O'NEIL'S KOGEI
Dave (ZsVLac Crave:
4
HET toeval bedrijft vaak een zonderling spel
met den mensch. De regels van dat spel
zijn even onberekenbaar als bet toeval
zelf en slechts zelden geven zij een be
vredigend antwoord op het „hoe" en „waarom".
Aan zoo'n grillig spel heeft inspecteur Craighton
van het hoofdbureau van San Francisco het
behoud van zijn leven te danken. Dezelfde kogel,
die bestemd was om een einde te maken aan zijn
aardsch bestaan, redde hem later van een ver-
schrikkelijken dood.
De geschiedenis van den kogel nam een aanvang
op den dag, toen inspecteur Craighton opdracht
kreeg een zekeren O'Neil te arresteeren, een der
meest beruchte gangsters van Frisco's onderwereld.
Craighton overviel den misdadiger onverwachts,
maar voor hij hem onschadelijk had gemaakt, zag
O'Neil nog kans, een schot op hem te lossen. De
kogel, afgeschoten uit een parabellum van het
kaliber 41, stuitte echter ter hoogte van het hart
op het pantservest af, dat Craighton bij zijn excursies
door de onderwereld droeg, en berokkende hem dus
niet het minste letsel.
Ongeveer drie maanden na O'Neil's veroordeeling
verscheen Craighton op het Parket, om voor het
Politiemuseum een aantal voorwerpen in ontvangst
te nemen, die als overtuigingsstuk hadden gediend
in verschillende strafzaken. Rechter Starling inven
tariseerde een en ander en op een gegeven oogenblik
schoof hij Craighton een kogel toe van het kaliber 41,
die aan den kop een kleine afplatting en een scheur
vertoonde.
„Dit projectiel had je bijna je hachje gekost,
Craighton wil je 't soms bewaren als een
gedachtenis V' vroeg hij lachend.
Het was de kogel uit O'Neil's parabellum, als
overtuigingsstuk gemerkt met een ingekraste 4 en
een kruisje. Craighton was te beleefd, om de attentie
van de hand te wijzen en stak den kogel met een
dankwoord in zijn vestzak. Zóó weinig interesseerde
hij zich echter voor dergelijke gedachtenissen, dat
hij het geschenk terstond weer vergat.
Ongeveer een week later was Craighton bezig
zich te ontkleeden, om zich ter ruste te begeven,
toen hij iets hoorde vallen. Hij keek zoekend rond
en trapte met zijn blooten voet op een klein, hard
voorwerp, hetgeen hem een zachten kreet van pijn
ontlokte. Geërgerd bukte hij zich, ontdekte, dat hij
op O'Neil's kogel had getrapt en wierp de gedachtenis
met een stille verwensching in het afvoerreservoir
van de waschtafel. Toen deed hij het licht uit en
stapte in bed.
Vier dagen later wachtte Craighton een kleine
verrassing, toen hij thuiskwam om te lunchen.
„Meneer, ik vond vanmorgen een kogel in het
reservoir van de waschtafel," zei het dienstmeisje.
„Ik wist niet, of hij daar soms niet per ongeluk terecht
was gekomen en daarom heb ik hem maar op uw
schrijftafel gelegd."
Craighton moest erom lachen, zei dat het goed
was en wierp den kogel een half uur later in de
aschlade van den haard. Den volgenden dag reeds
wachtte hem een tweede verrassing van dien aard.
„Geoffrey, ik vond vanmorgen een kogel in de
aschla," zei zijn vrouw aan de lunch. „Heb je die
weggedaan, of is hij daar per abuis in terechtgeko-
kem Ik twijfelde, zie je, en daarom heb ik 'm maar
op je schrijftafel gelegd."
„Wel verdraaid, alweer die gedachtenis," mompel
de Craighton verbaasd.
Een half uur later wierp de inspecteur O'Neil's
kogel in het kanaal, dat in de buurt van zijn woning
lag. Het projectiel retoucheerde op het watervlak,
kwam tegen den kademuur terecht en zonk naar den
bodem. Craighton bleef ernaar staan kijken, tot de
laatste kringen in het water weggedeind waren en
liep toen door naar zijn bureau. Hij was vast over
tuigd, dat hij zich thans voorgoed van den kogel
had ontdaan en hij kon dan ook onmogelijk vermoe
den, welk grillig spel het toeval bezig was in en
met zijn leven te spelen
Ongeveer vier maanden later werd inspecteur
Craighton het onderzoek opgedragen in een moord
zaak, die hem slechts weinig moeilijkheden opleverde.
