AAN VADER GEVRAAGD door dPhil Holster Doet dan mee aan de groote PRIJSVRAAG 1 Hoofdprijs van fl. 250.— 1 Tweede prijs van fl. 100.— 3 Derde prijzen van fl. 50.— 32 EN t" vroeg Monica gretig, toen ik de kamer binnenkwam. Met een glimlachje van blijde hoop had ze mij nagezien, toen ik naar de deur van haar vaders kamer lie]) en aanklopte en ik kon mij voorstellen, hoe groot haar spanning was, terwijl zij zat te wachten. Misschien had zij eenige klanken van onze stemmen door de deur liooren dringen want haar vader had soms danig gebruik gemaakt van zijn diepe, zware stem. Maar op 't einde was 't gesprek op zaehteren, hoewel niet minder vast beraden toon gevoerd, dus had de hoop kunnen herleven in het hart van het meisje. Ik schudde spijtig 't hoofd. ,,'t Is mis," zei ik. „Er valt eenvoudig niet met hem te praten." Ik was kalm. Ik had de redelijkheid van haar vaders argumenten niet kunnen betwisten, 't Was waar ze was nog erg jong. Maar daar wil een meisje nooit van liooren, en ze neemt 't je kwalijk, als je berusting toont. Om harentwille sprak ik dus het laatste zinnetje op een toon van diepe veront waardiging uit. „0 1" riep Monica met een ontsteld gezicht. „Heeft hij nee gezegd V' Ik knikte. „Hij heeft nee gezegd," antwoordde ik. „Op verschillende manieren zelfs. Maar 't kwam allemaal op 't zelfde neer. ,,'t Gebeurt niet," was zijn laatste woord." Ik liep met een bedrukt gezicht en een zucht naar de sofa, waarop zij zat, en zwaar liet ik mij naast haar neervallen. Monica sloeg haar arm om mijn hals en kuste mij zacht. „Ik zal je precies vertellen, hoe 't gegaan is," ging ik voort. „Eerst heb ik 't op de luchtige manier geprobeerd. Ik kwam vroolijk de kamer binnen. „Hallo zei ik. „Ik wou u iets zeggen. Monica en ik hebben een soort complotje gesmeed om u te verrassen." Toen vertelde ik 't. hem. „Maar als u er iets op tegen hebtzei ik „Ik geloof niét," viel Monica me in de rede, „dat dat de beste manier is, om iets aan vader te vragen." „Dat is 't ook niet," zei ik. „Dat zie ik nu in. Enfin, toen ben ik een beroep gaan doen op zijn betere natuur." Monica keek mij vragend aan. „Ik geloof stellig," ging ik voort, „dat je vader geen betere natuur hééft, Monica. „Denk u eens goed in zei ik. „We houden vreeselijk veel van elkaar, en ik moet morgen weg. Dan zie ik Monica misschien in geen maanden meer. Als u niet toestemt, is ze doodongelukkig." „Dat bén ik ook," zei Monica met tranen in haar oogen. „Hij zei, dat je er gauw genoeg overheen zon zijn over een week wist je 't niet eens meer." „Hij heeft makkelijk praten zei Monica min achtend. „Toen," vervolgde ik, „heb ik hem met een stevige mannenhand aangepakt. Ik heb geëischt dat hij zijn toestemming gaf. Maar 't hielp geen steek. Als hij eenmaal een besluit genomen heeft, is je vader de grootste stijf. de onverzettelijkste man, dien ik ken." „Zal ik 't gaan vragen V' zei Monica. „Ik denk niet, dat 't helpen zal." „Ik zou naar hem toe kunnen gaan," stelde Monica peinzend voor, „en gaan huilen en alsmaar dóór huilen. Ik heb wel eens meer mijn zin gekregen met huilen." „Ik geloof niet, dat 't je dezen keer lukken zou," zei ik. „Hij zei, dat 't hem niemendal kon schelen, of je er hem goed of kwaad om aankeek, 't Deed er niets toe, of je 't graag wou. Hij lette er alleen op, wat voor jou 't beste was." „Maar 'twaaróm is 't niet het beste voor me t" vroeg Monica. „Hij zegt. ik ben 't natuurlijk heelemaal niet met hem eens lichtte ik haastig toe, „maar hij zegt, dat je beslist nog te jong bent. Over een jaar of twee drie zou 't heel wat anders zijn. Toen kwam je moeder binnen, en toen heb ik er met haar over gesproken." „Maar is moeder dan nietbegon Monica. „Je moeder is een echte schat," zei ik. „Zij was dadelijk op onze hand. Zij heeft hem óók probeeren over te halen, maar 't heeft niet geholpen. Enfin," besloot ik, zoo opgewekt als ik kon, „wie weet, als ik terugkom. „O, wat ben ik toch ongelukkig," zei Monica. Zij kwam op mijn knie zitten, sloeg haar armen om mijn hals, begroef haar gelaat in mijn jasje en barstte in tranen uit. Ik wist geen raad. „Toe nou! Huil nou niet, schatje. Toe.... Zal ik nog eens naar hem toe gaan, en 't opnieuw probeeren 1" ,,'t Helpt toch nietssnikte Monica, en zij schreide harder dan ooit. Ik deed mjjn uiterste best om haar te troosten maar zij wou nauwelijks naar mij luisteren, 't Was werkelijk een opluchting voor me, toen de deur openging en haar moeder binnenkwam. Zij toonde niet de minste verbazing, toen zij Monica op mijn knie zag zitten. Monica's moeder begrijpt alles en iedereen. „Tranen V' zei Monica's moeder. „Houd maar gauw op. Er is niets te huilen Ik heb nog eens met vader gesproken. Monica hief 'n beschreid gezichtje van m'n jasje op. „Heeft hijwil hijmag ik1" Monica's moeder knikte. „Je vader is heusch nog zoo kwaad niet," zei ze. „Hij ziet 't nu heel anders in. Hij zegt, dat hij er geen hezwaar tegen heeft. „O Monica sprong van mijn knie. „Wat ben ik gelukkig Zij kuste mij opgetogen, snelde toen naar haar moeder en kuste ook haar. „Ga nu maar heel gauw naar boven, lieveling," zei Monica's moeder, en met een wijs glimlachje keek ze mij aan. „En wasch je gezicht, dat er geen traantje meer te zien is. Stel je voor, zoo'n groote, flinke meid van zes, zitten huilen als een klein kind, omdat ze dacht, dat ze geen uurtje later op mocht blijven, om mee te kienen als haar oom den laatsten avond thuis is BIG BEN Noem het grootste aantal juiste tijden, aangegeven op bovenstaande twee wijzerplaten der Big Ben-klok. De vette pijlen geven de verschillende standen aan van den grooten wijzer, de magere die van den kleinen wijzer. Denk er om dat de groote wijzer op dezelfde plek voor verschillende tijden dienst kan doen. Oplossingen vóór 30 Juni in te zenden onder letter P. K. aan de Propaganda-afdeeling, Big Ben- fabrieken, Frederiksplein 43, Amsterdam. Als prijzen stellen wij beschikbaar Als troostprijzen loven wij bovendien uit; 100 Big Ben regenjassen of -mantels, waaruit de winnaar bij een der magazijnen, die Big Ben in voorraad hebben, een keus mag doen. en -mantels I. 500.geldprijzen 100 gratis BIG BEN-regenjassen

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 32