29
Met decreten krijgt men geen slaven vrij. Dit was
de goede weg geweest eerst de Abessinische boeren
vrij maken en sterk, de hoorige pachters van kloos
ters en vorsten; die konden dan de bondgenooten
worden van een hervormer. Die bondgenooten kreeg
Theodoor niet, en dus kon hij niet op tegen de mach
tigen des lands, wier rijkdom hoofdzakelijk uit sla
ven bestond.
Avontuurlijk en echt Afrikaansch is de verdere
geschiedenis van dien consul Plowdon. Er was in de
kleine Engelsche kolonie een dame, die niet de eer
had, keizer Theodoor te behagen. Dus joeg de
Negus haar weg. Plowdon echter schijnt die vrouw
bemind te hebben. Hij reisde haar tenminste na,
maar viel in een hinderlaag en werd door een oproerig
bendehoofd, Garet, vermoord.
Avontuurlijk en echt Afrikaansch is ook de wijze,
waarop keizer Theodoor wraak nam over den dood
van zijn vriend. Hij doodde niet alleen den schul
dige, Garet, maar liet ook diens geheelen aanhang
1700 menschen onthoofden.
Nadien toonde Theodoor steeds meer neiging tot
wild, bloederig geweld. De opvolger van Plowdon,
consul Cameron, werd zijn raadsman; maar diens
invloed was gering. Hij was bang voor de wreede
willekeur van den Afrikaanschen tyran. En onderwijl
begon de Negus wantrouwen te koesteren tegen de
Europeanen in zijn land. Dat waren Engelschen,
Franschen en vooral Duitschers. Italië had zich
toen nog niet aan de kust van Ethiopië vertoond.
Toen de oproerigheid der kleinere vorsten zich
steeds pijnlijker liet gelden, verzon de Negus zijn
zonderlinge, naïeve plan. Hij schreef een brief aan
Koningin Victoria. De glorie van haar land was hem
door Plowdon en Cameron in stralende kleuren voor
geschilderd en zij was ongehuwd en. was hij
niet een knap en dapper man, zeer in staat, een
vrouw gelukkig te maken
Victoria was slechts een prinses van Saksen Coburg
Gotha, met een stamboompje van hoogstens een
eeuw of negen. Wat wou dat zeggen bij de 3000 jaren
van zijn geslacht 1 Zij was slechts koningin (eerst
veel later, in 1876, aanvaardde zij onwillig den titel
„keizerin van Indië") en hij was de Keizer der keizers,
Negus Negussié, de heerscher van den leeuwentroon.
Cameron moest zijn brief naar Londen sturen, en
Cameron bracht hem het afwijzend antwoord. Theo
door voelde zich zeer gegriefd, omdat Victoria hem
niet eens zélf had geschreven. Hij werd steeds humeu-
riger, tyrannieker, wreeder. Ook de Europeanen
mochten hem vreezen. Hij kon hun de ondervonden
vernedering niet vergeven.
In Februari 1864, precies een jaar na het blauwtje,
kreeg Londen het bericht, dat de Negus alle Euro
peanen uit zijn omgeving gevangen had gezet. Ook
Cameron. Er had een oorlogsverklaring kunnen
volgen op die schennis van het volkenrecht. Maar
Victoria's regeering was koelbloediger, het zich
minder leiden door gekwetste ijdelheid dan een
donkerbruine Afrikaan. Zij vaardigde een gezant
schap naar Abessinic af, en stelde voorzichtigheids
halve geen Brit, maar een Armenischen dragoman,
Hormuzd Rassam, aan het hoofd. Dit gezelschap
moest geschenken en een brief van koningin Victoria
aan Theodoras overhandigen, maar had 'n jaar werk
om hem te treffen. De Negus ontweek hen hij
pruilde, speelde de miskende onschuld.
Eindelijk, najaar 1865, stond Hormuzd Rassam
voor hem. Theodoor kreeg zijn cadeaus, las zijn brief,
en het de gevangenen vrij.
Andermaal schreef de zwarte keizer een brief aan
de kleine, verre van jonge vrouw in Engeland, die
hem een blauwtje had laten loopen. Hij sloeg een
toon aan, die zoowel hoon als verzoening beteekenen
kon. „Met de kracht Gods," schreef hij, „heb ik den
heer Cameron bevrijd en aan uw onderdaan Rassam
toevertrouwd, en met dezelfde kracht Gods heb ik
de boeien der overige Europeanen geslaakt. Uw
onderdaan Rassam heb ik hier gehouden, om met
hem te overleggen, hoe onze vriendschap stevig
gegrondvest zou kunnen worden. Wij, Ethiopiërs, zijn
blind, en wij smeeken u onze oogen te openen, als gij
verhchting van den hemel ontvangt."
De bevrijde Europeanen bereikten echter de
veilige kust niet. Onderweg werden zij opnieuw
gevangen genomen, teruggebracht en opnieuw
opgesloten.
