23 „Je moet niet huilen, liefste je tranen zouden bevriezen," fluisterde Eckarthij sloeg zijn arm om Marion en streelde haar. „Zoutwaterbevriestniet zoo gauw," snikte Marion. Eckart lachte om haar ant woord, dat zoo vroegwijs klonk als van een kind. Hij omarmde Marion onstuimig, wilde haar kussen maar de maskers waren zeer hinderlijk. Nu moest Marion lachen. „Gajiw, Marion, gauw s- we moeten naar 't kamp.'t Is me hier te koud en te gevaarlijk." „Werner!" riep Marion.... ,,'t Is een wonder, dat we nog leven. Zij keek verbaasd naar de glim mende overblijfselen van de hut. „Waar is David Torrentvroeg zij opeens ernstig. „Zij leven geen van allen meer. Ik heb nog ge waarschuwd, dat ze geen water op het proturanium moesten gieten. Daar hebben ze hun hut mee in brand gestoken. Er leeft er niet één meer ook David Torrent is dood." „Dus nu zijn we hier alleen," zei Marion huive rend. „Ja Marionriep Ekcart plotseling, bijna juichend. „De weg naar den meteoor is vrij, en wij...." Zijn stem werd zeer week. Marion keek hem in de oogen, in die vreemde oogen, die haar al op Coney - eiland zoo geboeid hadden. Zq dacht aan Gunnar Skromberger, die toen geërgerd, vermanend naast haar had gezeten. Hij was haar vriend geweest. Heel anders voelde zij zich naar Werner Eckart heen getrokken. Als zjj niet mejuffrouw dr. Marion Veld- hammer was geweest, had zij de looden kap af gerukt, om den geliefde te kussen, al had zij het ook met den dood moeten bekoopen. Zij stapten door de hooge sneeuw naar de hut, die door de ontploffing uiteengereten en tot op de grondvesten uitgebrand was. Uit de verwarring van ski's, die een eind van het huis in een sneeuw hoop gestoken stonden, zochten zij de hunne, en zij gespten zich de houten aan. Werner Eckart ging behoedzaam voor. De maan toonde duidelijk het veelgebruikte spoor in de blauwwit glinsterende sneeuw. Toen zij langs den rand van den ketel kwamen, waarin de meteoor lag, zagen zjj een sterk blauw licht van het gesteente uitgaan. Werner remde en wachtte op Marion. Hij omvatte haar met een arm en zei zacht, uit vrees, de stilte van het landschap te storen „Zouden we aan het kapitaal, dat daar beneden ligt, voor ons heele leven genoeg hebben, Marion t" „Voor ons heele leven genoeg...." herhaalde Marion vragend. Dan zei ze met een blijde stem „Laten we dat morgen maar zien dan zal ik je antwoord geven." Weg was zij, de gladde helling af naar het hoogdal. In vliegende vaart ging het ver der. De trekking der lucht trok en blies aan hun kleeren. De maan wierp hun schaduwen spichtig en spookachtig voortijlend over het woestijnachtig golvende vlak. De weg van hun kamp naar boven duurde ruim twee uren nu waren zij in nauwelijks vijftien minuten bij de tenten. Jubelend ontvingen de anderen hen. Een luide jodelkreet van Marion had him aankomst gemeld en de slapenden gewekt. De drie mannen zagen aan de stralende oogen der twee, dat er iets bijzonders gebeurd was, en hielden zich, toen de eerste vreugde geluwd was, bescheiden op eenigen afstand. Werner keek Marion aan en zei zacht ..Wat is het toch wonderbaar geloopen, Marion je hebt als 't ware zelf een mensch geschapen, die je lief moest hebben.die je eeuwig lief zè.1 hebben." Marion's oogen schoten vol tranen. „Ik geloof, dat ik al in New York van je hield. 't is al begonnen, geloof ik, toen je me op je sterke armen tusschen die kermistenten door droeg. Ja, we zijn wél op een wonderbare manier tot elkaar gekomen. „Marion," fluisterde hjj overgelukkig. Toen de opgaande zon het koude blauwige maan licht uit de hoogdalen verdreef en van de sneeuw «Ier hellingen witte diamantachtige tapijten weefde, brak de expeditie op, voorgoed. Omstreeks het middaguur zette Kid Wells, volgens oud goudzoekersgebruik, om den meteoor de palen, waardoor alle recht op het ingesloten stuk grond werd voorbehouden. Timm Kersten had per radio aan de heele wereld verkondigd, dat de veelbesproken Montana-meteoor door mejuffrouw dr. Marion Veldhammer in bezit was genomen. Een half uur later kwamen de felicitatie-telegram men binnen hoewel dan door de sterke straling van het proturanium verminkt. Het eerst seinde Felix Veldhammer toen volgde een lang telegram van Holand. De president van de groote chemische onder neming was diep geschokt door de ontdekking, dat zijn beste vriend, zijn secretaris David Torrent, die gevaarlijke dubbele rol gespeeld had, jaren lang, zonder dat hij iets vermoed had. Zijn zenuwen stonden op het punt hem te begeven, maar hij had nog energie genoeg, om Marion een laatste voorstel te doen een poging, om althans den Bchijn te redden. Als zij den meteoor-steen, die haar door de regeering was afgestaan, inbracht, zouden zij com pagnons worden, met gelijk aandeel in de winst. Stralend van vreugde toonde zij het telegram, dat Timm Kersten had opgevangen, aan baar vrienden, die met Kid Wells bezig waren te beproeven, den omvang van den meteoor-steen te bepalen. „Kjjk dit telegram eens, Werner ik mede-eige nares van de grootste chemische fabrieken ter we reld Maar de steen is waarschijnlijk millioenen waard. Holand is een handige zakenman...." Eckart las het telegram en schudde het hoofd. Marion sprak verder: „Maar nu ik den meteoor eenmaal gevonden heb, ben ik er niet eens zoo erg blij mee. Ik ben veel gelukkiger om jou. Zal ik toeslaan Eckart bekeek het telegram nog eens, ging toen de tent binnen, nam een stuk papier en zei tegen Marion „Laten we niets overhaasten we krijgen nog wel betere aanbiedingen." Hij keek haar geluk kig lachend in de oogen. Dan schreef hij „Kan nog geen bindende overeenkomsten treffen. Spreken verder te New York. Dr. Marion Veldham mer." „Zoo goed f" vroeg hij, Marion aanziende. „Niet heelemaal." Eckart zag over haar schouder, hoe zij het papier neerlegde, haar naam doorhaalde en onder de regels schreef „Ik moet u voor veel vergiffenis vragen. Dank u zeer voor uw vriendelijkheid. U gelieve ver der te onderhandelen met dr. ir. Werner Eckart, als mijn verloofde en gevolmachtigde. Dr. Marion Veldhammer." Toen gaf zij het telegram aan Timm Kersten, ter verzending. Hij las de regels, keek verbaasd op, rukte zich de kop-telefoon af en was de eerste, die het paar feliciteerde. EINDE

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 23