EDELMAN- BEDELMAN DOOR ALICE DUER MILLER 12 VIERDE VERVOLG WAT is er gebeurd, Sabina t" vroeg Eccles, terwijl het bleeke, bezorgde gezicht van lord Robert over zijn schouder keek. „O niets." „Ga je weg „Ik niet.en Robert ook niet." Op dit goede nieuws kon lord Robert niet nalaten, haar in zijn armen te nemen en haar te dwingen, 'n horlepijp om de keukentafel uit te voeren, onder snerpend gegil van Rosie. Zelfs Eccles veroorloofde zich een glimlachje van bewondering. „Ik ben benieuwd, hoe je 't aan hebt gepakt, Sabina." Maar een goede goochelaar verklaart zjjn kunsten niet. „Ik zal je één ding vertellen, Matthew," zei ze„je bereikt nooit iets, als je op een stoel blijft zitten wenschen." „Je bent een heelen tijd boven geweest." „We hebben over 't menu gepraat hij geeft aanstaande week 'n groot diner. Er komt 'n voor name Engelsche edelman hier. „Wie T" vroeg Robert ietwat scherp. „Den naam weet ik niet meer lord Dinges zal ik maar zeggen," antwoordde juffrouw Gore. III. Lord Axminster was een dier ongelukkige reizigers, die voortdurend en hevig het besef hebben, dat zij zich veel prettiger zouden voelen, als zij thuis zaten. Hij had dit nooit zoo sterk gevoeld als bij zijn aan komst in de haven van New York de stemmen der Amerikanen, de manieren der ambtenaren, de hoogte der gebouwen, alles leek hem niet enkel ongewoon, maar ook extra smakeloos. Toen hij een bediende in 't hotel order gaf, de ramen open te zetten, en ten antwoord kreeg „Zeker," in plaats van „Alstublieft, meneer", werd hij een bijna lichamelijke walging gewaar. Hij zat alleen en hjj had niets te doen hij schreef dus een langen brief aan zijn moeder, voor hij naar bed ging hij schreef, dat hij naar Amerika was gegaan in de hoop, dat hij Robert zou kunnen helpen, en dat hij pas was aangekomen, dus nog geen beschrijving van het land kon geven, maar hij moest zeggen, tot nu toe. Hij zond den brief per adres den gezant te Rome misschien kreeg zjj hem dan vroeg of laat, als zij terugkwam van de Grieksche eilanden. Hij ontving dien avond het briefje van mevrouw Howard, en 's morgens belde hij haar op, zooals zij hem verzocht had hij nam haar uitnoodiging aan, om dien avond met haar te dineeren en naar een schouwburg te gaan. Er was natuurlijk tusschen hem en Beach Howard geen woord gewisseld over een eventueel huwelijk met Hilda. Geen van beide mannen zou over zoo'n onderwerp kunnen spreken. Er was echter wel mel ding gemaakt van 't feit, dat de succes sierechten zeer hoog waren, dat van het vermogen der Breens niet veel meer restte, en dat het kasteel Greathopes een duur paardje op stal was, ook al bezüt men fortuin. Ook was in den loop der gesprekken gebleken, dat de nicht van meneer Howard een allerliefst en welopgevoed meisje was, dat niet alleen den rijkdom van haar vader had geërfd, maar ook de erfgename van haar oom zou zijn. Toen Axminster op weg was naar de Howards, werd hij uit zijn humeur ge bracht door een taxichauffeur, die zich, als goede Amerikaan, ver verheven scheen te voelen boven 'n passagier, dien hij aan stonds herkende als 'n „Britscher", zooals hjj het noemde. De man heette, volgens zijn rijvergunning, Saul Zhridski als Axminster zich tenminste niet vergiste, door het slechte licht hij wist echter heel zeker, dat hij werd aangespro ken als „broer", en dat hij over de schoonheden der stad werd ingelicht op een wijze, die hij onmo gelijk aanmoedigen of waardeeren