U&-
De
5V tgSÉg
heersclier van een vrij volk, ooit de dienaar worden
van een ander.
Toen de keizer dezen brief gedicteerd had, verzonk
hij in diep nadenken. Daarna beval hij, één zijner
beide vrouwen, Doeranesch („Wit Goud") tot hem te
leiden. Zijn huwelijk met haar was weinig gelukkig
geweest, en den laatsten tijd had hij slechts zijn
tweede vrouw, de Moliammedaansche Itamanioe
(„Die allen begeeren") mee op reis genomen. Nu
wilde hij in vrede van haar scheiden.
In den loop van den middag zond hij al zijn blanke
gevangenen naar het Engelsche kamp. Het waren
er zestig, mannen en vrouwen. Uitgemagerd en
haveloos kwamen zij bij hun landgenooten aan.
Slechts twee blanken moesten in Magdala blijven
de schilder Zander en de natuurvorscher dr. Schim
per. Gevangenen waren zij niet, maar de Negus
wilde hen beiden niet missen. Zij maakten des
keizers laatste uren mee en bleven ook na den af
tocht der Engelschen in Abessinië.
Zich op genade of ongenade overgeven, wou
Tlieodoor niet. Achter de ontslagen gevangenen
aan zond hij de geschenken, die in het Oosten alle
onderhandelingen plegen in te leiden een duizend
tal runderen en een gelijk aantal schapen. En met
een soort naïveteit, die men eer bij een opperhoofd
der Boschjesmannen dan bij een christen keizer
verwachten zou, Met hij den brenger dier gaven
meteen zeggen, wat hij terug verwachtte. Generaal
Napier mocht hem, als zij weer goede vrienden
waren, een Engelsch regiment en een batterij berg-
geschut cadeau geven
Napier bedankte echter voor het presentje van
den Negus de kudde moest teruggedreven worden.
Intusschen bezetten de Engelschen zonder strijd
de beide forten Fahla en Selasse. Op Paasclimorgen
een ware opstanding voor de zestig ongelukkigen,
die vier jaar in de kerkers van den vriend der Engel
schen gesmacht hadden woei de Britsche vlag
van die beide bergtoppen, en de Britsche batterijen,
waarvan de radelooze keizer er één cadeau had
gevraagd, begonnen het bombardement.
De keizer had in den kring zijner laatste getrouwen
den nacht doorgebracht. Tegen drie uur 's morgens
beval hij de bezetting van Magdala nog een 5000
man zuidwaarts af te trekken, in de richting, die
de aanvallers hem nog open hadden gelaten. Hij
leidde zelf den aft ht, maar kwam toen weer op
een ander idee. Met vijfentwintig man, die niet van
hem wijken wilde, keerde hij naar Magdala terug.
Eén dier getrouwen, de Ras Engedda, had zijn beide
halfvolwassen zonen heengezonden, om hun een
bitteren dood te besparen.
De jongens begaven zich in hun wanhopigen angst
naar het Engelsche kamp, en toen het bombardement
begon, zag men lien weekla
gend tusschen de Engelsche
kanonnen heen en weer
loopen, den kanonniers water
aanreiken en hen handen
wringend smeeken, toch
niet op hun vader te schieten.
Na een paar salvo's ging
ook de infanterie tot den
aanval over. Een paar dozijn
Indiërs werden door de goed
gemikte schoten der vijfen
twintig neergeveld toen
zweeg de vesting. Toen de
overwinnaars de poort open
braken, vonden zij slechts
lijken.
De keizer zelf had de
laatste verdediging geleid.
Toen hij Ras Engedda zag
sneuvelen, was'ook zijn moed
gebroken. En, wat wel het
eigenaardigste is in de
levensgeschiedenis van dezen
man hij had een eind aan
zijn leven gemaald met een
kogel vit de revolver, die
koningin Victoria hem ten
geschenke had gezonden, om
hem te troosten voor het
klauwtje, dat zij hem loopen
liet
De slag van Aroga, op Goeden
Vrijdag van het jaar 1808,
naar 'n teekening vit dien tijd.
