cMARION'S GROOTEAVONTUUR DOOR MAXIMILIAN BERND DE twee kerels grepen Marion bij de aTmen en wilden haar naar hun auto sleuren. Marion riep om hulp, pro'beerde Will een wenk te geven, diè het schouwspel roerloos zat aan te zien. Toen plotseling kwam er leven in hem. Sneller, dan men van het groote lichaam verwacht zou hebben, was hij aan Marion's zijde één der mannen keerde zich om en hield in boks houding zijn rechtervuist vooruit. Een woedende houw op de spier de arm viel slap neer. Vóór de veel kleinere man met de linker vuist slaan kon, trof Will's groote vuist hem tegen den slaap. De man struikelde en viel. De andere liet Marion los, om zijn kameraad te hulp te komen daar had een harde kinslag hem in de bevroren greppel geworpen. De twee schurken, die Kid Wells trachtten vast te houden, hadden niets van de snelle terechtstelling hunner vrienden bemerkt zij wentelden zich met den aangevallene door de sneeuw. Hij probeerde krampachtig zich uit den zak te bevrijden. Marion en Will snelden hem te hulp. Een paar goed gemikte vuistslagen, en Kid Wells was vrij. Snel sprong hij op en schudde een der bandieten uit zijn verdooving wakker. „Rij dien wagen uit den weg, als je leven je lief is." Wells had een browning in de hand. „Ik. ga al,'.' lalde de man met tranen in de oogen zijn kin was verstuikt door den slag. Hij tuimelde naar den wagen. Intusschen was ook Timm Kersten er met zijn auto. De drie anderen waren de overmacht ontvlucht, liepen het sneeuwveld in. „Waarom ben je niet bij ons gebleven I" vroeg Marion. „Even voorbij het dorp heeft iemand ons in den achterband geschoten. We wouen den kerel grijpen, maar hij is weggekomen. We hadden hem wel gekregen, maar dan waren we nog verder achter geraakt. Daar was 't hun maar om te doen." „Gemeene bende riep Marion. „Wells informeert al, wie hen voor dat bandietenwerkje gehuurd heeft." Ondanks de woedende slagen, waarop de woedende Wells den chauffeur van het Ford je tracteerde, kon hij niet te weten komen, wie de opdrachtgever was. Men had hem den vorigen avond met zijn auto gehuurd. Hij was uit het dorpje Zon. Hij zou honderd dollar krijgen, als men de juffrouw ongedeerd naar Zon bracht en daar in de hut van Dick Belmont afleverde. Zij mochten geen wa pens meenemen, en de voornaamste voor waarde was, dat de dame geen leed zou geschieden, beleed de man jammerend. „Die bende is even gemeen als dom," zei Marion tot haar mannen. „Laten we nu maar gauw verder gaan de tijd is kostbaar." Het Fordje was uit den weg gereden, Kersten legde handig en snel 'n reserve wiel aan toen ging het verder over den langen, witten weg, die stil en vredig in de middagzon lag De sneeuwkettingen kletterden door de bevroren sneeuw. De motoren zongen ge lijkmatig hun krachtig lied. Het ging ver der, de bergen tegemoet. TWEEËNTWINTIGSTE HOOFDSTUK Twaalf uren, nadat Marion Veldhammer het gehucht Gilman verlaten had, stopte David Torrent met drie volledig bezette auto's voor de herberg van Everett. Zij hadden al twee uur door het donker gereden. De hemel was bewolkt, er zweefde een heel lichte sneeuw uit het blauwzwart boven hen over de velden en over den weg. De schijnwerpers der auto's wierpen hun licht over het kleine besneeuwde houten gebouw, het hotel van Everett. David Torrent liet de auto's in de houtschuur stallen, sprong het lage beijsde trappetje op en stiet de deur der gelagkamer open. De oude Everett, die achter zijn buffet op een hooge kruk zat, liet zijn krant zakken en keek den binnenstormenden Torrent onderzoekend aan. „Hallo, Everett ken je me niet meer t" „Jawel, ik ken je nog heel goed nu eigenlijk nog beter, dan toen je den vorigen keer hier was," zei de oude man langzaam en rustig. Torrent meende een lichten hoon in de woorden te hooren. „Wat wil je daarmee zeggen vroeg hij knorrig. „Nou, er staat genoeg over jou en over je chef en over jullie manier van doen in de kranten. Ik wist, dat je hier zou zijn vanavond. En je hoort wel eens wat. Er lag iets echt vijandigs in de woorden van den ouden Everett. Hij wees naar de drie mannen, die zich juist van hun stoelen bij den haard verheven hadden. Torrent keerde zich langzaam naar hen toe. Het waren de drie, die den aanval op Marion hadden bedrevennu traden zij met lange gezichten hun opdrachtgever tegemoet. „Wat is. waar is die Duitsche juffrouw V' vroeg Torrent, de mislukking van zijn opzet ver moedend. „Juffrouw Veldhammer is vanmorgen om zeven uur met haar auto naar Augusta vertrokken," antwoordde Everett in de plaats der mannen. „Vertel op wat hebben jullie uitgevoerd 1 Hebben jullie niet gedaan volgens voorschrift „U kunt in New York makkelijk zitten voor schrijven, meneer. Maar op den weg, en in die ver vloekte kou en met dien reus, dien zij bij zich heeft, zou u ook wel anders praten. bromde een der mannen en hij begon te vertellen, hoe alles gegaan was hoe mooi het geloopen was, tot die bokser kwam en hun zijn vuisten deed voelen. Weer had David Torrent de nederlaag geleden. „En welken weg hebben ze genomen Of hebben jullie daar ook niet