hoedje was grappig schijnlijk van vilt. 't Zal wel mutsmodel worden." De man van de boekhouding keek snel een lijst door en maakte een aanteekening. „Prijs t" vroeg hij kort. „Heb ik geen flauw idee van." Weer verbaasde hij zich. „U hebt toch wel éénig ideeTwee dollars Drie dollars 1" „Twee dollars 1" „Een oogenblikje. Ja, hier heb ik 't. „Dames mutsen, 2.10"," las hij. „Ik kóóp geen muts, en ik laat me nietbeleedi- gen verklaarde Constance. „Ik koop een hoed, h-o-e-d, hoed „Ja juist. Als u nu den prijs even precies zegt als u spellen kunt, dan schieten we mooi op." Hij keek op naar het smaakvolle kunstwerk, dat op dat oogenblik haar zachte bruine haar be kroonde, en wees er toen oneerbiedig naar, met een potlood. „Wat heeft die gekost 1" Constance raakte hem even aan, als om hem te herkennen. „Ik weet 't echt niet meer," antwoordde zij onver schillig. „Ja.honderd misschien." „Eénhonderd dollars „Ja. Zooiets. Hij is uit magazjjn Luxembourg." H. Hedge bestudeerde den hoed met belangstel ling. Hij beging zelfs de heiligschennis, van zijn stoel op te staan, zich over den hoed heen te buigen en het weefsel met zijn vingers te betasten. „U wilt toch niet zeggen, dat u voor dat ding honderd dollars betaald hebt T" Zij onderdrukte haar toorn en knikte slechts. „Ik kan er bijvoegen, dat mijn vader de rekening betaald heeft en hjj vroeg niets." „Hoe lang geleden 1" „Ik denk een week of drie." „Honderd dollars voor een hoed, en drie weken later een nieuwe riep hij uit. ,,'t Seizoen is veranderd," was haar minzame uitleg. „Als ik me goed herinner, zijn er maar vier seizoenen in een jaar," zei de be zuinigingsman nuchter. „In een jaar dat kan," gaf Con stance toe. „Maar niet in hoeden." Hjj wijdde vijf seconden aan gepeins. „Als u zoo dikwijls hoeden koopt, hebt u er waarschijnlijk een, dien u vorig jaar in 't zelfde seizoen gekocht hebt. Zoo ja, in welke conditie is die 1" „Dien heb ik waarschijnlijk allang aan mijn kamenier gegeven. Vertelt u me eens, wilt u met alle geweld idioot blijven doen „Heelemaal niet. Integendeel, ik ben heel blij, dat die hoedenkwestie te berde is gebracht. Ik merk, dat die aandacht verdient. U moet me niet verkeerd be grijpen, juffrouw Brooke." De bezuinigings-dictator zweeg even, om zijn woorden nadruk te geven. „Ik hoop op uw medewerking in alle opzichten, hoeden inbegrepen. Ik ben ab soluut niet onredelijk ik doe alleen mijn best, zakelijke beginselen op een nieuw gebied toe te passen. Ik geloof zeker, dat u me helpen wilt. Wat nu hoeden betreft, ik verzeker u, dat ik voor mijn eigen hoeden nooit meer dan vijf dollars betaald heb, gewoonlijk minder. Nemen we voor 't gemak aan, dat ik vijf betaal, dan kan ik voor honderd dollars twintig hoeden koopen. Ik zou minstens vijf jaar werk hebben, om twintig hoeden te dragen. De hoed, dien u nu ophebt, hoewel van een anderen stijl dan de mijne, is toch aanmerkelijk minder duur zaam, èn wat model, èn wat stof betreft. Ik kan niet inzien, dat 't een practische hoed is, terwijl ik al wéét, dat 't geen economische hoed is. „Laten we redelijk zijn. Ik zal in dit geval een uitzondering, maken, waarbij ik dan aanneem, dat er vervolgens in geen negen of tien weken een nieuwe hoed hoeft te komen. Ik zal u een bon voor een nieuwen hoed geven." wu«. Hij glimlachte haar vriendelijk toe. Constance hield haar adem in. „Ik zal er echter bij zetten, dat de hoed niet meer mag kosten dan vijf dollars." Zij stond langzaam van haar stoel op en keek hem in 't gezicht. „Méént u dat vroeg zij zacht. „Ja zeker De bittere momenten des levens overvallen armen zoowel als rijken. Constance voelde, dat zij arm was zeer arm. „Ik.ik zal wel met vodden loopen," zei ze gebroken. „Ik zal mijn ouden hoed wel dragen." De bezuinigingsman keek naar den ouden hoed en vond hem aardig. De gedachte kwam in hem op, dat Constance en die hoed voor elkaar geschapen waren. Hij had dus nog schoonheidsgevoelen het was zjjn bedoeling niet, dat Constance in lompen gekleed zou gaan. „Hoort u eens, juffrouw Brooke," zei hij. „Ik zal u iets aantoonen. U zegt, dat er geen behoorlijke hoed te krijgen is voor vijf dollars, en dus hebt u zich aangewend, honderd te betalen. Ik beweer iets anders. Ik beweer, dat een behoorlijke hoed tevens een economische hoed kan zijn. U krijgt een nieuwen hoed." „Ja maar. „Wilt u even wachten T" Hij vatte de telefoon en vroeg een nummer. „Met magazijn Luxembourg Mooi. Met het huis van meneer John W. Brooke. Wilt u een zichtzending hoeden voor juffrouw Brooke sturen t