HUGO EN DE
ONTAARDE
MOEDER
door S. dTruss
HUGO Stager lag te blakeren onder den
zonnigen hemel van Honoloeloe, toen hij
een telegram van huis ontving, het huwelijk
meldend van dien zeer ouden, zeer afge-
leefden en buitensporig dooven baron, zijn oom
sir Nicolaas Stager. Met een wrang gezicht gooide
Hugo het papier opzij en bestelde nog een whisky -
soda, waarop hij het vervelende geval uit zijn
lioofd zette. Precies een jaar later kwam er een brief,
om de geboorte van een stamhouder te berichten.
Geen welkome tijding voor een vermoedelijken erf
genaam toch zag Hugo geen goede en geldige reden,
om verandering te brengen in zijn levenswijze.
Toen echter de volgende mail een kort en koud
episteltje van den advocaat der familie bracht, om
hem mee te deelen, dat zijn toelage nu was terugge
bracht tot liet ergerlijke getal van 25 per maand,
ging hij met een pijnlijk gezicht recht zitten en be
keek de zaak. Hij nam een cocktail, en het volgende
ding, dat hij nam, was een boot. Vijfentwintig pond
per maand Dit was voor een jongmensch met een
goede spijsvertering en een gewoonte van goede
kleeren, zacht gesproken, verlammend.
Hugo reisde over Marseille en Parijs en ging steeds
meer beseffen, dat hij zou moeten werken. In Parijs
belde hij zijn jeugdvriend Ilarry Palk op, stelde hem
op de hoogte en beval hem, onverwijId .de woning
en liet personeel in de Halvemaanstraat vrij te
geven want voornoemde Harrv Palk hield voor
noemde woning tijdens de afwezigheid van Hugo
warm (soms zéér warm). Daarna stak Hugo het
Kanaal over en begint, min óf meer, dit verhaal.
Te Folkestone stapte hij aan wal in een zeer ge-
drukten gemoedstoestand. Het sombere Folkestone
valt af na het zonnige Honoloeloe. Hugo merkte
tevens op, dat de groote meerderheid zijner mede-
menschen leelijk was.
In den trein ijsbeerde hij door de gangen en over
dacht ingrijpende bezuinigingen. Geen woning in de
Halvemaanstraat meer, geen club en geen auto
natuurlijkgeen schouwburgen, soirees en wedrennen.
De dames zouden waarschijnlijk ophouden te ont
dekken, dat hij ..heel aardig" was; zijn kleermaker
zou een rekening zenden. Kortom, het leven werd
vreugdeloos.
Hugo zuchtte diep, vischte naar een sigaret, toen
de trein reed, en keek in den coupé, die aan den zijne
grensde. Daar zat een jonge vrouw in, wanhopig met
het raampje worstelend. Tegenover de jonge vrouw
zat een verbazingwekkend leelijke babv. Hugo ging
naar binnen en trok beleefd het raam op. De jonge
vrouw dankte, en hij zag, dat zij schoon was.
,.Dadagorgelde aanmoedigend de baby.
Hugo grijnsde twijfelachtig. Hij vertrouwde die
familiariteiten nooit. Maar het meisje.
.,'t Wou me maar niet lukken," zei ze verlegen.
Zij nam het wicht op en zette het op haar kniecn.
..Had 't engeltje 't zoo koud ja
„Dada hernam de baby, Hugo plechtig aan
kijkend. „Koe 1"
De jonge vrouw liet zedig liet hoofd zinken, tevens
een ondeugend lachje verbergend. Hugo talmde.
Dit jonge moedertje was de eenige lichtplek, die hij
ontdekt had sinds zijn landing, en de baby had zin
0111 te praten.
„Dada riep het kind weer, en 't strekte de arm
pjes uit. Hugo keek er heimelijk kwaad naar. Ten
antwoord blies de baby een groote bel. die vervol
gens berstte over zijn lieele gezicht. Hugo huiverde
iets
met
zijn
Hij ont-
„Als ik u nor
van dienst kan
mompelde hij.
moette haar blik en zweeg
Wat een oogen en wat een
lachje
Boem
Met een ontzettenden
schok stond de trein stil
tegen een strandgezicht
kraakte glas, en zijn
Ilij meende een baby
<4C£Sp
Precies
kwam
•en jaar later
'n brief.
H tigo's hoofd bonsde
aan den wand er
chedel scheen mee te kraken,
loor de ruimte te zien schie
ten een
niets meer.
vrouw te hooren gillen
en wist
zijn
clirik.
halfbewusten g
Ze kan haar
ïest.
Ctemmen drongen i
„Niets gebroken...
gaan. 't Kind ook.
Een veelbekommerde beambte keek bezorgd naar
het drietal. „Zouden ze alle drie bij elkaar hooren
vroeg hij.
„Koe riep de baby, op den vloer der afdeeling
zittend, zijn muts scheef, maar overigens onge
schonden. Hij kroop op handen en voeten naar den
roerloozen Hugo. „Dada!" zei de baby.
„Blijkbaar wel," zei de conducteur opgelucht.
„En hij heeft een steviger gestel dan zijn vader en
moeder. Kijk eens Allebei buiten westen, en de
baby heeft er pleizier in. Of ie iederen avond een
fleschje spoorwegongeluk krijgt." Hij trok Hugo's
koffer uit het net en bekeek de label.
