VLIEGTUIG NEERGESCHOTEN MET EEN WINDBUKS EEN W A RE GEBEURTENIS 26 Jim Brown en Noel Faulkner, twee vlie geniers uit Okla homa, vlogen kort geleden huiswaarts na een zwerftocht boven Kansas. Het was een voorspoe dige tocht geweest en ze voelden zich opgewekt en tevreden hun machine functionneerde onberis pelijk. Het was schitte rend vliegweer geen wolkje aan de lucht en een onbelemmerd uitzicht. Ze hadden pas getankt en vlogen op geringe hoogte, ongeveer twee honderd voet. Brown zat aan de controle en Faulk ner in de cockpit. „Het leven is nog zoo kwaad niet," dacht Brown en toen hoorde hij iets, dat plotseling zijn aandacht gespannen hield. Het was een schril fluitend geluid en gedurende de fractie van een seconde, dat hij het hoorde, realiseerde hij zich tevens, dat het werd veroorzaakt door een kogel of iets dergelijks, afge schoten in de richting van het vliegtuig. „De kans is één op het millioen, dat we getroffen worden," vloog hem door het hoofd. Maar reeds op dat zelfde oogenblik vernam hij den scherpen klank van metaal, dat barst en stuk springt en de motor begon te kuchen. Hij keerde zich om en schreeuwde naar Faulkner „Ze hebben op ons geschoten Faulkner knikte en aangezien hij niet in staat was zich verstaanbaar te maken, wees hij naar de benzine leiding, waar de kostbare brandstof uitsproeide. Het koude zweet parelde op Brown's voorhoofd. Indien de ontsnappende benzine tegen de uitlaat pijp aankwam, waren ze verloren. Ieder oogenblik kon de machine in brand vliegen en indien dit gebeurde, dan zouden ze in de vlammen omkomen, vóórdat ze konden landen. Onwillekeurig schakelde hij uit, maar dit was een overbodige voorzorg, want de motor werkte toch al niet meer. Hij zorgde er voor, dat de machine in glijvlucht kwam en liet haar een hoek maken, zoodat de wegsproeiende benzine niet tegen den uitlaat op kon waaien. Hierna keek hij naar een geschikte plek om te landen. Op de geringe hoogte van tweehonderd voet mocht hij geen tijd verloren laten gaan. Het vliegtuig daalde en iedere seconde bracht den beganen grond dichterbij. Handelde hij niet snel, dan zou de machine al spoedig met moeder aarde kennis maken en wht voor een aarde Voor hen bosschen met aan beide kanten heuvels en geulen. Over zijn schouder keek hij naar Faulkner. Deze begreep natuurlijk waarom het ging en hij wees achter zich. Daar lag een uitgestrekt stuk gras land waar ze over heen waren gevlogen, toen het schot werd afgevuurd. Brown zag een kleine figuur beneden, blijkbaar de persoon, die had geschoten, want er was niemand anders te zien. Brown knarste met zijn tanden. Goed die vent, of wat het dan ook was kon wéér op hen schieten, maar dat risico moesten ze loopen. Hij liet het vlieg tuig een wijde bocht maken en stuurde, met den neus omlaag gericht, naar de grasvlakte. Hun hoogte be droeg nauwelijks honderd voet meer, maar-.de scherpe zwenking, die ze hadden gemaakt, was gelukkig vol doende om de machine gedurende enkele oogenblik - ken in horizontale glijvlucht te houden. De situatie was overigens verre van hoopvol, want ze stevenden rechtstreeks af op hooggespannen telegraafdraden. Ook dit risico moesten ze nemen, want onder hen was niet anders dan geboomte. Misschien kwamen ze over de draden heen misschien niet. Wan hopig gaf hij een ruk aan het hoogtestuur en wist nog een paar waardevolle voeten te winnen, juist voldoende om over de draden heen te zeilen, met minder dan een meter tusschenruimte. Enkele oogenblikken later raakten de wielen den grond en was de landing zonder ongelukken vol bracht. Zoodra de machine stilstond wees Faulkner naar een figuur, die doodstil stond, op ongeveer een dertig meter afstand. „Dat is