Natuurlijk, alle soorten hoeden. En dadelijk sturen. Binnen 't half uur Als 't kan binnen twintig minuten. Dank u." Hjj wendde zich naar Constance, terwijl hij den hoorn ophing, en glimlachte. „Ik zal u leeren, hoe u een hoed moet koopen," zei hij. „Als de hoeden er zijn, zal ik u laten roepen, juffrouw Brooke." Verbasterd ging Constance heen. Hij wou een economischen hoed koopen en hij had magazijn Luxembourg opgebeld Zij floot zacht en rimpelde bedremmeld haar voorhoofd. Enfin, zij kon niets 23 doen dan wachten. Maar zij was mateloos nieuws gierig. Een half uur later ontbood H. Hedge haar in de bibliotheek. Daar stonden tal van hoedendoozen, onder geleide van twee jonge vrouwen, die met haar eigen hoeden haar beroep geen oneer aandeden! „We kunnen hoeden gaan kijken," zei Hedge, zijn werk opzij duwend qp knikkend tegen de twee dames. De eerste hoed was groot en zeer weelderig. De bezuinigingsman schudde dadelijk het hoofd. „Ik kan hem toch wel even passen riep Con stance. Hij haalde de schouders op en zij paste, en bekeek zichzelf en den hoed in den spiegel. „Snoezigzei een der verkoopsters. „De kleur staat mademoiselle uitstekend." „Dat hebt u mis," snauwde H. Hedge. „De klem- deugt absoluut niet. Volgende hoed." De volgende was ook groot, en één blik bewees, dat de bezuinigingsman hem afkeurde. Groote hoeden geven groote rekeningen, dacht hij. Maar hij zag lijdzaam aan, dat de hoed op Constance's hoofd geplaatst werd. Zij keek ontevreden naar het effect, en hij onderdrukte een lachje van voldoening. Zij begreep óók, dat die duur was hij ging vooruit. Volgde een optocht van hoeden, die, naar 't idee van den toeschouwer, er op berekend waren, per vier kanten meter verkocht te worden. Hij was echter geduldig. Constance mocht ze oppassen, als ze zin had, maar niet koopen. Hij had een hoed toegestaan, om een der waarheden van zakelijkheid en economie te staven, maar hij stond pal tegen buitensporigheid. „Geen kleine hoedjes vroeg hij eindelijk. „O zeker zei de tweede verkoopster. „Er zijn heel mooie bij." „Wilt u die dan voor laten komen ErTtwam een fraaie stoet kleine hoedjes, maar bij nagenoeg ieder exemplaar schudde H. Hedge slechts het hoofd. Hij liep nergens in hij had óóg voor duurte. Ze vertoonden allemaal uiterlijke blijken van hemelhooge prijzen. Er waren er een paar bij, die Constance aardig vond, en zjj zuchtte, toen ze zijn stellige afkeuring zag. Eindelijk werd hij ongeduldig en begon zelf in de doozen te graven. Drie hoeden gooide hij achteloos opzij, hetgeen spijtige kreten ontlokte aan de jonge dames van het Luxembourg. Toen werd hij opeens druk. „Hier hebben we iets," zei hij. „Zet dien eens op." 't Was het allerkleinste hoedje, bijna een effen lapje vilt, door geen andere stof opgesierd. Maar toen Constance het opzette, kreeg het plotseling iets zwierigs, zoodat het meer dan een hoed werd het was een guitig gevoeltje. „Naar uw zin t" vroeg hij. Het hoedje wks naar haar zin. Dat moest wel, zoo pittig en grappig als het was. Maar zij was leep. Zij haalde slechts haar schouders op. ,,'t Staat u keurigzei de eerste verkoopster. „Dat stonden ze allemaal," zei de voogd droogjes. „Wat vindt u zelf, juffrouw Brooke t" „Hij is niet slecht," zei ze onwillig, „maar. Haar blik dwaalde naar de afgewezen creaties. H. Hedge schudde snel het hoofd. „De andere zijn te duur. Dit zal wel gaan. 't Ziet er tenminste niet duur uit. En 't is een goede hoed duurzaam, eenvoudig, en zonder kermisachtigen opschik. Past hij „Hij past heel goed," zei ze ernstig. „Dacht ik al. Dus die dan maar „Ik.denk 't wel, als u 't ook vindt." „Goed. Hoeveel kost hjj t" „We hebben de prijzen niet," zei de eerste ver koopster. „Die zijn er niet bij gedaan. Maar als monsieur. ,,'t Is goed. Monsieur ziet wel, dat 't een goed- koope hoed is, en een stevig gebouwde hoed. Juf frouw Brooke koopt dezen hoed. Laat de rekening maar sturen. Belt u me even op, dan kan ik 't bedrag noteeren en een bon sturen. Pakt u nu die million- nairs-dingen maar in en verkoopt u ze aan wie er in loopt. Goeden dag." De twee dames van het Luxembourg borgen de buitensporige hoeden in de doozen, terwijl Constance zich naar haar kamer repte. Zij ging voor een spiegel staan en hield een toespraakje tot den hoed. „Sehatriep zij uit met zachte stem. „Ik vind 't heerlijk, dat je zoo eenvoudig en zoo goedkóóp bent. En ik ben blij, dat die andere spektakels weer weggaan. Maar ik ben zoo bang, dat er iets gaat Vervolg op pag. 34.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 23