DE MAN
IN DE HUT
En nü
op stap
door HA mY HO UGLAS
Mi fx 1 I i
30
Eigen filialen in alle voorname plaatsen van Nederland
Kijk ze een plezier hebben. Geen wonder ook. t Is voor
jaar en dan is wandelen een genoegen, vooral met die
mooie nieuwe „stappers" aan, stappers van van Haren.
Van Haren weet wat Uw voeten toekomt.
Wat een genot om met zulke schoenen rond te loopen.
Ëen stalen steunzool zorgt er voor, dat Uw voet niet
-^doorzakt. Steeds vindt U de nieuwste snit en de
modernste lijn toegepast. Nooit zult U een goedkooper
„schoenenjaar" hebben. De enorme omzet in EIGEN
filialen .maakt den aanschaffingsprijs zoo laag.
Laat van Haren U eens de nieuwe modellen voor het
Lente- en Zomerseizoen toonen.
i
Onderstaande Heerenschoen, vervaardigd
volgens het vermaarde Good Year systeem,
is de beste en de duurste die van Haren
maakt, f 5.50. De Damesschoen, gemaakt van
prima beige le.der, is een buitengewoon makke
lijke wandelschoen f 2.75. De Kinderschoen
is van prima jakleder, vanaf f 0.95. Ook
verkrijgbaar in zwart of
SERGEANT Revers zat alleen in
een kano. Hij peddelde door de
wildernis achter een vluchteling
aan, dien hij nog nooit gezien had.
Er was een agent van de Rubber-maat
schappij vermoord. Toen Revers er bij
kwam, had hij een klein beetje ontdekt,
maar liet meeste was duister gebleven.
De moordenaar was een blanke. Hij was
in die streek niet bekend. Hij was naar
't zuiden getrokken. Méér wist Revers
echter niet. Hij was dus met zijn kano
naar 't zuiden afgezakt, want de
onbekende was met een kano gevlucht.
Hij was al ver buiten zijn eigen gebied,
en nog steeds voer hij zuidwaarts, en de
vluchteling ging waarschijnlijk denzelf
den kant op. Het leek hopeloos, maar
Revers ging verder.
't Was hard werk martelwerk. Hij
had den heelen dag voortgepldfeterd
over een rivier vol stroomversnellingen,
telkens met moerasachtige ondiepten er
tusschen, waar hij doorheen moest
loopen met de kano op zijn nek. Hij was
doodop. Toen hij een betrekkelijk kalm
stukje water bereikte, liet hij zich drij
ven om te rusten. De zon stond laag, de
getande muur van sparrenliout sloeg
zware schaduwen over den smallen
stroom en tegen den muur van sparren-
hout aan den overkant. Het was tijd
om te kampeeren, maar Revers kam
peerde die nachten niet. Hij sliep zonder
tent en zonder vuur.
TNrwijl hij over het stille water dreef,
hoorde hij een bekend geluid uit
klinken boven het zachte gemurmel der
stroomversnellingen achter hem. Het
was de trage slag van een bijl. Het
klonk ergens voor hem uit, waar
schijnlijk even voorbij de volgende
bocht.
Revers greep zijn peddel weer en
stuwde de kano vooruital zijn zenu
wen waren gespannen, de revolver zat
los in 't foedraal, de buks lag voor hem
op zijn rugzak.
Toen hij een scherpen hoek van de
rivier om had gestuurd, zag hij voor
zich uit een hut. Er kwam rook uit de
dunne schoorsteenpijp, rook, die recht
de lucht in steeg en dan vervloog. Vóór
<le hut was een man bezig brandhout
te hakken. Hij keek op, toen hij Revers
zag, en wachtte hem af. Iiet was een
man van over de vijftig, gebruind dooi
de zon, de trekken op zijn gezicht van het
leven in de wildernis.