kon. Toen de taxi aan het opgegeven adres stopte, stelde 't hem teleur, dat het een verdiepingen huurhuis bleek te zijn. Hjj en de heer Howard waren 't er op de boot over eens geweest, dat menige on deugd der Vereenigde Staten voortkwam uit het feit, dat de stedelingen er flats bewoonden in plaats van huizen. Kalmeerend, geruststellend werkte echter de aanblik van Brownrigg en van de mooie Engelsche meubelen en etsen in de hallen toen Hilda, om hem te verwelkomen, opstond van een laag stoeltje bij een open haard hij had zich ver beeld, dat open haarden in Amerika niet bestonden begon hjj zich, voor 't eerst in vierentwintig uren, prettig en rustig te voelen. „Moeder is een beetje laat," zei Hilda hartelijk, maar niet tè hartelijk, „moeder is gewóónlijk een beetje laat." „Dan is ze precies als mijn moeder," zei Axminster. De wijd befaamde Engelsche stijfheid bestaat alleen in den omgang met vreemden of minderen. Tegenover degenen, die zij als vrienden en gelijken beschouwen, houden Engelschen minder kunst- matigen afstand dan eenig ander volk ter wereld. Binnen vijf minuten zat Axminster uitvoerig aan Hilda te vertellen, waarom hij den oceaan was over gestoken. Hilda, die meermalen in Engeland was geweest, toonde precies de juiste mate van belang stelling, maar volstrekt geen nieuwsgierigheid. „Ik ben er nooit vóór geweest," zei hij, „maar mijn moeder wou 't met alle geweld hebben. En de jongen moet voor meer dan dertigduizend pond verkocht hebben dat is in uw geld méér dat is...." Hij zweeg, om te rekenen, en Hilda zei zachtzinnig „Ik weet 't wel. Ik ken het Engelsche geld." „De laatste brief, dien ik van hem gekregen heb, was uit Chicago." Lord Axminster sprak dien naam uit, alsof het een vloek was. Hjj schudde het hoofd. „Als je dertigduizend pond contanten hebt, in Chicago „Och," zei Hilda, „er blijven nog heel wat men- schen in leven, zelfs in Chicago." „Amerikanen misschien," antwoordde Axminster. „Maar ik heb een vriend, die beroofd en bijna ver moord werd in een hotel, dat hem door een kennis van de boot was aanbevolen." KORTE INHOUD VAN HET V OO R A F O A A N D E: De mannelijke hoofdpersoon is Robert Breen, een jong Engélseh edelman, die in armoede te New York vertoeft. Hij had daar ld. voor zijn broer, hoofd der familie, schilderijen verkocht, en 't geld op een bank gestort. Die bank had echter haar betalingen gestaakt, dus Icon Robert nergens heen, en zijn broer om geld seinen wou hij niet. De bank was nl. niet failliet het geld kwam wel terecht. Lord Robert ontmoet Eccles, een vroegeren be diende van zijn vaderEccles is nu butler bij den heer Howard, die op reis is, en neemt Robert daar tijdelijk in huis. Robert speelt voor huisknecht, en doet de deur open voor een mooi meisje, Hilda, nichtje van den afwezigen heer Howard. Hilda wil aan een vereerder, meneer Newbury, de schilderijen-verzameling van Howard toonen. Meneer Newbury doet ver liefd tegen Hilda, waarop Robert hem de deur uitwerkt! Robert heeft ook kennis gemaakt met juffrouw Gore, de hartelijke keukenmeid van meneer Howard, en met meneer Truesdell, den bcsluiteloozen secretaris. Laatstgenoemde krijgt een telegram van meneer Howard, waarin deze hem beveelt, een bezoeker voor zeker schilderij 20.000 dollar te betalen. Truesdell aarzelt, Robert zegt, dat 't schilderij een prul is, en de bezoeker kan onverrichterzake vertrekken. Meneer Howard komt terug, en is boos om die