F 60.000.-
BANDIETEN
tegen wil en dank
Hebt U nü Van Houten's
KLM-reepen geproefd?
düS „MEEGEDAAN"
HOLLANDSCHE
GRONDCREDIETLOTEN
Volg mij naar Luilekker
land Heel Nederland
is Luilekkerlandwaar
Van Houten s KLM-reepen
zijn, daar smult iedereen.
Een heerlijk, vol chocolade
aroma I Onmiddellijk smel
tend 1 En zoo glad op de
tong, dat U geen korreltje
proeft I
tóch is de prijs
5 cent gebleven I
Wie niet meedoet kan geen prijs trekken,
Deze advertentie kan slechts eenmaal ver
schijnen, bestel daarom NU reeds vóór 't te
laat is en sla deze schitterende gelegenheid
niet over. 15 Juli a.s. trekken de
(Premieleening, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 22
September 1904 en geoorloofd door den Hoogen Raad der
Nederlanden, 8 April 1907) met een Hoofdprijs van
die, in zijn geheel dus zonder korting
wordt uitbetaald; bovendien loten een aantal prijzen uit
van 4800.1200.—/480.—/240.—120.—
enz., totaal 2000 prijzen, waarvan de kleinste J 15.be
draagt. De trekkingen geschieden in het openbaar onder
notarieel toezicht. De lijst verschijnt binnen 3 dagen na
de trekking. Na toezending van slechts 1.25 storting,
ontvangt men het nummer van 't origineele lot, waarmee
men reeds deelneemt aan genoemde trekking en recht
heeft op den VOLLEN prijs (dus ook op den VOLLEN
HOOFDPRIJS van ƒ60.000. die er op mocht vallen;
storting voor 2 stuks 2.5Ovoor 3 stuks 3.50 en voor
5 stuks 5.Onmiddellijke toezending van 't
verlangde aantal nummers volgt, na ontvangst
van postwissel, aangeteekenden brief of per
Giro No. 206887 door de
NATIONALE BANK, Parklaan 65c, HAARLEM
Een stuk, dat aan deze en volgende trekkingen
deelneemt, dus een origineel stuk, kost 15.
Er zijn zes trekkingen per jaar en geen nieten
EEN der geesels van China is het
bandietenwezen.
Maar China heeft zich dien geesel
zelf gevlochten. Wanbestuur, politiek
geknoei, verraad hebben kalme, fat
soenlijke menschen gedreven tot een
struikrooversbestaan
In de provincie Poekien bijvoorbeeld
ging het zóó.
Een vijfentwintig jaar geleden was
er hongersnood in den omtrek der stad
Yoekide oogst mislukt geen rijst
Steeds feller nijpte het gebrek. Foekien
was een welvarende streek maar
wat baat rijkdom, als men er geen rijst
voor koopen kan
Een rijk en edelmoedig man, Soe Ek,
organiseerde een hulpdienst. Hij had
veel rijst in zijn schuren, en met andere
rijke boeren sprak hij af, dat zij de
armere menschen rijst zouden verschaf
fen, gerantsoeneerd, tegen lagen prijs.
En Soe Ek begon. Hij verkocht, ver
kocht, tot zijn schuren leeg waren.
Toen verwees hij zijn klanten naar
een anderen boer maar die had spijt
van zijn edelmoedige toezegginghij
eisehte nu opeens een veel hooger prijs,
dien de menschen niet betalen konden.
De redelooze menigte drong den boer
opzij, nam rijst, en legde geld (den
ouden prijs) er voor in de plaats.
Hierna werd er aan de hehoeftigen
geen rijst meer verstrekten de tweede
boer ging verontwaardigd naar Foets-
jou, om te klagen over de menschen, die
zijn rijst gestolen hadden, en soldaten
te roepen, die hen tuchtigen zouden.
