hij terugkomtzei hij. Die
belofte was nog in zijn geert gegrift, toen hem een
vijfde telegram bezorgd werd. Het lu'dde
1 11.111. Wij waardeeren elkaar.
l'it meneer Pirth kwam een geluid als het toornige
roffelen van een Turksche trom. Ook kwam er een
zesde telegram
1.15 11.111. Martha heerlijk meisje, u had gelijk.
De roffel nam toe in kracht. De duimen van meneer
Pirth speelden staccato op zijn tafel. Toen kwam
een zevende telegram
2.30 11.111. Wij zijn verloofd.
Hier had de uitbarsting plaats. Volgens bedienden
in de buurt was 't 'n verschijnsel zoo hevig, als nog
nooit het fabriekskantoor had doen trillen. De lucht
was vol scherven van taaigranaten. Terwijl de ont
reddering nog voortging, arriveerde het achtste en
laatste telegram
3.45 11.111. Martha en ik getrouwd. Harmonie be
reikt.
Martha en Gordon zaten in makkelijke stoelen op
de veranda van een hotel thee te drinken en naar
de menschen te kijken. Ook keken zij uit naar een
telegram-besteller, die hen misschien zou zoeken.
Zij wachten in spanning op bericht van meneer
Pirth.
„Wat zei juffrouw ('risp, toen je zoo hals over kop
inpakte en uit de Pirth-meisjesclub wegtrok vroeg
Gordon.
„O Martha lachte vroolijk. „Ze keek 111e vlak
in mijn oogen en zei „Je bent hier gelukkig geweest,
is 't niet En ik. ik zei niets. Wat kan ik daar
op zeggen fArme ziel, als ze eens wist, hoe ge
lukkig ik nu ben
Vlak daarna kwam een loopjongen hun een tele
gram brengen. Meneer Pirth hield van bondigheid.
Het telegram bevatte slechts vier woorden „Wil
jullie niet terugzien."
„Nu," zei Martha eindelijk, „dan zijn we onze
eigen baas. 't Kan mij niet schelen, als jij 't niet erg
vindt."
Gordon kneep in haar hand.
„Dat telegram telt niet," verzekerde hij haar.
„Dat heeft hij in zijn eerste woede gestuurd. Laat
hem eerst maar eens nadenken. Hij zal wel inzien,
dat we niets gedaan hebben dan gehoorzamen, dat
we hem aan zijn woord hebben gehouden. Hij zei
Jullie moeten elkaar leeren begrijpen en waardeeren.
Is 't niet zoo
Martha kon het niet ontkennen.
En meneer Pirth ook niet. Hij dacht er over na,
in de eenzaamheid van zijn kantoor, toen hij na het
sluitingsuur van vijven was blijven zitten, en de
bewijsstukjes in elkaar paste, die hjj gevonden had.
en waaruit bleek, wat zijn neef en zijn secretaresse
gedaan hadden.
En dus kwain er, juist toen Martha en Gordon
zich dien avond in hun hotel aan tafel wilden zetten
om te dineeren, nog een telegram van meneer Pirth.
Het eerste had geluid „Wil jullie niet terugzien.'
Het tweede vulde aan „De eerste veertien dagen."