Je lijkt er wel eens zoo dik in meende haar beste
vriendin, toen zij er voor de. eerste maal in verscheen.
Allemaal jalouzie, meende, onze vriendin, maar de
aardigheid was toch 'n beetje van de nieuwe japon af.
Van de gebloemde tafzijde maakte zij ook een
avondjapon, maar die viel nogal schraal uit en eigen
lijk was zij ook te kort, want er was niet keelemaal
genoeg.
Den beige mantel garneerde zij met vuurroode
knoopen en een dito lakceintuur en toen zag zij op
een modeshow een beige complet, waarvan het
bovenstuk van de japon van lichtgroene wollen
georgette was, precies in de kleur van het hoedje
dat erbij gedragen werden toen zag zij nog een
beige mantel met een grooten donkerblauw met wit
gemoesden tafzijden kraag en een donkerblauwe
ceintuur.
Toen informeerde zij bij een der verkoopsters
waarom er niets was in beige met rood.
Het meisje lachte.
O, maar, mevrouw dat is er heelemaal uitDat
was verleden jaar en voor verleden jaar. dat is
zóó algemeen geworden, dat wil niemand meer dragen.
Er kwam een schattig pakje voorbij een eenvou
dig, tamelijk kort japonnetje met een kort manteltje
van gebloemden foulard.
Wat zijn die dure modellen vreeselijk eenvoudig.
zuchtte ons vrouwtje en zij voegde er spijtig aan toe:
als ik zooiets had gekozen was er wél genoeg geweest.
Wat zij van het gemoesde en gestreepte goedje
had kunnen maken als zij voor oogen had gehouden
dat er van goedkoope stofjes alleraardigste dingen
zijn te maken, mits.... zij tot hun recht komen
bij een bescheiden, eenvoudig maaksel dat toonen
onze foto's.
Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht
IK neèm altijd goedkoope stofjes, zei de vrouw
die altijd alles verkeerd deed.
De goedkoope stofjes zijn zoo beeldig tegen
woordig en er is een verscheidenheid en een
keuze in. dat je gewoon niet weet wat je moet
kiezen.
Dat zei de vrouw die altijd alles verkeerd deed
en zij deed prompt, het verkeerde.
Zij ging uit om
een avondjapon te
koopen en zij kwam
thuis met stof voor
drie jurken en een
mantel.
„Ahemhad
je nu niet beter
eéén be-
lióórlijke japonkun-
nen koopen?" vroeg
haar echtvriend met
echt mannelijke
kortzichtigheid.
Het vrouwtje,
barstte op slag in
tranen uit.
Zij voelde zich
zwaar verongelijkt,
Het was nu letter
lijk ook nooit goed
Eerst werd er ge
zegd dat zij zuinig
moest zijn en nu
whs zij zuinig en
nu was het weer
niet goed
Of was het soms
niet zuinig om voor het geld van één japon er drie te
koopen met stof voor een mantel op den
koop toe
De echtgenoot dacht aan het naai-
loon en alle andere bijkomstige kosten
en zweeg wijselijk, waaruit wij onmiddel
lijk kunnen besluiten dat dit een man
van langjarige huwelijkservaring moet zijn
geweest.
„En laat me nu eens zien wat je alle
maal hebt gekocht," verzocht hij haar,
toen vrouwlief haar tranen weer had
gedroogd.
„M-m-m-moesjes en s-s-s-streepjes
snikte zij.
Het moesje was werkelijk een lief pa
troontje kleine bruine moesjes op rose
kunstzijde en bijbehoorende stof van rose
moesjes op bruine kunst-zijde.
Dan was er een grof geweven, op wol
gelijkende katoenen stof in groen met wit gestreept,
twee coupons klein gebloemden donkerblauwen
taffetas foulard en de mantelstof, die beige was.
Ons ijverig naaistertje ging als volgt te werk
Van het bruin met rose gemoesde goed maakte
zij een avondjapon met een schoudercape je van de
lichtere stof.
Hmniet onaardig maar is dat eigenlijk
wel goed voor een avondjapon merkte manlief
peinzend op.
Mannen kunnen soms zoo alleronaangenaamst den
spijker op den kop tikken Hoe het de andere stofjes
verging
Het grove groen met wit gestreepte goed werd
tot een japon met heel wijde ballonmouwen en
ingestikte plooien en veel witte kant.