Het is niet aangenaam, gevangen te zitten in een
ongeloofelijk smerig huis, niets dan brood, gerst en
rauw vleesch te eten te krijgen, en iederen dag in
angst te leven voor een gruwelijken dood1
Die gevangenschap duurde echter voort tot April
1868 dat is, met een korte onderbreking in April
1866, drie en een half jaar.
Den 29en Maart bezocht de keizer de vesting
Magdala, waar de Europeanen zaten opgesloten.
Hij liet Rassam voor zich brengen en verzekerde
hem dat hij, Tedros Negus, een diepe en oprechte
vriendschap voelde voor alle Europeanen. Een blinde,
Het Engelsche landings
terrein in de Annesley-baai,
in 1867, naar een toen
malige teekening.
onwetende Ethiopiër kon
immers heel veel leeren
van Europa's verlichte,
zonen
Misschien was het hoon,
misschien een zwak oogen-
blik van den grilligen
tyran. Hoe het zij, in den
verderen loop van het ge
sprek polste hij Rassam, of
de gevangenen wisten, dat
er een Engelsche expeditie
in 't land was.
„Zeker," zei Rassam.
„dat wisten we al een half
jaar geleden."
En wist hij ook, dat die expeditie ruim achthon
derd kilometer ver door 't wilde bergland was
getrokken, en nu Magdala naderde 1
„Ja hoor, dat wisten we ook."
„Ik bewonder den aanvoerder der Engelsche troe
pen," ging de Keizer der keizers voort. ..Hij is een
zeer machtige held. Een deel der wijsheid van de
koningin is op hem overgegaan. Zóó'n man zou ik
nu graag als vriend en raadsman hebben
De vesting Magdala ligt op een rotspunt, tusschen
twee zware natuurlijke versterkingen, Fahla en
Selasso. De toegangsweg uit het Noorden wordt
bestreken vanuit het fort Fahla.
Nu. dienzelfden dag liet keizer Theodoor zeven
stuks geschut (verouderde modellen echter), die hij
van een Egyptischen pasja gekocht had, naar het
fort Fahla sleepen
lVTadat er een paar scherpe diplomatieke nota's
gewisseld waren, besloot de Engelsche regeering
in November 1867 geweld te gebruiken tegen
Abessinië. Het parlement stond daartoe, om te
beginnen, een crediet van twee millioen pond ster
ling toe.
Generaal Napier werd met 40.000 man naar het
bergland van Oost-Afrika gezonden. Het waren bijna
uitsluitend Engelsch-Indisclie troepen, want Bombay
lag veel dichterbij dan Engeland immers, het Suez-
kanaal was nog niet gereed Het leger landde in de
Annesley-baai, ten Zuiden van Massaoea. Er werd
een spoorweg aangelegd tot aan het gebergte,
Siemens en Halske zorgden voor een net van tele
graaflijnen, en het leger trok op, eerst door de vlakte,
toen de bergen in.
Napier kende den oorlog in 't Oosten en wist, dat
hij tactisch en voorzichtig te werk moest gaan. Al
trappelden zijn officieren van ongeduld, al snakten
de journalisten naar overwinningen, Napier keek uit,
wachtte, organiseerde. Hij trok niet verder, vóór
de kolossale legertros 2500 paarden, 16.000 muil
dieren, 1.600 ponies, 5.700 kameelen, 1.700 ezels
bij elkaar was. „Twee lastdieren en twee dragers
voor iederen soldaat" was de regel, waaraan Napier
koppig vasthield en later zou blijken, hoe verstandig
hij daaraan deed.
Er werden allerlei grappen gemaakt om de
44 olifanten, die als men de woordspeling niet te
flauw vindt Napier's stokpaardjes waren. Zij
namen de stukken berggeschut met een sierlijken
zwaai hunner trompen op hun breede ruggen en
de Abessiniërs, die slechts den wilden Afrikaanschen
olifant kenden, raakten diep onder den indruk, als
zjj de grijze, goed gedresseerde Indische olifanten
bjj een parade mee zagen marcheeren, met hoog
geheven slurf den commandant salueerend, gelijk
het krijgsreglement voor olifanten voorschrijft
Er kwamen veel Abessiniërs in het kamp. Het
waren menschen, die aarzelden, bij welke partij
z\j zich zouden aansluiten. Spionnen waren er ook
b\j. Maar Napier was zoo slim, hen goed te onthalen,
vooral de spionnen. De Tommies moesten tot hun
ergernis in de cantine vijf ropjjen drie shilling
betalen voor een flesch verschaald bier de Abessi
nische gasten echter kregen gratis brandewijn, en
niet zuinig. En zij mochten allemaal op hun gemak
de mooie kanonnen bekijken. En ook de liefelijke
ronde thalers, die extra voor deze gelegenheid in
Weenen geslagen waren (want de Maria-Theresia-
thaler was voor den Abessiniër het puikje van alle
geld) mochten de zwarte broeders zien.
(Wordt vervolgd.)
Het paarden- en muil-ezelkamp bij Suez, tijdens den Engelsch-Abessinischen oorlog1867, naar een
teekening uit dien tijd.