op gelet riep Torrent uit. „We zijn hier vanmiddag pas aangekomen, te voet. Die chauffeur, dien we in Zon gehuurd hadden, heeft zoo'n opstopper gekregen, dat hij gauw weer naar huis is gegaan met zijn rammelkast. Maar die oude achter 't buffet zal 't wel weten." „Weet u, welken weg die juffrouw Veldhammer met haar mannen genomen heeft vroeg Torrent zeer vriendelijk aan den sheriff. Everett haalde de schouders op. „Best we vinden ze zonder jou ook wel." Torrent wendde zich weer naar zijn handlangers. Juist waren er van buiten zes man binnengekomen, die zich de sneeuw van de voeten stonden te stampen. Met hen ging Torrent, over een kaart gebogen, plannen beramen. Den volgenden morgen om zeven uur, in maan lichten nacht, ratelden de drie zware wagens der Holand-expeditie het erf af. Torrent zat in den voorsten wagen naast den chauffeur. De schijn werpers dansten over den wit lichtenden weg, waarop de ketensporen der auto's van de Veld- hammer-expeditie nog duidelijk te onderscheiden waren. Het was een tooverachtige rit door de be sneeuwde wereld. Enkele dennen staken spitse driehoeken in de blauwachtig schemerende sneeuw. In de lichte nachtlucht leken de witte toppen, de forsche kam van het Rotsgebergte vlak bij. De drie snorrende motoren gaven het eenige geluid in de stilte. Van de hoogten rechts streek een ijzige wind neer, die door ruiten en kleeren drong en het bloed deed verstijven. Eindelijk werd de hemel bleeker. De bergtoppen kregen lichten glans, de maan kwijnde dan ston den de bergspitsen in een streelend, zuiver rood, dat zich langzaam uitbreidde over de hellingen. Toen de heldere, koude winterzon in het oosten over de witte velden steeg, lag het gehucht Augusta voor hen. Met verstijfde ledematen zetten David Torrent en zijn mannen zich in een herberg neer. Zij bestelden heete koffie en informeerden naar de twee auto's der Veldhammer-expeditie. Men wist te vertellen, dat den vorigen dag, om dezen zelfden tijd, twee auto's snel door het dorp waren gereden, in de richting Hogan. Torrent verheugde zich over dit nieuws. Marion maakte op die manier een grooten omweg, die haar zeker een dag zou kosten. Zij verwijderde zich daardoor steeds verder van het noorde lijke rivierdal en de plaats, waar de me teoor vermoedelijk lag. De hut van Gordon, die zeker niet ver van den meteoor ver wijderd was, stond veel verder naar 't noorden Marion reed met haar menschen recht naar 't Zuiden. Torrent had snel een besluit genomen. Met twee auto's en vijf man volgde hij de Veldhammer-expeditie de twee ande ren stuurde hij met den derden auto naar Gilman terug. Omtrent den middag kwam Torrent in Hogan, een stadje met misschien een duizend inwoners. Er waren daar zes herbergen, en Torrent bezocht ze stuk voor stuk. Men kon hem nergens vertellen, in welke richting de twee auto's verder waren gereden, al had natuurljjk iedereen ze gezien. Toen Torrent aan het einde van 't stadje uit een klein cafeetje naar buiten trad, kwam er een klein vies jongetje op hem af, dat vroeg „Meneer, wat krijg ik, als ik u de twee auto's wjjs, die hier giste renmiddag aangekomen zijn t" KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: In het Rotsgebergte is ergens een meteoor-steen neergekomen, die een radium- achtige kraeht uitstraalt, slechts door lood tegen te houden. De stralen ver lammen en dooden den onbeschermden mensch, maar zouden voor de in dustrie een zeer groote waarde hebben. De steen wordt dus gezocht, en wel door: 1. den Duitschen professor Veldhammer, met zijn nicht Marion en den Zweed Gunnar Skromberger, die van Marion houdt2. den New-Yorker groot-industrieel Holanddiens secretaris, David Torrent, is al op zoek geweest, en heeft een splinter van den steen meegebracht. Maar die splinter is uit het huis van Holand gestolen3. een misdadigersbende, die een ring met pijl tot kenteeken voert, en zetelt in een driehoekig huis in de Chinee- zenwijk te New York. Het hoofd der bende, een gemaskerd man, bezit den gestolen splinter, en heeft dien in een koffertje, dat met lood bekleed is. Marion en Skromberger zien in het Luna park een stakker van een man, een jongen man nog, die echter niet denken of praten of hooren kan, en met hooi gevoed wordt. Er komen drie Japanners, die Skromberger ont voeren, om hem het zoeken naar den meteoor te beletten. Als zij echter ook Marion willen wegvoeren, wordt deze gered door het diermensch. De man met het masker doodt prof. Veldhammer met de straling van den meteoor- splinter. Marion, die nu alleen staat, maakt aanstalten, alleen de expeditie door te zetten. Zij neemt het „diermensch" uit het Luna-park, Crazy Crook, tot zich, wijl zij in hem een ongevaarlijken beschermer ziet. De stakker gaat door onderden naam WillVeldhammer en vergezelt Marion, als zij met nog een paar vertrouwde mannen de expeditie begint, in twee auto's. Aan den rand van het gebergte staat, een vreemde auto dwars over den weg, en twee kerels komen op Marion af. Nu kunt u hier boven verder lezen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 22