FAMILIE-DICTATOR
door E. J. RA TH
VERVOLG geluk. Zij ging bij Matilda
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE:
De fabrikant JTF. Brooke heeft, met behulp van
het Zakelijk-Economisch Bureauop zijn fabriek zéér
veel bezuinigd, en wil nu ook in zijn huishouding be
zuinigen. Het Bureau zendt 'n bezuinigings-inspecteur,
H. Hedge, die in 'f huis ran J. TT. Brooke de leiding
neemt en de voogdij over de drie kinderen aanvaardt,
met schriftelijke volmacht van den vader, die op reis
is gegaanDe nieuwe huisgenoot is natuurlijk weinig
welko-m bij Constance Brooke, haar zusje Alice en
haar broer Bill, en evenmin bij het personeel, aan
gevoerd door den butler Horace. Hedge begint aan
stonds te drillen en te bezuinigen. Hij stelt een kaart-
systeent in voor 'f personeel ieder moet eiken dag
een werkkaart invullen en tracht Bill en Connie aan
kantoorwerk te zetten. Hij halveert het veel te hooge
zakgeld der jongelui en maakt aanmerking op de
onderhoudskosten van Connie's hondje en meneers
goudvisschen. Nu kunt u hieronder verder lezen.
EEN kwartier later hielden Constance en
Demosthenes, achter de gesloten deur van
het boudoir, een zonderlinge oefening. Op
een gegeven teeken leerde het hondje,
steeds vlotter, klaaglijk huilen, op zijn zij gaan
liggen, omrollen op zijn rug, een imitatie-doods-
strijdje uitvoeren en dan roerloos blijven, zoodat
hij precies een dood hondje leek. Het teeken was
het woord Hedge, sissend uitgefluisterd.
Toch begreep Constance wel, dat de redding van
Demosthenes en het dappere pleit voor de goud
visschen van haar vader
slechts een schamel ant-
VIERDE I woord waren op Hedge's
aanvallen tegen 't huiselijk
haar hart luchten.
„De vlegelriep zij uit.
„Hij zegt, dat Demosthenes niets opbrengt. Hij kan
over niets praten dan over bezuiniging of wat hij
voor bezuiniging houdt. Stel je voor, Matilda Hij
zegt, dat hij bij 't werk van een stratenmaker zes
entwintig nuttelooze bewegingen heeft uitgescha
kelds
„Onbehoorlijk zei Matilda.
„En hij heeft een warenhuis geleerd, hoe ze bij 't
bestellen van ieder pakje achttien minuten konden
uitsparen, zegt hij."
„De.de schurk
„En in een restaurant heeft hij zoo'n verandering
gebracht in de bediening, dat ze op ieder kopje
koffie haast een cent meer verdienden."
,,'t Moest niet mogen."
„En hij had 't over punaisesik weet niet
meer precies. Ze doen in die fabriek tegenwoordig
vierendertig en een vijfde seconde minder over
iedere punaise."
Matilda verstijfde.
,,'t Is toch zonde," beweerde zij ernstig.
„En...." Constance moest even ademhalen.
„Hijo, ik houd 't niet uit
„Heeft hij nog meer gedaan F'
„We mogen niets meer op laten schrijven
Matilda stond versteld. Zij begreep den ernst
dier beleedigmg niet heelemaal, maar haar meesteres
vond 't iets afschuwelijks, en dat was haar genoeg.
„We mogen niets meer op rekening koopen,"
klaagde Constance, „of we moeten eerst bij hem
komen en zeggen, wat we hebben willen, en dan
geeft hij een bonnetje. Als hij 't tenminste niet te
duur vindt."
„Waar moeten we heen F' zei Matilda somber.
„Hij heeft alle winkels opgebeld, en gezegd, dat er
niets betaald wordt, als de papieren niet in orde zijn."
„Wat een beestriep Matilda.
Beneden echter, in de bibliotheek, was Hedge,
zalig onbewust van de opschudding in Constance's
boudoir. Hij bekeek een portret. Dat had hij gevonden
in een la van het groote mahoniehouten bureau.
De klare grijze oogen van Constance keken hem
aan. Er stond onder
Mijn meisje.
