OVER DEN OCEAAN ONTWIKKELING DER TECHNIEK EENIGE CIJFERS HEERSCHER Wij Nederlanders verheugen ons in het bezit van een machtige koopvaardijvloot, die over de geheele wereld een uitstekenden naam heeft en waarop wij met recht groot gaan. Vandaar dat de verrichtingen van andere zeevarende volken altijd onze bijzondere belangstelling hebben. Op deze pagina's publiceeren wij eenige unieke foto's van het Engelsche s.s. Queen Mary, dat zijn voltooiing snel nadert. ZIJ, die voor onzen tijd den naam van eeuw der techniek hebben gevonden, behooren al weer tot een vorig, tot het stervende ge slacht. Zij kozen dien naam, omdat de vlucht van het menschelijk vernuft, de mogelijkheden van de techniek hen nog verwonderden en imponeerden. Wij zijn met de machtigste scheppin gen van dat vernuft, van die techniek al weer zoo vertrouwd, dat ons gene afmetingen en geen getallen, geen kracht en geen snelheid of prestatie. geen pracht en geen luxe meer verbazen of verruk ken kunnen. Wat eeuwen lang demenachheid slechts droomen en verbeelden kon, werd stap voor stap tot sensationeele, bewonderenswaardi ge, toegejuichte werkelijkheid. Maar wij hebben geen droomen meer en geen fantasie, wij kennen geen bewonde ring meer, voor ons is alles zakelijk: gewoon. Eén en zeventig dagen had Columbus noodig voor zijn eersten overtocht van Spanje naar Amerika en zijn groot ste schip voerde een bemanning van vijfentwintig koppen wij maken in denzelfden tijd de reis tienmaal en wij varen bij duizenden tegelijk op onze geweldige zeekasteelen, die feest zalen bevatten als schouwburgen zoo groot en sportterreinen, zwembaden, winkelstraten, restaurants, boekerijen, als een drijvende stad. En wij zijn minder verbaasd en minder gelukkig ermee, dan Columbus' manschappen op hun uitputtende, wanhopige en mi serabele tochten vol ontbering en lijden Was reeds voor den oorlog de scheepsbouwtechniek tot hooge ont wikkeling gekomen, en overtroefde elke nieuw ontworpen oceaanstoo- mer den vorigen in afmetingen en in Arbeiders bij de montage eau een der stalen dekken in het karkas van de Queen Mary. rAnks het reuzen schip, voor de tewater- lating, op de helling van de scheepswerf aan de Clyde. prestatie vooral de laatste jaren is er onder de groote landen, Italië. Frankrijk, Duitschland en Engeland, een ware wedstrijd ontstaan in het bouwen van overweldigende zeekastee len. Het laatste woord heeft Engeland gesproken, waar aan de boorden van de Clyde de Queen Mary voor de Cunard White Star Line op stapel werd gezet,welker tewaterlating doorde Koningin van Engeland op 26 Septeni - ber j.l. nog versch in het geheugen ligt. Het schip moet gereed komen in 1936 men heeft inmiddels de bedoe ling, nog een dergelijk zeekasteel te bouwen en bereikt daarmede, dat voor een geregelden en completen weke- lijkschen dienst tusschen New York SouthamptonCherbourg met inbe grip van laad- en lostijden deze twee oceaanreuzen volstaan kunnen, ter wijl daarvoor tot nog toe steeds minstens drie schepen gebezigdmoesten worden. Wij willen trachten, door het noe men van eenige cijfers indruk op uw fantasie en uw bewondering te maken. De lengte van de Queen Mary zal bedragen 310 meter, de dekbreedte ruim 35 meter, de hoogte van de kiel tot den bovensten bouw ruim 40 meter, van de kiel tot den top van den hoogsten schoorsteen 54 meter en tot den top van den mast 70 meter. Twaalf dekken voor de passagiers accommodatie worden boven de ma- ehineruimten aangebracht. En terwille van de veiligheid zijn de machines opgesteld in een romp, die geheel afzonderlijk binnen in den buitenromp gebouwd is. De buitenste bodem wordt namelijk door waterdichte tusschen - ruimen gescheiden van den 2% meter hooger gelegen binnenbodem. En ook zijn tot op vijfentwintig meter hoogte wanden opgetrokken binnen den bui tenwand van den romp de tusschen- liggende ruimte is verdeeld in 160 waterdichte afdeelingen, terwijl ook het binnenste van het schip nog eens in 18 gedeelten waterdicht is afge scheiden. Al deze stalen constructies eischten meer dan 10.000.000 klinknagels, die. L

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 18