HET PIETEN-LIED 26 waarmede de heer J. Sas, J. P. Coenstraat 57, Hoorn, den eersten prijs verwierf in onzen wedstrijd, vervat in Panorama d.d. 9 Januari l.l. - Den verderen uitslag van dezen wedstrijd publiceeren wij op de nevenstaande bladzijde. Mede-Pieten Gij liebt 't natuurlijk óók gelezen - Door telling slechts meent Jan Janszoon bewezen Groot zijn niet zij die Alexander heeten. Carolus, Freek of Constantijn, Neen, zegt hij, eervol is 't, om Jan te zijn Hoort, mede-Pieteren, hoort Al stak deez' uitspraak woord voor woord Gelijk 'n dolksteek u in 't hart, Het Piet-lied lenigt dra uw smart: Let welik gun Jan Janszoon zijne Jannen, Maar óók de Pieten waren gróóte mannen, Ik wil den naam Piet recht doen wedervaren. 'k Schenk hun den roem, die, in den loop der jaren, Den Pieten toekwam, want door alle eeuwen heen Waren de Pieten nummer één Niet slechts de macht van het getal moet u dit leeren, Al zou 't alléén daarom nog niet zoo gek zijn te beweren. Dat Piet een naam is, dien men hoog moet eeren. Maar naast de kwantiteit, hoe hemelhoog geprezen. Dient ook der kwaliteit een plaats nog toegewezen. Want Jan en alleman is nog geen Piet. Noor zulke rijmpjes léént die naam zich niet Kortom de strekking van dit Pieter-lied is Dat iedere Piet een heele Piet is, Omdat hij Piet en anders niet is Bewijzen Mocht men daarom vragen Die zijn gemakklijk aan te dragen. Geen landsgrens kan mij hierbij perken stellen Fan Piet weet elke taal het hare te vertellen. Piet heet het hier, 'n ander zegt weer Peter. De Franschen vinden Pierre nog beter. Pietro in 't Italiaansch, En Pedro zegt men in 't Spaansch. In 't Turksch, Arabisch en Sanskriet. Japansch, Chineesch, ja, wat al niet. Kent men ook zéker wel zijn Pieten, Maar 't wil mij niet te binnen schieten, Hoe nu precies de naam mag zijn Van Piet den Turk of mandarijn. Tien talen, dood of levend, heb ik hier mogen spreken. Nu wil 'k meteen dan maar van wal gaan steken. Gróót zijn de Pieten Denk niet dat ik snoef, 'k Speel open kaart 'k kom dadelijk met troef 't Gepieter houdt niet op met 't aardsch bestaan. Van d hemelpoort toch ziet u ook 'n Petrus staan, Een eerepost, aan Petrus toevertrouwd, Bewijs hoezeer op Pieter wordt gebouwd Wie uwer heeft, op schoolbanken gezeten, Niet van den Griek gehoord, Pyt-hagoras geheeten, 'n Bolleboos in 't passen en in 't meten Of van 'n and'ren Griek, 'n zekeren Pyt-heas, Die in de ster- en aardrijkskunde uitgeslapen was Werd 't orakel van Delphi niet door Pyt-hon bewaakt, Tot Apollo een einde aan zijn leven maakt' t Maar wilt u liever vaderlandsche helden "k Hoef slechts den naam Piet Hein hier te vermelden. Met 'n vloot vol zilver wist hij hier te landen, Waar 'n and're Piet nóg van kan watertanden. Hier doel ik op Piet Oud, een hedendaagsch minister. Hoe beeft gij plotseling zoo Wel lezer, zeg, wat is 't er Groote Pier was naar naam en gestalte zeer groot. Als vrijbuiter gevreesd, maar nou is ie al dood, Zulken zijn er wel meer, en dat zijn dooie Pieten, Die zijn werk'lijk niet waard, dat ze Piet mogen bieten. Van Piet-lut wil 'k zwijgen, dat is spel van 't lot, Evenzeer als gezegd wordtkijk, die staat voor Piet Snot Maar wie uwer zou niet een heele Piet willen wezen Da s een eer maar die wordt u zoo gauw niet bewezen. En om nu tot de grootheden weder te keeren, Noem ik Peter den Grooten, die de taak van regeeren In Rusland als tsaar Peter I op zich nam, En die ook nog gewoond heeft in 't Hollandsch Zaandam. En Piet II en Piet III lieten niet op zich wachten, Dat zeg ik maar zoo, voor wie daar niet om dachten. De naam Petersburg, Petrograd gaf hun alle eer. Nu heet 't wel anders, maar dat zie je wel meer. Petroleum Peterolie zeggen wij waardig Heeft met Piet niets te doen, maar 't is toch wel aardig Den naam hier te noemen. Maar ik ga al weer voort Van koning Peter den Tweeden heeft u ook wel gehoord, Sinds in Frankrijk laaghartig een vorst werd vermoord, En van Peterselie, die uw gehemelte streelt. Als uw luidspreker lustige wijsjes speelt, Zijn de Pieten van den omroep aan den gang Pierre Palla van d'Avro dien kent u al lang, Piet Tiggers van de Vara zij ook hier vermeld, Op Piet Lustenhouwer van de Kro zijn weer and'ren gesteld Piet van der Hurk telt eveneens mee Als virtuoos van de N.C.R.V. En is Pierre Monteux u soms niet bekend Met zijn wereldvermaardheid als dirigent Nu we toeh zoo dwalen door den aether, Herinnert