Revers stuurde naar den kant en de
man groette hem met een zuur gezicht,
liet vreemde welkom van de mensehen
der eenzaamheid, die al lang geen
gezelschap meer wenschen en alleen
maar ongestoord willen blijven. Revers
zag, dat 't zoo'n kluizenaar was, en
bleef in zijn vaartuigje zitten, terwijl
I hij praatte.
I Hoe tóng woonde hij hier al, vroeg
Revers.
Komenden winter veertien jaar. Ja,
hij was pelsjager. En hij zat op 't
oogenblik in moeilijkheden. Zijn buur
man, drie mijl 't land in, had zijn kano
en zijn geweer geleend, en was een paar
dagen de rivier op gegaan. Dat was nu
twee weken geleden, en hij was nog
niet terug, en de proviand raakte op.
Maar de sergeant kon wel bij hem
overnachten, als hij wou. Nee, hij had
geen man in een kano langs zien
komen.
Revers stapte uit en haalde zijn
spullen uit de kano. De man keek
zwijgend toe. De politie-beambte keerde
zijn kano om voor den nacht, maar
toen begon de pelsjager ongeduldig
heen en weer te loopen.
„Daar nietriep hij. „Daar niet
Daar leg ik mijn kano altijd. Leg hem
aan den anderen kant van 't kreekje."
Revers glimlachte evenhij wist,
hoe die kluizenaars der wouden ver
slaafd raken aan precieze gewoonten,
en hij deed, wat de man wenschte.
Toen hij zijn rugzak in de hut had
gebracht, bood hij aan hout te hakken.
De pelsjager schudde het hoofd. Nee,
hij kende zelf zijn bijl het beste.
„Maar als je een vischje wilt vangen,
graag," zei liij„Dan ga ik onderwijl
even naar den anderen kant van mijn
erf. Ik ga meteen maar" hij keek
in de richting der dalende zon „want
er zijn 'n paar herten in 't bosch, die
ik altijd een beetje suiker geef om dezen
tijd."
Toen hij weg was, haalde Revers een
snoer en een dobber uit zijn rugzak,
sneed een stok, zocht een diep plekje
in de rivier en had weldra een f linken
snoek beet. Hij maakte den visch snel
schoon, en omdat de pelsjager nog niet
terug was, ging hij ook maar vast aan 't
bakken. Een pan vond hij in den oven
van 't fornuis.
Toen de pelsjager terug was, zette die
scheepsbeschuit op tafel, en zwijgend
gebruikten zij den maaltijd. Toen zij
klaar waren, bood Revers aan, de
vaten te wasschen, en de jager gaf een
ruwe toestemming.
„Als je alles maar op zijn plaats zet,"
waarschuwde hij ruzieachtig, terwijl hij
de tafel afruimde.
Revers begon met de pan, waar hij
den visch in gebakken had. Toen hij
die had omgewasschen, hing hij hem
aan een spijker vlak bij hem. De pels
jager keek kwaad.
„Daar nietDaar nietmopperde
hij, en hij greep de pan, en hing hem
op een anderen spijker, dichter bij het
fornuis. „Daar hang ik hem altijd,"
legde liij uit, „en als je veertien jaar aan
zooiets gewend bent...."
TV/faar toen hij zich weer omkeerde,
keek hij in den mond van Revers'
revolver. Revers stond er met een
grijnzend gezicht achter.
„We gaan meteen terug," zei hij, „al
is 't jammer voor de mooie comedie. Ik
liep er in 't eerst echt in. Je hebt deze
hut gisteravond of vanmorgen gevon
den, denk ik, en je hebt je kano in 't
bosch verstopt, 't Was een reusachtig
goed idee van je, net te doen of je
hier al jaren woonde, en 't ging goed
ook, tot zooeven. Die pan heeft al
veertien jaar aan dien spijker naast 't
fornuis gehangen, hè Maar die twee
spijkers heb ik er in geslagen, terwijl
je weg was daar wou ik mijn snoer
aan drogen vanavond."