„II. J. B. L. Stager, Halvemaanstraat 25b, Don-
den.. Moet er een van de heeren dien kant op F'
„Ik," zei een neusstem voor 't portier. „Ik
moet naar de Ritz. Zet ze maar in mijn auto."
„Prachtig," zei de conducteur. „Wie helpt ei-
even
Toen Hugo bijkwam, lag hij in zijn bed, met een
draaiend hoofd en een droge keel. Binks, zijn be
diende, stond houterig naast hem, en een strenge
verpleegster boog zich over Hugo heen.
„Hij komt bij," zei de zuster. „Stil laten liggen
en weinig praten. Ik ga even naar boven, zien
hoe mevrouw en de kleine 't maken. Maar dat zal
best gaan
De deur ging dicht en Hugo riep „Binks
„Ja, meneer
„Geef eens een cocktail."
„De dokter heeft gezegd geen alcohol, meneer."
„De dokterHugo schoot overeind. „Ben ik
ziek F'
„O nee, meneer. Maar u en mevrouw zijn erg
geschrokken."
„Mevrouw...." Hugo zonk ietwat in. „Erg
geschrokken
„De kleine maakt 't best, meneer."
„De kleine maakt 't best.wauwelde Hugo, met
glazige oogen. „Keurig Schitterend Breng den
kleine een cocktail, Binks, en de groeten."
„Ja, meneer," zei de man, diep geërgerd. Als
goedgeschoold bediende had hij de aankomst van
een heel gezin, gelukkig over twee woningen ver
deeld, kalm gedragen die ruwheid van zijn jongen
meester echter hinderde hem. „De dokter komt mor
genochtend terug, meneer."
„Asjeblieft niet," zei Hugo. „Breng dan maar een
glas melk, Binks."
„Jawel, meneer." II ij ging, en kort daarop kwam de
verpleegster binnen, gevolgd door een meisje, bleek
maar kalm. met een half guitig, half droefgeestig
lachje om haar mond. Zij had een baby in de armen.
Voorzichtig zette zij liet kind op den grond, terwijl
de verpleegster bescheiden vertrok.
„Voel je je nu beter vroeg het meisje,
en zij streelde Hugo's voorhoofd met 'n zachte,
koele hand. Zijn oogen gingen naar haar gezicht. Hij
kende haar. 't Was de dame uit den trein. „Je bent
héél erg geschrokken!" ging zij met 'n lief lachje
voort.
„Ik ben totaal in de war," mompelde Hugo.
„Zet de behandeling voort, alsjeblieft."
„Dada!" kirde het kind.
„En hoe is 't met den kleine F' kirde Hugo.
„Best," zei^ 't meisje fronsend. „Afschuwelijk
vervelend, zooals altijd."
„Afschuwelijk...." Hugo kwam zitten. „Wat is
dat voor taal, Harriet F'
„Ik heet geen Harriet. Ik heet Monica."
„Da's ook beter. Maar is dat moederliefde,
Monica Mag je liet dierbaar pand zoo minachten F'
„We hebben er niets dan last van," zei ze open
hartig.
Hugo keek haar peinzend aan. „Daar is iets van
waar," zei hij. „Onder andere omstandigheden zou
ik je naar streken van zang en dans geleiden."
Zij keek hem kalm aan. „Waarom niet onder deze
omstandigheden F'
„Omdat...." zei Hugo. Hij keek somber naar '1
kind. „Ik begrijp jou niet. Monica
„We kunnen 't uitbesteden," zei ze zacht.
„Koe !"zci liet kind, en het liet een geluid als een
stofzuiger volgen.
„Breng weg!" riep Hugo. ..'t Wordt ziek!"
Het meisje liep lachend naar den schoorsteen
mantel. nam een sigaret en stak die coquet aan. De
baby handhaafde sputterend zijn evenwicht.
Hugo rimpelde zijn pijnlijke voorhoofd en trachtte
te denken. Zij was meer dan aardig, maar zij droeg
een glad ringetje, en daar zat een baby. Daar had
Hugo respect voor. Van den anderen kant, nog één
uitje, vóór het leven van grauwheid begon
Monica
Zij trok haar wenkbrauwen op.
„Heb je een feestgewaad bij je F'
Zij knikte. „Mijn koffer staat boven."
„Schoon. Ik weet niet wie je bent, Monica, maar
nu je eenmaal mijn pad gekruist, hebt. zul je de ge
volgen moeten dragen. We gaan ergens dineeren."
Zij knikte vredig. „Had ik al gedacht."
De deur ging open en Binks kwam met een "glas
warme melk aandragen.
„Binks F'
„Ja. meneer F'
„Ga jij eens een prettig wandelingetje met den
kleine maken, in 't park. Als 't je verveelt, laat
je 'm maar zitten en kom je thuis. M me. me
vrouw en ik gaan in de stad eten."
Met een stalen gezicht zette Binks het glas neer.
„U moest u kalm houden zei de dokter, meneer."
„Precies. En denk je. dat ik me kalm kan houden
als dat kind me aldoor aankijkt met z'n groene oogen?
Berg op dat kind."