De dader was bekend, maar voortvluchtig, doch
reeds twee dagen na den moord gelukte het hem,
den moordenaar te arresteeren. De man bekende
en verklaarde, dat hij de revolver, waarmee de
misdaad gepleegd was, op zijn vlucht in het kanaal
liad geworpen. Craighton liet op de plek, die de
moordenaar aanwees, naar het wapen dreggen
en een paar uren later liet zich een brigadier van de
rivierpolitie bij hem aandienen.
Hij legde de browning op tafel en spreidde daar
naast een heele verzameling andere voorwerpen
uit, die hij had opgevisckt een breekijzer, een mes,
loopers, een zaklantaarn en ook een kogel.
's Middags liet Craighton alle voorwerpen naar
het laboratorium brengen voor een microscopisch
onderzoek. En nauwelijks drie uren later beleefde
hij een sensatie, die hij voor onbestaanbaar zou
hebben gehouden, als zij hem zelf niet overkomen
was.
„Zeg, Craighton, je weet toch dat er een kogel
was bij die opgevischte voorwerpen t" kwam
plotseling de scheikundige zijn bureau binnenvallen.
„Ja, dat heb ik gezien wat is ermee t" vroeg de
inspecteur.
„Wel, dat is de kogel, dien O'Neil zeven maanden
geleden op je afschoot," lachte de ander. „Hij was
gemerkt met een vier en een kruisje, een bewijs dat
hij als overtuigingsstuk had gediend. Ik zocht het
register van de kogels eens na en jawel hoor kaliber
41, overtuigingsstuk inzake den moordaanslag
O'NeilCraighton. Oók toevallig
Craighton was gedurende een oogenblik te ver
bluft om te antwoorden. Dit was de derde maal,
dat de kogel terecht kwam, nadat hij liad gemeend
er zich voorgoed van te hebben ontdaan.
Hij begon plotseling te lachen en vertelde den
verbaasden scheikundige, wat hij met het projectiel
reeds had beleefd. Toen stak hij O'Neil's kogel,
waarvan de nikkelstalen mantel maar heel licht
geoxydeerd was, in zijn jaszak. Thans met het
stellige voornemen het projectiel, waaraan hij reeds
een onberedeneerden hekel had gehad, toen hij het
van rechter Starling kreeg, bij de eerste de beste
gelegenheid in de baai van Frisco te deponeeren.
Maar het toeval liet niet af van zijn grillig spel.
Den volgenden dag week het koude en gure voor
jaarsweer voor een schitterenden zomerdag. De
winterjassen verdwenen als bij tooverslag en ook
inspecteur Craighton besloot aan de lunch, zijn
ulster 's middags thuis te laten. Met critischen blik
bekeek hij zijn colbert, dat nu niet bepaald nieuw
genoemd kon worden. En daarom verkleedde hij
zich na de lunch en verhuisde het oude colbert naar
de kleerkast. En met het colbert óók O'Neil's kogel,
die hem eens met een ontijdigen dood had bedreigd.
Tn den herfst van dat jaar surveilleerde Craighton
in 't holst van den nacht in zijn eentje door Frisco's
Chinatown. Hij was een Chineeschen opiumhande
laar op het spoor, van wien hij vermoedde, dat hij
een schuilplaats had gevonden in een verdacht
huis in de Straat van de Vier Winden. Niemand
zou in den sjofel gekleeden man, die zich ietwat
verdacht gedroeg, den bekenden politie-inspecteur
Craighton hebben herkend.
Voor het verdachte eethuis in de Straat van de
Vier Winden, waar Craighton van plan was, onder
een voorwendsel binnen te dringen, bespiedde hij
een oogenblik de omgeving.
Om den hoek van de straat verschenen een paar
Chineezen, wier halfluide stemmen in de stilte van
den nacht duidelijk tot hem doordrongen. Blijkbaar
waren het schepelingen, want Craighton lioorde
hen spreken over een steward, met wien zij gevaren
hadden. Om alle argwaan te voorkomen, slenterde
hij langzaam door en spoedig was hij door de Chinee
zen ingehaald.
Toen de mannen vlak achter hem waren, werd hij
zich plotseling bewust van een gevaar, dat hem
bedreigde. Onbevreesd keerde hij zich om en tegelijk
greep hij naar zijn browning. Maar
die voorzorg kwam helaas te laat.