bemoeizucht van Roberthij ontslaat hem. Met dezelfde boot als meneer Howard is lord Axminster, de broer van Robert, mee gekomen. Hij wil zijn broer opzoeken, die, naar hij meent, het geld der familie verdonkeremaand heeft. Op voorspraak van juffrouw Gore wordt Robert's ontslag ingetrokken. Nu kunt u hierboven verder lezen. „U denkt toch niet echt, dat uw broer vermoord is f" „Ik weet 't niet. Hij heeft in twee maanden geen brief of geen telegram beantwoord, en ik heb ont dekt, dat hij al de schilderijen verkocht heeft, 't Blijft natuurlijk mogelijk, dat hij het geld kwijt is geraakt en nu niet te voorschijn durft te komen. Bob heeft altijd nogal van spelen gehouden." „Heet uw broer Robert V' vroeg Hilda snel. Axminster vond die vraag overbodig, maar hjj was altjjd bereid, opheldering te geven, en ant woordde „Ja we zeggen in Engeland bijwijze van afkorting „Ja, natuurlijk," zei Hilda. Lord Axminster zuchtte. Hij had graag, dat men hem zijn zinnen liet afmaken, doch liet 't er nu maar bij. Hij ging voort„Ik heb gehoord, dat men in Chicago met kaarten best een heel vermogen ver liezen kan." „O ja, makkelijk. Uw arme broer.... als dat gebeurd is, bedoel ik." De gelaatstrekken van lord Axminster drukten geen medelijden uit. „Ik hoop niet," zei hij, „dat hjj zooiets lichtzinnigs gedaan heeft. Er mag in geen geval een schandaal van komen, maar ik wil graag precies weten, waar we aan toe zjjn." Hilda knikte. Alles was nu zoo klaar als de dag zij wist, wie Robert was en waarom hij de rol van huisknecht speelde. Arme jongen wat móést hij een narigheid gehad hebben Misschien probeerde hij het geld weer bij elkaar te sparen. Toen kwam haar moeder thuis, en kort daarop verscheen Freddy Newbury. Freddy zou een goede week in New York blijven, zoogenaamd om een ver- kooping van Grieksche beeldhouwwerken bjj te wonen. Het diner was prettig. Mevrouw Howard viel in den smaak bij Axminster, wiens moeder zij gekend bleek te hebben. Ook Newbury mocht hij wel. Ont wikkelde Bostonianen bevallen den Engelschen meestal. En voor Hilda begon hij zich reeds van een veel krachtiger gevoel bewust te worden. Nog nooit, zoo dacht hij, had hij een even gefortuneerd meisje ontmoet, dat bij haar vergeleken kon worden. Zij had alles, vond hij schoonheid en verstand en geld. Zoodra de maaltijd genoten was, en de anderen aan hun koffie zaten, sloop Hilda naar haar eigen kamer, sloot de deur en belde het huis van haar oom op. Zij wist, dat meneer Howard buitenshuis di neerde, en zij wist al, wat zij zeggen zou, als Eccles aan de telefoon kwam. „Eccles," zou ze zeggen, „is mijn oom thuis fNee, 't is niet zoo belangrijk. Ik bel morgenochtend nog wel even." Maar als Robert kwam Robert kwam aan de telefoon. Ze zei „Robert, je spreekt met juffrouw Howard. Zou je me willen vertellen, wie je eigen lijk bent T" Een korte pauze, toen kwam het ant woord „U spreekt met den huisknecht, juffrouw." „Ik weet met wien ik spreek. Ik vraag ditZou je me willen vertellen, wie je bent t" „Ik geloof niet, dat ik u begrijp, juf frouw." „Zou 't je misschien helpen te begrijpen, als ik je vertelde, dat ik zooeven gedi neerd heb met lord Axminster T" Er kwam van het andere eind van den draad een soort wilde schreeuw, die aan alle comedie een einde maakte. Een meer natuurlijke stem fluisterde„Weet hij 't t" „Niemand weet of vermoedt iets buiten mij."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 12