HAAIEN TEGEN WALVISCH
Een gevecht op
leven en
dood
26
EEN kleine bonwer was met een paar man een
nieuwe woning aan 't bouwen voor den vuur
torenwachter op 't eiland Breaksea, West
Australië. Zij zagen op eenigen afstand van
het eiland een paar walvisschen langs komen, een
mannetje met een vrouwtje en een jong. Zij bleven
een poosje kijken, merkten op, hoe ontzaglijk groot
de be^de ouders waren en hoe regelmatig de kolom
men water uit hun neusgaten stegen toen her
vatten zij hun werk.
Ongeveer een uur later tegen negenen
schrokken de mannen door een vreemd geluid, dat
van het oostelijk eind van het eiland scheen te
komen, een geluid, zooals zij nog nooit gehoord
hadden. Zij wierpen hun gereedschappen neer en
repten zich naar de kust, en werden daar getuigen
van een tooneel, zooals slechts weinig menschen ooit
te aanschouwen krijgen. Daar, geen tweehonderd
meter van de kust, werd een strijd op leven en dood
gestreden een strijd tusschen de kolossale vrouw-
tjeswalvisch, die zij al eerder gezien hadden, en een
school haaien. Het jong zwom onzeker rond, maar
het mannetje was verdwenen had blijkbaar bij
het eerste gevaar zijn gezin lafhartig iu den steek
gelaten.
Het leek wel, of de haaien volgens een vooruit
beraamd plan handelden. Zij hadden de twee wal
visschen geheel omsingeld, en blijkbaar voelend.
dat zij van het jong niets te
vreezen hadden, wijdden zij al
hun inspanning aan het wijfje.
Telkens en telkens vielen zij
op haar aan, met happende
bekken aan haar breede zijden
scheurend, tot de zee rood was
van bloed. Intusschen sloeg de walvisch woedend
met haar staart, wierp groote golven roodgekleurd
water op en trof nu en dan een van haar vraat
zuchtige tegenstanders met een ontzettenden klap.
Dol van woede en pijn schoot zij heen en weer,
maar de haaien hingen aan haar zijden met een
koppigheid en een vinnigheid, die de toeschouwers
deden huiveren. Telkens en telkens weer raakte de
woest zwiepende staart een der aanvallers en sloeg
hem onder de golven, ongetwijfeld dood of verminkt,
maar de overblijvenden bleven onvervaard toe
schieten, beten en rukten woest in de bloedende
zijden van het groote dier of stieten tegen haar op
met de kracht van stormrammen.
De. menschen, die geboeid toekeken, kwamen
eindelijk tot het besef van twee feiten ten eerste
dat het jong in de verwarring verdwenen was, en
ten tweede, dat de gekwelde moederwalvisch blijk
baar krachten verloor. Het was duidelijk, dat de
ongelijke strijd maar op één manier eindigen kon.
Toch bleef zij koppig doorvechten, bewondering en
medelijden afdwingend door haar demonstratie
van wanhopigen moed. Zij gebruikte nu een andere
tactiek met machtige inspanning stiet zij heel
haar kolossale lichaamsmassa voor een oogenblik
op uit het water, en de toeschouwers zagen de haaien
met hun zaagvormige tanden aan verschillende
deelen van haar glimmende lichaam hangen. Dan
bet zij zich weer vallen, met een slag als de donder,
en voor korten tijd waren walvisch en haaien begra
ven onder bergen schuim, diep gekleurd door 't bloed
van het arme slachtoffer. Dat kwam weer boven,
beproefde een nieuw plan het schoot naar de
rotsen en deed wanhopige pogingen, om zich langs
het gesteente de klevende haaien van het lijf te
schuren. Maar de haaien wisten ook hiermee raad
die haar aan den zeekant beet hadden, hielden vast,
de andere doken onder hun vijand door en vielen
opnieuw aan, bijtend en scheurend in een razernij
van bloeddorst, die bijna niet was aan te zien.
Al zwakker en zwakker werd de tegenstand van
de walvisch, en ten leste - tot groote opluchting
van de kijkers keerde het ontzaglijke lichaam zich
om en zonk het beneden den rooden waterspiegel.
De wilde strijd was voorbij, na drie uren geduurd
te hebben het griezeligste gevecht misschien, dat-
een mensch ooit in de natuur zag.
Er was helaas geen foto-toestel op het eiland de
strijd kon dus niet met foto's vereeuwigd worden.
De mannen gingen weer aan 't werk, diep onder
den indruk en vol medelijden met de ongelukkige
walvisch.
Achtenveertig uur later kwam het lijk van de
walvisch, dat intusschen door gassen opgezet was,
aan de oppervlakte het berstte uiteen met een slag
als van een klein kruitmagazijntje. De verschrikte
menschen stroomden naar de kust om te zien, wat er
gebeurd was. Toen men de overblijfselen bekeek,
kwam aan 't licht, dat iedere draad uitwendig vleesch
van de walvisch door de haaien was afgerukt.
Wellicht waren die nu aan 't zoeken naar een nieuw
slachtoffer voor hun wreede tactiek.