EEN BEHULPZAAM JONGMENSCH
DOOR FRED. FOSTER
M-
Met een zacht en eentonig geronk schoot de
lange, lage auto over den gladden en door
liooge booinen beschaduwden weg,
Grace Basset, die aan het stuur zat, neuriede
het liedje, waarvan zij daarnet, aan den rand van
de stad, een paar door een draaiorgel uitgejauimerde
flarden had opgevangen, en verhoogde de snelheid
nog wat.
Het was een stralende zomerochtendde zon
scheen, de weg was mooi en de motor liep goed.
Bovendien had Grace zich gisteren verloofd, en
George was de meest innemende, intelligente, voor
komende, fijngevoelige, gezellige.nu ja, de
éénige jongeman, waar zij verliefd op was, waar zij
altijd verliefd op zou blijven, dien zij altijd trouw
zou zijn.
Grace dacht nog veel meer van George, terwijl
zij daar in haar auto over den weg suisde maar wat
voor haar bijzonder prettige gedachten waren, zou
een ander misschien heel* vervelend en langdradig
vinden dus zwijg ik daar verder maar over.
Juist toen zij zich voor den drie-en-twintigsten
keer verzekerde, dat George een bijzonder mooi,
hoog voorhoofd had, maar niet alleen erg intelligent,
doch ook verbazend geestig was, terwijl hij op
andere momenten zoo héél gevoelig en begrijpend
kon zijn juist op dat moment dus, begon de
motor vreemde geluiden te geven. Hij gromde eerst
diep. steunde dan als van vermoeidheid, en zweeg
tenslotte geheel.
Grace stopte dei; wagen aan den kant van den
weg. stapte uit en bekeek hem eenigszins nieuws
gierig. Het was anders een mooie wagen, glimmend-
grijs gelakt, met een sterken, glad-loopenden motor
maar nil was het een wagen, die zwijgend langs den
kant stond en weigerde voort te gaan. Er moest
gehandeld worden. Om hem weer tot bezinning te
brengen, zou het noodig zijn de motor-kap te openen
en een nauwgezet onderzoek te beginnen - aan de
benzine kon het niet liggen, want die had zij, juist
voor haar vertrek uit de stad, bij laten vullen.
Grace kende het inwendige van den auto haast
even goed als het uitwendige maar zélf trachten
de noodige reparaties te verrichten, stond in het
beste geval gelijk met het krijgen van vuile vingers
en beteekende in het ergste geval, behalve dat,
nog een gezicht vol zwarte vegen, een jurk vol olie
vlekken en een gedemonteerden motor, dien zij
niet meer in elkaar kon zetten. Zooiets is niet nood
zakelijk Grace had ervaring van dergelijke dingen
en wist, hoe behulpzaam passeerende automobilisten
vaak zijn.
Dus legde zij een kussen op de treeplank, ging
daar op zitten en trok een meelijwekkend, hulp
behoevend gezicht. In afwachting van de komst
van een helper gaf zij dan haar gedachten weer
den vrijen loop, zoodat die zich onverwijld tot
George wendden.
Niemand kon zeggen, dat Grace zich nu verveelde.
Bij George verveelde men zich ook nooit. George was
nooit vervelend, ook niet als hij zweeg. George
had geen verstand van auto's jammer, dat hij niet
hier was dan zaten zij nu samen op de treeplank.
Een hevig gekraak en gepiep vlak voor haar deed
Grace tot de werkelijkheid terugkeeren en opkijken.
Midden op'Tien weg, bij haar, stond iets, dat men
met eenigen goeden wil een auto zou kunnen noemen
en in dat iets, dat sidderend, rookend en stinkend
tot stilstand was gekomen, zat een jonge man met
een breeden glimlach om zijn lippen en een grooten,
eenigszins verwarden haardos op zijn hoofd.
„Ohzei Grace, en zag hem smeekend aan.
„Wel, wel," grijnsde de jonge man, terwijl hij
over het portier van zijn voertuig, dat schijnbaar
niet meer geopend kon worden, heen klom, „heeft
de ouwe slee er een einde aan gemaakt
Grace moest even nadenken voordat het tot haar
doordrong, dat de ouwe slee niets anders kon zijn
dan haar nieuwe, glanzende wagen toen glimlachte
zij verlegen en zei
„Ja. hij wil niet meer."
„Net wat ik dacht," beaamde hij, ,,'tis anders
een soepel karretje."
Hij liep, met een bewonderende uitdrukking op
zijn gezicht, om den wagen heen en bekeek hem
Grace bleef wachtend zitten en stelde met voldoening
vast, dat hij scheen te belmoren tot het soort mannen,
die weigerende auto's met één handomdraai weer
in werking weten te zetten.
„Ik.sprak zij, toen hij weer bij haar kwam,
„ik weet niet, hoe ik hem moet maken
Zij bloosde over deze grove leugen maar hij dacht,
dat het van verlegenheid over zoo veel onkunde was,
en vond, dat het haar beslist goed stond.
„Mag ik eens kijken of ik het soms kan 1" bood
hij gul aan.
„Oh. als u wilt. begon Grace aarzelend,
en gaf hem vast een voorloopige belooning met een
tweeden smeekenden blik. Hij scheen een bijzonder
gevoelig jongmensch te zijn want bij dezen oogop
slag Grace had werkelijk prachtige blauwe oogen,
waar, volgens George's meening, zonnestraaltjes in
dansten trok hij zijn dasje recht, kuchte en liet
zijn houding van kameraad-lotgenoot-van-den-weg
varen, om die van toegewijd helper aan te nemen.
„Als ik u van dienst kan zijn," sprak hij, „zal me
dat een bijzonder genoegen doen."
