cMARION'S GROOTE AVONTUUR DOOR MAXIMILIAN BERND NEGENDE VERVOLG IK zeg u nog eens, dat ik de expeditie doorzet. De looden pakken heb ik al al aangehad ook," zei ze met hooggeheven hoofd. Inwendig was zij blij, dat zij toevallig achter dit belang rijke geheim was gekomen dat voorkwam een nooit te herstellen tijdverlies. Ook Holand was opgestaan. „Goed ik zie wel in, dat verdere onderhande lingen toch niet baten. Ik laat ovennorgenochtend een expeditie naar Montana vertrekken. Mag ik weten, wat uw concessie waard is, als de steen bij uw komst al weg is T" „Maar Oddriep mevrouw Holand. „Je beleedigt je gasten „Toch^niet," zei Marion zij stak den grooten, onbeheerschten man haar fijne hand toe en zei -vriendelijk „We kunnen best vrienden zijn als mensch, al staan we in zaken tegenover elkaar, nietwaar meneer Holand Holand drukte ietwat verlegen een kus op Marion's hand. „U gaat toch nog niet weg zei mevrouw Holand verwijtend. „Ik heb geen tijd meer. Uw man stuurt zijn menschen overmorgen naar Montana, dus moeten wij morgenavond al wegen ik moet natuurlijk eerst nog veel doen, mevrouw." „Jawel, maar zoo ineens. pruilde mevrouw Holand. „Ja 't heeft mij ook een beetje overvallen," antwoordde Marion, zoodat Holand en Torrent den steek wel moésten voelen. Zij nam kort en vriendelijk afscheid van de heeren, en verliet de kamer, begeleid door mevrouw Holand en gevolgd door Will Veldhammer. „Wat een leelijke Duitsche stijfkop," bromde Torrent, toen hij weer zat. „Toch een aardig meisje," mompelde Holand. „Alleen kan ze me dol maken met haar kalmte." „Als ik me ergens iets van aantrek, dan is 't alleen van haar schoonheid," bekende Torrent. „Wacht maarZe pakt 't lang niet onhandig aan. Ze trekt met dien doofstommen neef en 'n paar gehuurde vuistridders naar Montana. En ze heeft de politie ook op haar hand. Vergeet dat niet Torrent maakte een verachtelijke handbeweging. „PffMet die vuistridders komen we wel klaar, en zij. we houden haar ergens op een boerderij vast, tot alles in orde is." „Je weet, dat ik van zulke middelen niet houd „Ik zal 't wel op de een of andere manier klaren, meneer Holand. Weest u daar maar gerust op „De meteoor is plotseling een levens kwestie voor onze maatschappij geworden we móéten hem hebben," zei Holand nadrukkelijk. Hij stond op en ging voor den haard zitten. „Anders echt een aardige meid," zat hij te mompelen. Hij blies den rook van zijn zwarte sigaar den haard In en keek met verbeten gezicht naar de fantastisch ge vormde blauwe slingers, die snel den schoorsteen in werden gezogen. gunstig figuur maakte. Hij hielp haar bij haar in- koopen, en stelde belang in alles, wat hij zag. Menigmaal kwam in Marion de gedachte op, dat zij was uitgetrokken, om een meteoor te vinden, maar dat zij een mensch ontdekt had. Zij deed haar best, hem nooit te laten voelen, dat hij minder was dan zij. Ze liet hem geen pakjes dragen, maar wachtte, tot hij ze zelf aannam, wat hij al spoedig als vanzelfsprekend placht te doen. Als zij hem met gebaren verzocht, in de hall van het hotel te blijven, was niets, dat er op straat of in de hall gebeurde, in staat, hem van zijn plaats te lokken. De indruk van vertrouwbaarheid en mannelijke kracht, dien zij gekregen had, toen Crazy Crook haar uit den gemeenen greep van den Japanner bevrijdde, was nog versterkt. Steeds opnieuw verbaasde zij zich over dien raad- selachtigen man, die er in zijn goedpassende kleeren uitzag als een lid van de hoogere New-Yorker klassen. Den dag voor het vertrek besloot zij nog een zenuw arts te raadplegen om zeker te zijn, dat Will haar onderweg geen nieuwe, onaangename verrassingen zou bezorgen. Zij verzocht den chef van het hotel- bureau, te informeeren naar een specialiteit voor zielsziekten. Terwijl zij op antwoord wachtte, werd haar een lange brief van Gunnar uit Cherbourg overhandigd. Hij was diep geschokt door het droevig levens einde van den professor. Hij kon niet gelooven, dat Marion die gevaarlijke expeditie nu alleen wilde ondernemen. Hij gebruikte daarbij de woorden dwaze trots en grenzenlooze lichtzinnigheid. Hij vertelde verder, dat hij in Stockholm een nieuw huis voor haar wou laten bouwen. Hij zou al haar wenschen uit haar oogen lezen, haar op de handen dragen. Hij kon zich zijn verdere leven niet meer voorstellen zonder haar. Als zij echter toch bij haar plan bleef, de expeditie te volvoeren, moest zij hem aanstonds telegrafeeren. Dan kwam hij jnpt'»de eerste boot over, om haar te begeleiden. Hij her innerde haar aan de mooie uren van hun gezamenlij- ken overtocht. maar dit alles had voor Marion een zonderlinge vreemdheid gekregen. Zij kon zich hem niet eens meer voorstellen. Zij gaf een telegram voor hem op „Dank voor brief, vertrek morgen naar Montana. Overkomst nutteloos. Schrijf uitvoerig naar Stock holm. Groet. Marion." Marion had nu oneindig veel te doen. Zjj had een TWINTIGSTE HOOFDSTUK Marion was zeer tevreden over het re sultaat van haar opvoedingskunst. De „hooi-eter van Coney-eiland" veranderde in een weliswaar doofstommen, maar be schaafden man, die aan haar zijde 'n zeer KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: In het Rotsgebergte is ergens een meteoor-steen neergekomen, die een radium- achtige kracht uitstraalt, slechts door lood tegen te houden. De stralen ver lammen en dooden den onbeschermden mensch, maar zouden voor de industrie 'n zeer groote waarde hebben. De steen wordt dus gezocht, en wel door: 1. den Duitschen professor Veldhammer, met zijn nicht Marion en den Zweed Gunnar Skromberger, die van Marion houdt2. den New- Yorker groot-industrieel Holanddiens secretaris, David Torrent, is al op zoek geweest, en heeft een splinter van den steen meegebracht. Maar die splinter is uit het huis van Holand gestolen3. een misdadigersbende, die een ring met pijl tot kenteeken voert, en zetelt in een driehoekig huis in de Oh inee- zen wijk te New York. Het hoofd dier bende, een gemaskerd man, bezit den gestolen splinter, en heeft dien in een koffertje, dat met lood bekleed is. Marion en Skromberger zien in het Luna park een stakker van een man, een jongen man nog, die echter niet denken of praten of hooren kan, en met hooi gevoed wordt. Er komen drie Japanners, die Skromberger ont voeren, om hem het zoeken naar den meteoor te beletten. Als zij echter ook Marion wiUen wegvoeren, wordt deze gered door het diermensch, en kan naar haar hotel terugkeeren. De man met het masker is intusschen in dat hotel geweest en heeft prof. Veldhammer met de straling van den meteoor - splinter gedood. Marion, die nu alleen staat, maakt aanstalten, alleen de expeditie door te zetten. Zij neemt het „diermensch" uit het Luna park, Crazy Crook, tot zich, wijl zij in hem een ongevaarlijken beschermer ziet. De stakker gaat door onder den naams Will Veldhammer en vergezelt Marion, als zij een bezoek brengt aan Holand, op diens verzoek, en diens voorstel tot samenwerking afslaat. Nu kunt u hierboven verder lezen. secretaresse van de Nieuwe Chemische Maatschappij omgekocht die stelde haar door middel van stadstelegrammen telkens op de hoogte van Holand's besluiten. Hij had voor de uitrusting van zijn men schen minstens acht dagen noodig, en niet twee, zooals hij in zijn huis wat pocherig beweerd had. Ook kwam Marion door de hebzuchtige secretaresse het adres van den kleermaker te weten, die de looden pakken maakte. Zij hoefde er nu niet meer over te piekeren, hoe de loodbekleeding moest wor den aangebracht, zonder het pak te zwaar te maken, het uitzicht en de ademhaling te bemoeilijken. Zij bestelde zes pakken, voor zich en Will, en voor de vier arbeiders uit Washington, ieder één. Marion kocht tenten, ski's, vilt, een radio-zend en ontvang apparaat, wapens, dekens, bont, spiritus- stellen, proviand, talloos vele dingen, die voor een oponthoud in de onherbergzame, bevroren en be sneeuwde bergstreken van Montana onmisbaar waren. Een half uur voor de lunch reed zij met Will Veldhammer naar een-zekeren professor Frede ric Pagel, directeur van het „Washington-sana torium". Hoewel de hotel-portier met den professor getelefoneerd had, moest zij toch in een zeer on gezellige kamer van het groote sanatorium wachten. Will Veldhammer trok zijn handschoenen uit, toen hij een kleorenstander in het vertrek zag staan. Hij trok ook zijn overjas uit en legde zijn hoed neer. Zou hij door den aanblik van den kleerenstander zoo gehandeld hebben, dacht Marion Hoe had hij het geleerd Of wist hij al, dat men in een kamer niet met jas aan en hoed op hoort te zitten Het kon geen simpele nabootsing zijn van iets, dat hij zag want de eenige heer, die met hen in de wachtkamer zat, had zijn dikke grijze jas aan gehouden en zijn hoed in den nek geschoven. Zijn gezicht was kogelrond en zeer rood hij zat zenuw achtig en opgewonden alle kranten door te bladeren, die op de tafel lagen, en zat korte, snelle zinnetjes voor zichzelf te praten. Marion wist, dat de kranten in die dagen uit voerige artikelen over den wedloop om den meteoor bevatten. Het sensationeele onderwerp werd flink uitgebuit een jonge energieke dame, leidster der expeditie met regeeringsopdracht, in gevecht met een groote New-Yorker maatschappij. De heer aan de tafel tegenover haar scheen alleen interesse te hebben voor de vette kopregels, die dezen strijd betroffen „De wedren naar het Rots gebergte" „Wedloop in den Witten Dood" „Duitsche doctores tegen Odd K. Holand" „De meteoor met de ver lammende stralen"..... verschillende op vattingen over een geval, waar vandaag heel New York over sprak, en dat morgen misschien alweer vergeten zou zijn. Marion moest even lachen, toen de man met het roode gezicht een zakschaartje te voorschijn haalde en met bevende handen de artikelen over den Montana-meteoor begon uit te knippen. De man keek op en zag Marion met waterige blauwe oogen bestraffend aan. „Ja, u kunt er om lachen mopperde hij met een verrassend hooge stem. „U kunt lachen. Hebt u aandeelen in de Nieuwe Chemische Maatschappij!" „Nee, hoezoo T" vroeg Marion belang stellend. De man schoof zittend, met stoel en al, om de tafel heen en zei opgewonden „Ze hebben me een tip gegeven, om Nieuwe Chemische te koopen met 't oog op dien meteoor, ziet u. IkHij

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 22