Tweeden Paaseh-
dag werd Negus
Theodoor begraven.
Zijn vrouw Doeranesch
en hun negenjarige zoon
Dejass Alamajo werden
„in beslag genomen"
zij moesten in 't gevolg
van het Britsche hoofd
kwartier blijven en wer
den later naar Engeland
gebracht.
Doeranesch, het Witte
Goud, stierf weldra in
ballingschap. Alamajo
moest naar Indië, om
officier te worden bij de
Indische cavalerie. Tege
lijk werd hem echter door
een landgenoot de Abes-
sinische taal verder onder
wezen. In 1874 werd liij
weer naar Engeland ge
haald, en mocht hij zich
verheugen in de gunst
van koningin Victoria.
In dien tijd leed de
prins aan een onoverwinnehjk heimwee. Hij
werd zwaarmoedig, en er vlamde een felle haat
in hem op tegen zijn cipiers en tegen al wat
Engelsch was. Toen hij hoorde, dat Engelsche
troepen in Zuid-Afrika bloedige verliezen hadden
geleden in den strijd tegen de Zoeloe's, riep hij
tot grooten schrik van zijn opvoeders uit „Ik
wou, dat alle Engelschen uitgeroeid waren Hij
vroeg aan een vriend, of die hem niet kon helpen
vluchten als hij in Abessinië kwam, zou de toen
regeerende Negus Johannes ongetwijfeld den troon
aan hem afstaan
De prins werd ziek. Tering, zeiden de dokters.
Het oude woord, waarom de dokters lachen een
gebroken hart ware een betere naam geweest voor
de ziekte van den ongelukkigen Alamajo.
In 1879, nauwelijks negentien jaar oud, stierf hij
van heimwee naar de bergen van zijn vaderland.
Generaal Napier had na zijn overwinning de
vijanden van wijlen keizer Theodoor in hun macht
bevestigd, gedeeltelijk bewapend zelfs. Een zevental
vorsten regeerden naast elkaar, tamehjk vreedzaam,
zoolang het duren zou.
Napier wou echter van de stad Magdala een soort
monument der Engelsche overwinning maken,
vóór hij Abessinië verliet. Terwijl de keizer begraven
werd, begon de uittocht der inwoners, een eindelooze
kolonne, op 60.00(1 hoofden geschat. Zij verkeerden
ff
liet bombardement van Magdala op Paaschmaandag
1868 zooals een ooggetuige dit zag.
in een erbarmelijken toestand, alsof de stad maanden
belegerd wasvelen konden niet eens voort, en
bleven aan den kant van den weg liggen. Afschuwelijk
was vooral het gebrek aan water. De onbegraven
dooden werden een prooi van hyena's en aasgieren.
Aanstonds na het vertrek der laatste inwoners
werd de plundering begonnen. Uit de schatkamer
des keizers kwam een groote hoeveelheid gouden
kerksieraden te voorschijn, en een verzameling
geschenken van Europeanen zilveren en koperen
vaatwerk, wapens, tapijten, kleeren, kisten zeep,
boeken en zelfs twee piano's.
Den 17en April werd het overschot van Magdala
in brand gestoken, waarop de Engelschen en Indiërs
zich haastten, weg te komen uit de omgeving der
vesting. Het was de ontzettende lucht der onbe
graven dooden, die hen verjoeg. Tweehonderd lijken
lagen er in de kloof van Magdala.
Na den dood van keizer Theodoor duurde het niet
lang, of er steeg weer zucht naar alleenheerschappij
in het hart van een Abessinisehen vorst. Nu was
het de Ras van Tigré, die wenschte te zetelen op
den keizerstroon,
Wordt vervolgd.
■Mkmmi