ONDER DE
VLPSSINGSCHE
1 LOODSEN
gewoonlijk niet.
En klommen ze niet als katten
in het want!
Bij de loodsenhaven te Vlissingen. De aankomst bij de motorboot voor het vertrek naar zee
HET was niet onze eerste
kennismaking met de
Nederlandsche loodsen
tijdens den tocht, dien
we vorige week met de loods
boot XII uit Vlissingen maak
ten. En de hernieuwde kennis-
raaking met het leven aan
boord van een loodsboot gaf
ons opnieuw den indruk, dat
loodsen joviale mensehen zijn.
Zoo echt onder ons voelen we
ons op zoo'n vaart langs de
Zeeuwsche kusten. Het leven
gaat er zijn gang, zonder con
ventie, onopgemerkt, maar met
een hartelijkheid, die weldadig
aandoet en vele beslommeringen
van het leven aan den wal
doet vergeten.
Wat zouden we hier nog wil
len uiteen zetten, wat het
loodswezen omvat. Ieder recht
geaard Nederlander in 't alge
meen en iedere Zeeuw in 't
bizonder is daarvan volledig op
de hoogte. Maar hoe het leven
toegaat aan boord van zoo'n
14 dagen op zee rondzwalkende
loodsboot, daarvan hebben wel
licht de naaste familieleden
van de loodsen zelf nog geen
notie. Vooral de vrouwelijke le
den niet. Want al zijn de loodsen
in 't algemeen geen vrouwen
haters, op hun schip worden
vrouwen beslist geweerd. Trouwens, op een
tochtje van een dag konden ook wij dat leven
aan boord niet volledig beoordeelen. Maar den
oppervlakkigen indruk lazen we al direct af
van de gezichten, die we gauw vastlegden op de
foto. En nu zouden we aan de achtergebleven familie
leden willen zeggen „Kijk, mevrouwtje, zoo ziet er
uw echtgenoot uit op zee. Hoe vindt ge hem t
Ziet ge niet, dat de lach hier schateren kan zoo goed
als thuis V' Zeker, ook een ernstigen trek missen we
niet. Maar dat is geen wonder bij een beroep, dat
zooveel verantwoordelijkheid vraagt als dat van den
loods. Straks klinkt over de brug „Piket" en dan
begint het eigenlijke leven voor den loods pas.
Sloepen worden uitgezet en bij iedere weersgesteld
heid onze zee-loodsen blijven niet gauw op hun
Een kniesoor is een loods