Er kwam een
fraaie stoet hoedjes,
maar bij ieder exemlaar
schudde H.Hedge slechts het hoofd.
De bezuinigings-expert herkende het stevige
schrift van J. W. Brooke. Hij bekeek het portret
eenige minuten en stopte het toen in zijn zak.
„Goed gevoeld en beknopt uitgedrukt," merkte
hij op.
ACHTSTE HOOFDSTUK
Hoe kom ik aan een beetje benzine F' vroeg
Billy Brooke, den leeuw in zijn bibliotheek-
hol aanvallend.
Hedge greep een groot boek en sloeg snel een
bladzijde op. Toen stak hij de hand in een la en haalde
er een blauw bedrukt papiertje uit. In den linker
bovenhoek stond een nummer.
„Vul maar in," zei hij. „Ik zal 't u wijzen."
Billy nam het papiertje verwonderd aan en greep
een pen.
„Eerst de datum," zei Hedge.
Billy gehoorzaamde.
„Mooi. Hoeveel liter F'
„Nou twintig bijvoorbeeld."
„Begin dan eens met tien. Hoeveel kilometer
maakt u per liter F'
„Dat weet ik niet. Nooit op gelet."
H. Hedge keek Billy aan met een uitdrukking van
pijn in de oogen.
„Dan had ik graag dat u er wèl op lette. Met van
daag te beginnen. Als hij minder dan vijf kilometer
per liter loopt, is de ondergrondsche een massa
goedkooper. Schrijf maar tien liter."
Billy knorde, maar hij schreef tien.
„Nu teekenen."
Er kwam een haastig krabbeltje.
„Wat moet ik hier nu mee vroeg Billy.
„Laat maar hier. Ik zal er voor zorgen."
„Wanneer krijg ik de benzine dan V'
„Ik denk morgen."
„Morgen Man, ik heb geen druppel meer
„Spijt me. Maar ik kan mijn systeem niet in de
war sturen."
„O, is 't een systéémsmaal
de Billy. „Anders krijgen we niet
tegenwoordig, systeem We leven
volgens een dienstregeling en we
brengen schriftelijk rapport uit.
U met uw papierfabriek
Billy liep de biblio
theek uit met zijn groo
te vuisten gebald en
hij leende twee dollars
van Alice. Toen hij
't huis uitging, kwam hij Constance tegen.
„En, hèb je je benzine vroeg ze.
„Ja hoor," zei hij. „Volgens systeem. Doodmak-
keljjk."
Constance hoorde den spot in zijn stem niet. Zij
verstond enkel de woorden, en die wekten hoop in
haar. Als Billy benzine kreeg, moest je hitór eens
zien.
„Ik moet een hoed hebben," vertelde zij H. Hedge,
toen zij hem gevonden had. „Hoe gaat dat F'
De bezuiniger nam een groot boek en sloeg „Hoe
den" op.
„Hoeden - vrouwen," las hij, met zijn vinger
bijwijzend. „Wat voor vrouwenhoed f Stroo F'
„In December zeker," zei ze stug.
„Fluweel F'
Zij huiverde.
„Vertelt u me dan alstublieft precies, wat u voor
hoed wenscht."
„Dat weet ik niet."
H. Hedge ging tegen zijn stoelleuning zitten en
keek haar verwonderd aan.
„Hebt u een hoed roodig, en weet u niet, wat
voor één F'
„Zeker Ik kan toch niet zeggen, wat ik hebben
wil, voor ik gekeken heb f Hebt u wel eens een dames
hoed gekocht F'
„Nee ik moet toegeven van niet. Maar ik zie
niet in, wat er voor moeilijks aan kan zijn."
Constance glimlachte fijntjes. Het orakel scheen
in ieder geval niet alles te weten.
„Ik zal wel een stuk of tien twaalf winkels in
moeten," zei ze kalm.
„O, best. Ik zal afschriften van de inkoopen-lijst
aan allo firma's sturen, waar we een rekening bij
hebben."
Haar gezicht trok even bij 't woordje „we".
„Ik wou alleen 't sóórt hoed weten, de klasse,
of hoe dat gewoonlijk heet."
Constance dacht na.
„Hm," zei ze. „Ik zal
denkelijk een klein hoedje
koopen, en heel waar-