u zich ook nog wel Peter van Anrooy met z'n Piet Hein rhapsodie. Cavalleria Rusticana van Pietro Mascagni. Peter Tsjaikowski, die met do re mi jongleert En Piet van Egmond, die op 't orgel preludeert. Dan mag ik hier ook Mengelberg niet vergeten, Die heet Willem, maar had evengoed Piet kunnen heeten. Ik weet niet zoo gauw, naar wien hij vernoemd is, maar een feit is toch maar, dat hij wereldberoemd is. Op 'n ander cha-piter zijn ook Pieten, die er Mogen wezen, van 't tooneel noem ik Pierre Mols. „de Rozenkrans" is genoegzaam bekend, En Pierre Balladux, óók 'n reuzevent. Nu tevens de Pierres op 't tapijt zijn gekomen Pierre Laval, die met Mussolini ging boomen, Pierre Joseph Proudhon kwam tot de conclusie. Dat eigendom oorzaak kan zijn van veel ruzie. Ik moet me haast haasten met al m'n Pieten, Nu ze in zóó grooten getale te voorschijn schieten. Pierre TErmite, een schrijver in Frankrijk, Peter Rosegger, idem dito in Oostenrijk, 'k Meen dat Piet Stastok van Hildebrand u bekend is En de beroemde P.C. Hooft heette Pieter Cornelis. Piet van Reenen, Pierre Mulders, meer van onzen tijd. Zijn ook al beroemd, maar nu staan ze off-side, Want Pieter Langendijk komt met „Krelis Louwen" naar voren En Petrus de Genestet laat „Leekendichtjes" hooren. Piet Kohier zou ik nog bijna vergeten, Die speelde Boemel-Petrus, dat zult u wel weten. En Pieternel, da's de vrouwelijke editie van Piet, Die u steevast met Nieuwjaar weer verschijnen ziet. Jan Pieter Heije, de dichter dien deel ik met Jan, En Piet Soer kwam op tijd met z'n Pelikaan an, Piet van der Griendt zulien alle vliegers wel kennen. Piet van Kempen was koning der Zekstage-rennen, Piet Moeskops was wereldkampioen op de fiets. Meer dan één keer, och, dat was voor hem niets. .Als Piet van der Veer op 'n knock-out u traeteerde, Dan weet ik nog niet, of u dat wel waardeerde. Nog steeds is er aan 't Piet-lied alsmaar geen end Pieter Maritz, als Boerengeneraal wel bekend, Zijn collega Cronjé, die heette ook Piet, Die Kriiger was ook P., maar Piet heette hij niet. Pieter Florisz was eens burgemeester van Hoorn, De stad waar Jan Pieterszoon Coen is geboren. Dacht u soms, dat Jan Coen ooit Indië bezocht had, Als vader Piet niet bijtijds hem van den uiver gekocht had Pieter Jong, 'n zouaaf, in Westfriesland geboren, Die z'n leven in dienst van den Paus heeft verloren. Daar is Peter Amiens, die veel kruistochten maakte, En Piet v. d. Brul, waar 'k las dat men staakte Dan denk ik aan drommen van Pietermannen, Die leven in 't water en sterven in pannen Van huismoeders, en in deez' huis lijke sfeer Past 't mij, dat ik nu meteen memoreer Al de geel gevederde minnestreelen, Die als Piet hun Piet-Piet-liedje kweelen. Ook andere diertjes worden wel Pietjes genoemd, Maar die zijn, naar ik meen, meer berucht dan beroemd. Dan ken ik nog 'n schilder, Piet Brueghel genaamd, Als de Oude of Boeren-Brueghel befaamd, En zijn zoon Piet, de Jonge, ook de Helsche genoemd Om zijn helsche tafereelen, maar al even beroemd. Peter Schmoll ken ik ook, als ouverture dan En Pietje Puck, daar zong men vroeger veel van. En Chili-salpeter in 't landbouwersvak En 'n chronisch verschijnsel zwarte Piet met den zak. Piter Jelle Troelstra, dien velen vereerden En Petrus Lombardus, een der groote geleerden Uit vroegeren tijd. En heeft u soms ook gekend Piet Paaltjens, als schrijver eertijds welbekend Met z'n „Snikken en Grimlachjes" Maar wij gaan verder. Peter met de roode hand uit Oltmans' ..Schaapherder", Met Pieter Pikmans 't zeegat uit, ook 'n boek Waar u uren en uren mee zat in een hoek. Dan scliiet me nog Pietje Bell ook te binnen, Die zoo menigen guitenstreek wist te verzinnen, O ja, 'n soort kaartspel heet ook Zwarte Pieten En Piet de Smeerpoets zou nooit te veel water vergieten. Pietermannen, dat is misschien ook nog wel aardig, Noemt men Hollands florijnen, op goudbasis volwaardig, Dan zijn er nog Pieten en Peters, 'k wil 't weten. Die ik in de gauwigheid nog heb vergeten. Dp volledigheid zou ik me met graag beroemen Mijn taak was slechts enkele Pieten te noemen als bewijs, dit elke Piet een heele Piet is, Omdat hij Piet en anders niet is. Mijn taak is ten einde, het Piet-lied is uit, Ik geef mijn conclusie nog slechts tot besluit 'k Geloof graag wat Jan zeigroot zijn onze Jannen, Maar, zeg ik dan de Pieten zijn nóg grooter mannen X

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 26