Hij zag een der kerels met een op
geheven arm staan en plotseling
klonk er een vreemd suizelen in
zijn ooren. Onmiddellijk daarop
kreeg hij een klap met een looden
slang boven op zijn hoofd en zakte
hij met een rauwen kreet van pijn
neer. En toen verloor hij het be
wustzijn.
Toen Craighton de oogen opsloeg,
bevond hij zich hl het wonderlijkste vertrek, dat hij
ooit aanschouwd had. De wanden waren beschil
derd met pagode's, draken en pelikanen, van het
plafond hingen lampions af en voor het getraliede
venster stond een Chineesch altaar met een grin-
nekenden huisgod, wiens hoofd bedekt was met een
soort tulband van rijstpapier, waarop Chineesclie
gebeden waren gepenseeld, die eruit zagen als
booze bezweringen. Aan een vuurrood gelakt tafel
tje, waarop een lamp stond met een potje prut
telende opiumsiroop, zat een zwijgende Chinees,
die hem opmerkzaam gadesloeg. En naast de lamp
lag een revolver, die Craighton weinig goeds voor
spelde aangaande de bedoelingen van den vijand,
in wiens handen hij gevallen was.
De volgende ontdekking, die tot het bewustzijn
van den inspecteur doordrong, was, dat men hem
had ontdaan van zijn pantservest en hem op Chi-
neesche manier gekruisigd had. De rechterhand was
over den rechterschouder heen gelegd en op zijn rug
vastgebonden aan zijn naar achteren gebogen linker
voet. Met zijn linkerhand en rechtervoet had men
hetzelfde gedaan, zoodat hij hulpeloos was als een
pasgeboren kind. Deze houding was zeer pjjnlijk
en belette hem elke beweging.
Craighton trachtte de razende hoofdpijn, die hem
kwelde te vergeten en wendde zijn gelaat naar den
zwijgenden Chinees, die juist voornemens scheen op
te staan.
„Hallo," begon hij bedaard, „wat is er aan de
hand, vriend V'
De Chinees keek hem grijnzend aan en wees met
een allesbeteekenend gebaar naar de revolver. „Dat!"
zei hij laconiek.
„Jawel, dat begrijp ik," hernam Craighton ijzig
koel. „Maar waar wacht je nog op 1 Was het niet veel
eenvoudiger geweest, me direct het levenslicht uit te
blazen f'
De Chinees kwam op hem toe en neerknielend,
begon hij de boeien van zijn rechterhand en linker
been los te maken. „Neen, eerst schrijven," antwoord
de hij.
„Wat schrijven V' vroeg Craighton verbaasd.
„Dat je overvallen bent door onbekende blanken
en waarschijnlijk aan boord van een schip wordt
gebracht. Anders niets."
Het was den inspecteur thans volkomen duidelijk,
waarom men hem had gespaard, totdat hij weer bij
bewustzijn was gekomen. Zijn vijanden hadden een
verklaring noodig, die alle verdenking van hen af
zou wentelen
„Neen, vriend," lachte hij grimmig, „tot zooiets
krijg je me niet."
„Niet f" vroeg de Chinees met een stem, die
Craighton een of ander onheil aankondigde.
De inspecteur voelde voor de eerste maal wer
kelijk angst in zich opkomen. Maar hij onderdrukte
dat gevoel, waarvoor hij zich schaamde. „Neen
weigerde hij vastberaden.
De Chinees greep zonder een woord te spreken de
lamp, beurde Claighton's hoofd op en begon dood
bedaard de eene helft van zijn gelaat te roosteren.
„Houd op, ellendeling schreeuwde Craighton,
razend van pijn. „Geef liier je papier en maak er
vlug een eind aan
Eerst nu stond de ontstellende werkelijkheid hem
duidelijk voor oogen. Hij moest sterven en hij kon
alleen nog maar verlangen, zoo spoedig mogelijk te
mogen sterven. Hij dacht aan zijn vrouw en plotse
ling rees er een snik in zijn keel. Maar hij wilde geen
zwakheid toonen tegenover zijn beul en bedwong
zijn ontroering.
„Geef op, pen en papier herhaalde hij woedend.
De Chinees legde de revolver op den stoel,
plaatste het potje opiumsiroop op den grond en zette
het tafeltje vlak voor den inspecteur neer. Toen
plaatste hij hem op de knieën, met zijn rug tegen
den wand, maakte zijn rechterhand los en legde
papier en potlood voor hem neer.
„Schrijf gebood hij hard.
Het duurde eenige minuten, voor Craighton zijn
rechterhand gebruiken kon. Zijn vingers waren