cMARION'S
GROOTEAVONTUUR
DOOR M A X I M I
LIAN BERND
MAAR 'l werd niet beter met Will Veldham-
mer. Toen de zon in het Zuiden stond,
wendde hij zich nog even onrustig en
pijnlijk om en om. Charles Possey had
intusschen een scherm van loodplaten gebouwd
tusschen hem en de richting, waaruit de stralen
vermoedelijk kwamen toen trokken zij hem
den helm af. Marion had eerst met haar apparaat
zorgvuldig vastgesteld, dat er geen stralen door het
looden scherm heen drongen.
Will haalde ruimer adem, toen zijn hoofd vrij was,
en hij greep met beide handen naar zijn voorhoofd,
alsof hij hevige pijn had. Eéns deed hij de oogen
open, zag Marion, de tent, blijkbaar zonder haar of
iets anders te herkennen. De anderen zaten bij hem
in de kleine ruimte en keken naar hem. Marion
weigerde dien dag verder te klimmen. Zij had
inmiddels door de radio gehoord, dat Torrent inder
daad naar Hogan was gereden. Als zij den volgenden
ochtend vroeg opbraken, waren zij hem toch nog
steeds een heelen dag voor. In geen geval wilde
Marion den zieke, die als een kind naar haar'hand
greep, alleen laten.
Treurig en zwijgend werd het middagmaal ge
bruikt. Toen, tegen den avond, gebeurde het wonder.
Will hief eensklaps het hoofd wat op, opende zijn
oogen keek Marion en de mannen volkomen
vreemd aan wou spreken en lalde moeilijk
kwam toen het eene woord uit zijn mond
Ik.
Toen viel hij weer moe opzij en scheen te slapen.
De vier menschen keken elkaar aan, sprakeloos,
verschrikt. Geen hunner had ooit een woord uit den
mond van den doofstomme gehoord.
Toen stond Marion plotseling op en liep de tent
uit. Toen zij kort daarna terugkwam, zagen de drie
mannen verbaasd, dat er tranen in de oogen van
het mooie meisje stonden. Verward nam zij een
zakdoek, maar zij durfde den helm niet los te maken.
„Heeft hij nog gesproken vroeg Marion met
zachte stem.
De mannen keken elkaar aan. Kid Wells knikte.
„Hij zei nog zooiets als „mijn hoofd", maar hij
schijnt nu weer te slapen. Wat is er toch eigenlijk
met uw neef V'
Toen vertelde Marion in haar blijde voor-gevoel
alles, wat zij van den man wist dat hij
haar neef niet was, maar een arm, doof
stom kermisnummer, dat men Malle Draai
had genoemd en dat jarenlang op Coney -
eiland als hooi-eter was vertoond. Een
gezwel in de hersenen had de natuurlijke
werking der zinnen verhinderd. Een dokter
in New York had gezegd, dat radium ge
nezing zou kunnen brengen. Misschien had
de onbekende stralingskracht van het
proturanium de genezing bewerkt, die met
radium misschien eerst in weken of
maanden te verkrijgen was geweest.
Diep getroffen luisterden de mannen naar
Marion's verhaal. Zij begrepen, dat deze
ontdekking voor de menschheid misschien
van nog meer belang was dan het vinden
van den meteoor zelf.
De avond kwam en baadde het berg
landschap in een vloed van rozenrood
licht.
De zieke, die steeds onrustiger werd,
had al eenige afgebroken zinnen gespro
ken. Er viel slechts uit op te maken, dat
hij razende hoofdpijn had.
Marion was dien avond niet in staat, het
beloofde radio-bericht aan de Herald uit
te zenden
Bij het begin der duisternis werden weer posten
uitgezet. Er volgde een onrustige nacht. Uit vrees,
dat de zieke 's nachts op zou staan, had men hem
de looden kap weer over het hoofd getrokken.
Marion, doodmoe van den opwindenden dag, sliep
vast tot den morgen.
