DE BEDELAAR KOUD yfATERcoorfwtopfossQn DER NIEUWE LUX DE NIEUWE LUX o --r O 0 ^0 32 door Pierre Frondaie IS 't een vroolijke herinnering Is 't een droeve herinnering Ik weet 't heusch nog niet. Als de gedachte aan dat gekke avontuur in me op komt, herdenk ik vele levensuren als Bohémien, met gelach en jool, uitbarstingen van onstuimige jeugd, en vervolgens slapheid, bitterheden, den spot van het lot, donkere uren en doffe uren, echt het eerste tijdperk des levens Zoo herinner ik me een avond, een teeren avond van lila, een mooien avond van loomheid en droef geestigheid. Parijs droeg hem als een statiemantel. Sjerpen sleepten over de Seine en de omtrekken der gebouwen werden door nevels vervaagd. Ik herinner me 't is vijf jaar geleden, tegen 't eind van Maartik woonde toen in 't Quartier Latin, tussclien de Sorbonne en 't Luxembourg. Ik peinsde van alles. Ik rookte pijpen. Ik was twintig jaar. Mijn zak was leeg, mijn ziel muzikaal. Hoewel ik zacht was van aard, had ik mijn crediet vermoord. Kranig crediet 't Ts een phoenix 't is opgerezen uit zijn asch En u zult liooren hoe, door welke won derlijke ontmoeting, dien heerlijken Parijschen avond. Ten eerste ik wist, dat 't gedaan was met me. Ik moest van de muziek afzien, of landverhuizen, öf werken zooals iedereen werkt, enfin, een ernstige beslissing nemen. Ik wist alleen nog maar niet welke. Ik had in twee (lagen zoowat niets gegeten. Ik doolde, en opeens hoorde ik een stem. Wees niet bang, ik schrijf geen sprookje 't was een heel normale stem. De versleten, gebroken, ellendige stem van een bedelaar. ..Een kleinigheid, meneer, een kleine aalmoes Er werd een hand naar me uitgestrekt, een hand, die een centenbakje vasthield. Even dacht ik, dat 't een wenk des levens was, en haast had ik het hakje aangenomen. Maar reeds maakte ik onwille keurig de gewone beweging mijn vingers doken in mijn vestzak het zakje waar ik van zei Daar zal ik later ooit een horloge in hebben. O wonderEr zat nog een vergoten geldstuk in, daar achtergebleven weken lang, zonder dat ik het wist. Had ik 't. maar een paar minuten eerder geweten Nu was 't te laat. Het begonnen gebaar richtte mijn besluit ik wierp het geldstuk in het bakje, onverschillig, hooghartig, zooals een gelukkig speler een goudstuk op het groene kleed gooit. En ik liep door Andermaal klonk de stom van den bedelaar „Nou Is me dat wat Die geeft vijf francs en hij vraagt zijn geld niet terug. Zeker een schatrijk ventje Dat onverwachte slot gaf me een hitter lachje, zoo'n romantisch lachje, waar men vroeger wel mee liep. Ik rijk I Die bedelaar was een ezel. Ik wou hem nog eens goed zien, keek om. t Was al een oude man, gekleed in groenachtige vodden, waar de regen en het stof dik modder op hadden geplakt. De wind, die door de smalle straten blies, had de stof gedroogd, het vuil veranderd in fraaie opgelegde figuren. Naar beneden werd de gedaante voortgezet door twee kolossale schoenen, die aan den neus gaapten, en met hun spijkers op krokodillenkaken leken. Het hoofd, vuil en gegroefd en komiek, deed denken aan den hond van St. Roclius. In zijn oogen glansde een soort hartelijke hoosaardigheid De man herhaalde „Honderd sous aan een bedelaarSmijt jij de duiten 't raam uit, jongmensch Als ik je vader kende. Hij zwaaide met zijn arm. Laat ik 't precies zeggen met zijn réchter arm. De andere bestond niet meer. Er hing een leege mouw voor in de plaats. StakkerIk achtte me verplicht hem antwoord te geven. „Ik 't geld 't raam uit smijten Zeg maar eens eerst welk geld, en welk raam Ik héb geen geld en geen raam meer, man. Mijn kostbaas heeft me er uit getrapt, en jij hebt mijn laatsten penning." Ik keek naar de vriendelijke Seine, die zonder haast haar weg vervolgde. Rechts dook de Notre Dame in 't donker weg de straten werden licht ook de voertuigen zetten hun oogen open. Er was haast geen mensch op de brug. De man bleef mij aankijken. Hij begon weer te spreken. ,,'t. Water trekt je aan, jonge man Dat deugt niet. Ik bén niet zoo erg voor baden. Dus je bent blut. Mag ik vragen hoe dat komt f" Ik ging nergens heen. Geen afspraak dwong me, voort te maken. Die bedelaar op de brug maakte indruk op me. Wie ongelukkig is, heeft een vertrou weling noodig. Hij was even goed als een ander. Ik vertelde hem mijn geschiedenis. Hij grinnikte „Da's allemaal malligheid, jongmensch. .Tc bent moedeloos, omdat je honger hebt. Maar da's iets heel natuurlijks met je twintigste jaar - al éét je, dan heb je nóg honger. Ik heb wel zin om iets aan je te doen. Daar heb je ten eerste je vijf francs...." Het houten bakje kwam onder mijn oogen. Het geldstuk glom er in als een heel klein kuifspiegeltje. Ik keek er edelmoedig voorbij. „Nou f" drong de man aan. „Vijf francs, goeie man wat moet ik met vijf francs Ik heb net zoo lief niets." „Wou je meer hebben Ook goed. ïk heb nogal geboft vandaag. Jij hebt je zooeven netjes gehouden. Ieder op zijn beurt. Als ik je plcizier kan doen met een louis. Ik was verbluft, zei niets. Bedaard haalde de man een onvoorzienen arm onder zijn vodden vandaan den arm, die in de leege mouw had moeten zitten hij tastte in zijn zak, zijn broekzak eerst haalde hij er een stuk brood uit, toen een vuilen zakdoek, toen een stuk van twintig francs. „Daar," zei hij. „Kwitantie hoeft niet. Je hebt een eerlijk gezicht." Ik nam het goudstukje aan. Ik deed als een slaap wandelaar. De man schoot in den lach. Toen verstrakte hij opeens. Er kwamen menschen voorbij. Hij had geen tijd gehad, om zijn arm weg te stoppen. Hij draaide zijn oogen om, deed zijn oogappels onder zijn bovenste oogleden verdwijnen. Hij smeekte „Medelijden met een armen blinde Er vielen sous in 't bakje. Opnieuw waren wii alleen. „Ja, een menscli moet leven verontschuldigde hij zich. A V O Reeds duizenden huisvrouwen hebben de grote voordelen leren kennen van de nieuwe, zelfs in koud water oplos bare Lux! Zij hebben geen moeite en kosten meer van water opzetten en toch wassen zij al haar fijne goed „veiliger dan veilig" en „vlugger dan vlug" met Lux, terwijl het spoelen ook veel sneller gaat! Wat practisch, deze „koud water Lux Enhet nieuwe Lux pak is nog groter dan vroeger, voor dezelfde prijs van slechts 171 2 ets.! 'N GROTER PAK VOOR HETZELFDE GELD

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 32