„Als 't u blieft," antwoordde Grace, en moedigde
hem nog met een glimlach aan. Hij opende de motor
kap, ging er op zijn hurken voor zitten, wierp nog
even een blik op Grace die er voor zorgde juist
op tijd bewonderend te kijken en begon dan een
onderzoek.
Mannen zullen nu zeggen, dat dit gedienstige
jongmensch een lummel, en Grace typisch-vrouwe-
lijk-valsch was maar vrouwen zullen, zeer terecht,
opmerken, dat deze jongeman niet beleefder en
hulpvaardiger was dan de meeste jongemannen zijn
en hun echtgenooten in den tijd, dat zij nog een goeden
indruk wenschten te maken, ook waren de vrou
wen kunnen het tenslotte ook niet helpen dat man
nen zoo dom en ijdel zijn. Buiten dit alles om, staat
vast, dat Grace werkelijk een aardig meisje was,
en het niet dan zeer natuurlijk vond dat een lid van
het geslacht, dat zich zoo graag op zijn kracht en
handigheid beroemt, eenige kleine werkzaamheden
voor haar verrichtte. Menschen moeten elkaar hel
pen, vond zij. Als ik hèm met iets kon helpen, zou
ik het ook doen. Stel bijvoorbeeld, dat hij zich nu,
bij het repareeren, zou verwonden,
dan zou ik hem wel willen verbinden
dat kan ik goed. Net als bij George
laatst, toen hij een schroef in den
muur wilde draaien en, omdat hij naar
mij stond te kijken, met den schroe-
vedraaier een gat in zijn duim draai
de. Dat verbond ik toch ook maar
prachtig.Leuk onhandig kan die George
anders zijn.
Zij zette zich iets gemakkelijker
en verloor zich in een bijzonder aan-
genamen gedachtenstroom,waar zij pas
weer uit opschrok toen haar helper,
met een breeden glimlach en vingers,
die nog niet eens zoo èrg vuil waren,
voor haar opdook en verklaarde
„Het is gebeurd. U kunt weer
rijden
„Hè," vond Grace, duidelijk haar bewondering
toonend, „wat heeft u dat vlug gedaan
„Och ja," zei hij, met een armgebaar dat scheen
te beduiden laat ons er verder niet over praten,
„het was maar een kleinigheid."
Grace glimlachte en sprak„Ik had het nooit
klaar gekregen. Hoe kan ik u danken f"
Dat laatste was niets dan een formaliteit hij- had
zijn plicht goed gedaan, en zij had hem al ruimschoots
beloond. Maar de jongeman met den verwarden
haardos en de breede grijns scheen er anders over te
denkenhij keek haar tenminste even aarzelend
aan en vroeg dan verlegen
„Wel.... eh.ik bedoel, zou ik.... mag ik
misschien uw adres hebben Ik zou heel graag eens
komen hooren, of u verder geen last meer met uw
wagen hebt gehad en ik zou uehmissehien
de volgende week.
Grace stond opde glimlach was van haar gezicht ver
dwenen en zij keek nu nog slechts vriendelijk afkeurend
„Neewerkelijkdat gaat niet," zei ze.
„Heusch niet. Ik ben verloofd. Ik dank u nog wel
En voordat hij begreep wat er gebeurde, had zij
den auto al in beweging gebracht en reed zij met
groote vaart den weg af. Hij sprak een woord uit.
dat niet voor aanhaling vatbaar is, klom ook in zijn
vehikel en volgde haar zoo snel mogelijk.
Grace had hem, bij het hervatten van haar tocht,
haast onmiddellijk vergeten, doordat zij zich had
verdiept in het bepeinzen van het vraagstuk, wat
George zou doen als zij zou uitgaan met een vreemde,
of zooiets en zoo kwam het, dat zij, eerst toen zij
het tuinhek van haar ouderlijke woning inreed, op
merkte, dat zij was gevolgd.
De jongeman stopte zijn wagentje voor het hek
en riep haar nog iets na wat hij riep, verstond zij
niet, maar zij bedacht dat het wel niet erg interes
sant zou zijn. Interessant was alleen" dat hij haar tot
hier toe was» gevolgd. Jammer, dat George er niet
bij was. Wat zou hij zich geërgerd hebben arme
George, zij gunde hem geen ergernis, maar voelde zich
toch altijd gestreeld als soms anderen naar haar
keken en hij zich daarover opwond. Overigens zou
die jongeman daar wel niet verder hinderlijk zijn .-
daarvoor scheen hij te aardig. Hij zou nu wel be
grijpen, dat zij verloofd was en werkelijk niets vooi
hem voelde.
Grace kwam uit de garage en zag tot haar ver
bazing, dat de hulpvaardige jongeman nog voor hel
hek stond en schijnbaar nauwkeurig den naam en
het adres noteerde. Zij ging schouderophalend naai
binnen maar zij voelde zich toch voldaan en ge
vleid, dat zij zóó'n indruk op hem had gemaakt. Haast
iedere vrouw zou dat gevoeld hebbeu, ondanks het feit.
dat haast iedere George er kwaad om zou zijn.
Een paar dagen later George was
juist op bezoek kreegGrace 'n briefje,
dat geadresseerd was aan „Miss Basset'
en er netjes, zij het dan ook wat zakelijk
uitzag. Bij intuïtie voelde zij, dat hel
van dien volhardenden jongeman moest
zijn. George zat er bij en sloeg haar gade.
Zij zou hem laten lezen,wat hij schreef
en
George raapte het briefje, dat Grace
voor haar doen ongewoon woedend
had weggegooid, verbaasd op en las
„William Smith,
Stalling, Reparatie en Onderhoud
van Auto's.
Voor een op den verkeersweg ver
richte reparatie gelieve Ued. te be
talen.