In dien nacht greep er met Will Veldhammer een
vreemde verandering plaats. Hij droomde, dat hij,
met dikke pantserplaten bedekt, in de ruïne van
een stukgeschoten toren lag. Om hem heen was
zwarte, gapende nacht. Hij was in een gat van het
heelal gevallen en draaide in het niet. IJzer en staal
wervelden als sneeuw op hem neer en drukten hem
nog dieper. Iets gloeiends, metaalachtigs had zich
in zijn hoofd gevreten en brandde zijn hersenen uit.
Dan weer kwam er een koude wind, die zijn lichaam
naar buiten tolde in een verblindend witte hel, hem
daarna terug slingerde in het donker tusschen twee
cirkelende sterren, die plotseling groengeel barstten.
Een vreemde muziek zoemde in zijn oor. Een
nikkelen hamer klopte rliythmisch tegen zijn slapen.
Witte, schuimige vlokken warrelden voor zijn oogen.
Een blanke, flitsende kling schoot ergens vandaan
en brak voor zijn gezicht. Heet werd het, drukkend
heet en zwoel zijn hoofd werd van buiten be
klemd. Hij schoot met het bovenlichaam in de
hoogte, rukte zijn oogen wijd open....
Hij zat in een kleine tent, en iets verderop lag
een gedaante in een duikerpak, in het zwakke licht
van een accu-lampje. Hemel, wat was dat Hij
greep naar zijn hoofd ook hij had een duikerhelm
op, zeer groote, blauwachtige glazen voor de oogen.
Waar was hij nu Moest hij niet naar een conferentie
vanmorgen t Waar was zijn nachttafeltje met het
electrische klokje Was hij op reis Weineen,
hij moest vandaag toch een wisselstroomspoel
demonstreeren. Maar die tent.... Die duiker....
Er was toch geen water om hem heen Hij greep
met beide handen in de lucht hij kneep zich in 't i
been het deed pijn hij was wakker
„Ja. wat is er Waar ben ik toch V' vroeg t
hij, als een ontwakend kind. Hij bekeek den duiker
naast zich. Achter de groote oogglazen zag hij i
twee blauwe oogen vol tranen. Toen de gestalte i
dichterbij kwam, bemerkte hij, dat het een vrouw
was.
„U bent in het Rotsgebetgte, mijnheer, twee
duizend meter hoog," hoorde hij een stem, die uit
den eigenaardigen helm kwam.
„Ik heb in 't Rotsgebergte niets te maken Ik
moet naar 't kantoorWe hebben conferentie
vandaag."
Marion wou antwoorden, maar de stem begaf
haar. Dapper streed zij tegen haar ontroering en
hortend vroeg zij
„Wie bent u dan wat had u voor een confe
rentie vanmorgen V'
„Ik heet Eckart dr. ir. Werner Eckart," zei
hij, nog steeds zittend.
„Ik ben dr. Marion Veldhammer. Komt u uit
Duitschland
Hij knikte.
„Dan spreken we Duitsch maar wat is er
toch met u gebeurd l Naar welke conferentie wilt
u
„Weet u dan niet. Ik sta sinds eenige jaren
aan 't hoofd van de Harlem-fabriek der General
Electric Company in New York. Ik moet van
daag naar een directeuren-vergadering, om mijn
nieuwe wisselstroomspoel te demonstreeren."
„Vandaag V' vroeg Marion vreemd ontroerd, dat
het zoo lang verlamde geheugen nu, na jaren, weer
op t afgebroken punt begon door te werken.
Zij vernam, dat Werner Eckart de laatste jaren
belangrijke uitvindingen had gedaan en zich had
weten op te werken tot een leidende positie in een
der grootste ondernemingen der Vereenigde Staten.
„Had u nooit last van hoofdpijn gehad, of andere
ziekteverschijnselen bij uzelf waargenomen 1" vroeg
Marion.
Eckart dacht na.