hem schreeuwde Faulkner. „Dat is de vent, die op ons heeft geschoten Brown sprong uit de cockpit en na haastig de lekkende benzine-leiding te hebben afgesloten, ging hij kijken wat voor een persoon hen naar beneden had gehaald. Hij wist, dat zelfs de meest geoefende militairen noch met afweergeschut, noch met vèrdragende geweren eenig opmerkelijk resultaat bereikten bij de pogingen om vliegtuigen „neer te halen". Vandaar, dat Brown en Faulkner, ondanks dat ze in een verre van milde stemming verkeerden, uiterst nieuwsgierig waren om te weten, wat voor een scherp schutter lien zoo meesterlijk tot dalen had gedwongen. Toen ze naderbij kwamen, kende hun verbazing geen grenzen. Te verschrikt om weg te loopen stond daar een boerenjongen van ongeveer een jaar of twaalf. Hij staarde hen aan met groote oogen en zijn mond wijd open. In zijn hand hield hij een windbuks. „Heb je daar van terug riep Faulkner uit. „Wie had nou ooit gedacht, dat het een klein kunstje zou zijn om een vliegmachine met een proppen schieter naar beneden te halen „Zeg jongen, wat mankeert jou t" vroeg Brown. „Heb je niets anders te doen dan op vliegmachines te schieten t" Eerst was de jongen zoo angstig, dat hij geen woord kon uitbrengen, maar eindelijk stotterde hij „Ik ik schoot niet op u ik -ik schoot op een konijn." „Een konijn spotte Brown. „Hoe hoog sprin gen de konijnen hier dan wel i" „Vooruit jongen," zei Faulkner, „we zullen je niets doen, hoewel je eigenlijk een flink pak slaag hebt verdiend. Voor den dag met de waarheid jij bebt op ons ge schoten, nietwaar V' De jongen liet het hoofd hangen en hoewel hij zich een uitstekend scherp schutter had getoond, bleek hij nu op het punt te staan in tranen uit te barsten. Zijn onderlip beefde en hij knikte „Ik kon het niet helpen, mijnheer. Ik had nooit gedacht, dat ik u zou raken eerlijk niet." „Ja-a, wie had dat gedacht mopperde Faulkner. „Met zóó'n speelgoedding „Kijk eens, jongen," sprak Brown nu. „Zie je in, wat voor een leelijk ding je hebt gedaan „Ja, mijnheer." „Juist. Dat pleit voor je. We mogen van geluk spreken, dat we nog leven. Ik veronderstel, dat je geweldig trotsch op jezelf was geweest, wanneer we naar beneden waren getuimeld, is het niet „Neen mijnheer ik wou u niets doen." „Hoe kwam je er eigenlijk bij 1" „Dat weet ik niet. Ik zie hier altijd die vliegma chines in de lucht en dan maken ze lawaai en doen net of de wereld van hen is. En eh dan dacht ik altijd, ik zal er eens op één schieten zoo maar voor de aardigheid. Toen ik u zag, kwam het weer bij me op zoo ineens en voordat ik het zelf wist, had ik al geschoten." „Nou, dit wil ik je wel zeggen," gromde Faulkner, „je kunt goed schieten, daar behoeven we niet aan te twijfelen." Brown moest zich omdraaien om te voorkomen, dat de jongen zag, dat hij glimlachte. Wanneer hij op jacht was, voelde hij wel eens eenzelfde verleiding. „Waar woon je vroeg hij. De jongen maakte een vaag gebaar naar een groep boomen in de verte en hij noemde ook zijn naam maar begon tegelijkertijd te smeeken, dat er niets tegen zijn vader zou worden gezegd. „Als mijn vader het te weten komt, dan dan krijg ik een pak slaag en neemt hij mijn geweer af." Brown wenkte Faulkner en terwijl hij een groot stuk steen opnam, zei hij „Ik geef je vijf kéer de kans om dit in de lucht te raken en als het je lukt, zullen we er met niemand over spreken." Bij den vierden opgooi wist de jonge scherpschut ter den steen te raken. Na de benzineleiding te heb ben gerepareerd en den jongen te laten beloven, dat hij nooit meer op vliegmachines zou schieten, ver volgden de vliegeniers hun ontijdig onderbroken tocht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 26