„Dat kan wel ik geloof, dat ik den laatsten tijd
veel hoofdpijn gehad heb. Misschien't is
mogelijk, dat iknee ja toch, ik geloof, dat
ik mijn positie kwijt ben geraakt en lang zonder
werk heb geloopen, ziek ik geloof zelfs, dat ik
aan zelfmoord gedacht heb, dat ik in 't water ben
gesprongen.... maar...." Eckart lachte. „Dat
is natuurlijk maar een droom. Alles draait op 't
oogenblik door elkaar in mijn hoofd. Ik weet nog
maar één ding zeker dat ik vandaag een conferentie
zou hebben. Maar is 't dan geen werkelijkheid, dat
ik hier met een dame in een duikerpak in
een tent zit V'
„Ja zeker dat is werkelijkheid." En
nu begon Marion te vertellen. Zij zweeg
over den tijd van zijn half-verdierlijkte
bestaan op Coney-eiland. Zij had hem
ergens slapend gevonden, zei ze. Werner
Eckart luisterde verbaasd naar het on
waarschijnlijke verhaal. Hij streelde dank
baar haar hand, om zijn ontroering te
verbergen. Toen de nieuwe morgen met
bleek-blauw licht door de spleet van het
tentzeil gluurde, wist Werner Eckart alles
over den meteoor, die met zijn vreemde,
buitengewoon sterk radio-actieve stralen
slechts achtenveertig uren noodig had
gehad, om het gezwel in zijn hersenen te
doen verdwijnen. Ook had Marion hem
verteld van den strijd met den pijlring,
een bende, waarvan Eckart al meer ge
hoord had. Marion maakte melding van
Holand en van haar verdenking tegen hem,
maar Werner Eckart beweerde te weten,
dat Holand een absoluut eerlijk man was.
Toen de smalle strook hemel rood
werd, rekte Eckart zich, hij stond op en
sloeg het tentzeil open. Marion volgde
hem naar buiten. Heldere, zuivere lucht
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE:
In het Rotsgebergte is ergens een meteoor-steen neergekomen, clie een radium-
achtige kracht uitstraalt, slechts door lood tegen te houden. De stralen ver
lammen en dooden den onbeschermden mensch, maar zouden voor de
industrie 'n zeer groote waarde hebben. De steen wordt dus gezocht, en wel
door: 1. den Duitschen professor Veldhammer, met zijn nicht Marion en
den Zweed Gunnar Skromberger, die van Marion houdt2. den New-Yorker
groot-industrieel Holand; diens secretaris, David Torrent, is al op zoek
geweest, en heeft een splinter van den steen meegebracht. Maar die splinter
is uit het huis van Holand gestolen3. een misdadigersbende, die een ring
met pijl tot kenteeken voert, en zetelt in een driehoekig huis in de Chinee-
zenwijk te New York. Het hoofd dier bende, een gemaskerd man, bezit den
gestolen splinter, en heeft dien in een koffertje, dat met lood bekleed is.
Marion en Skromberger zien in het Luna-park een stakker van een man,
een jongen man nog, die echter niet denken of praten of hooren kan, en
met hooi gevoed wordt. Er komen drie -Japanners, die Skromberger ont
voeren, om hem het zoeken naar den meteoor te beletten. Als zij echter ook
Marion willen icegvoeren, wordt deze gered door het diermensch. De man
met het masker doodt prof. Veldhammer met de straling van den meteoor -
splinter. Marion, die nu alleen staat, maakt aanstalten, alleen de expeditie
door te zetten. Zij neemt het diermenschuit het Duna-park, Crazy
Crook, tot zich, wijl zij in hem een ongevaarlijken beschermer ziet. De
stakker gaat door onder den naam Will Veldhammer en vergezelt Marion,
alsjzij met nog een paar vertrouwde mannen de expeditie begint. Als zij
in hel gebergte zijn, trekken zij looden pakken aan, en gaan op ski's
verder. De Holand-expeditie komt haar na, onder leiding van David
Torrent, 's Nachts sluipt een Japanner de tent binnen, waarin Will
Veldhammer ligt te slapen, en trekt hem den helm van 't hoofd. Het
hoofd van den jongen man was dus aan de gevaarlijke straling blootge
steld, en hij ligt doodziek, bewusteloos. Nu kunt w hierboven verder lezen.