De soldaten hadden wel zin in dat
werkje. Kwaad was er niet bij de
„bandieten" hadden wel honger, maar
geen wapens en er viel eer te behalen,
promotie te maken, als men „de orde
in Foekien herstelde" Wie is de hoofd
schuldige Dan zullen we hem
„Het hoofd der bandieten is Soe F.k,"
zei de aanklager. „Hij woont daar en
daaren de volgende lieden hebben
mijn rijst weggestolen
Een paar dagen later kwam er een
legertje uit Foetsjou. Het nam zooveel
mogelijk menschen gevangen, om naar
de stad te kunnen rapporteeren, dat
het zoo kranig streed tegen de bandie
tenbenden.
Soe Ek echter vluchtte. Er werd een
prijs op zijn uitlevering gesteld. En
steeds meer menschen verborgen zich
in de bergen en heuvels en bosschen,
want zij vreesden voor verraad en
afpersing, de welgestelden vooral.
De soldaten zelf, en gewetenlooze
burgers, dreigden namelijk een vijand
of een rijke als je me niet zóó- of zóó
veel betaalt, breng ik je aan als hende-
hoofd of bendelid En het lot, dat op
zoo'n aanklacht volgde, ontging men
lievereen snelle dood was het, en
verbeurdverklaring van alle bezit.
Honderden mensehen voegden zich
bij Soe Ek, en vele anderen zonden den
vluchtelingen levensmiddelen. En de
stakkers in de bergen begrepen, dat zij
wapens noodig hadden, wilden zij niet
overvallen en afgeslacht worden.
Afgezanten haalden geweren en
munitie van de kust, en een troep
vluchtelingen, die een half jaar opge
jaagd was geweest als waren het wilde
dieren, vielen opeens de soldaten aan.
Die waren toen op hun beurt hulpeloos,
want moord en roof gingen hun beter af
dan de strijd.
Zoo werden onschuldige menschen
gedwongen tot een bandietenleven.
Een halve familie werd uitgemoord,
een paar huizen werden door de soldaten
leeggestolen en in brand gestoken. Het
overschot der geteisterde familie vlucht
te, vereenigde zich met anderen,
schaarde zich om den een of anderen
leider, en himkerde naar wraak. Zoo
ontstond de eene bende na de andere.
De bandieten gingen natuurlijk óók
aanvallen. Zij trokken gewapend naar
de huizen van rijke inwoners van vijan
delijke dorpen, sleurden mannen, vrou
wen en kinderen mee de bergen in, en
eischten losgeld. Kregen zij dit, dan
kochten zij geweren en munitie van
Japansche kooplui, die al ras partij
wisten te trekken, ja, misbruik wisten
te maken van den toestand. Zij reken
den hijvoorbeeld voor een ouderwetsch
geweer duizend dollars en verkochten
patronen tegen een dollar per stuk
Zoo werden de bandietenbenden
steeds beter gewapend en georganiseerd;
de soldaten vermochten weinig meer
tegen hen, maar toch handhaafden zij
hun roem, door telkens afgehakte hoof
den van „bendeleiders" naar Foetsjou
te zenden. Hoofden van bandieten
waren het echter niet
De bandieten werden er inmiddels
zelf óók niet braver op. Verwoestten de
soldaten het eene dorp, zij staken een
ander in brand. Heele streken werden
in een chaos van vernieling veranderd
slechts puinhoopen wezen de plaats
aan, waar vroeger een stadje of een dorp
had gestaan.
'Eindelijk vond de hooge overheid het
te bar worden. Zij wou het eens met
onderhandelen probeeren, en koos eenige
Amerikaansche zendelingen uit, om
te pogen, een verzoening en de onder
werping der bandieten tot stand te
brengen. Die menschen deden hun best,
en inderdaad verklaarden vele bandie
ten zich bereid, weer een ordelijk bur
gerleven te gaan leiden als zij niet
gestraft werden voor hetgeen zij bedre
ven hadden. „Goed," zei de overheid,
„jullie kunnen op het gemeentehuis een
formulier van amnestie komen halen."
De stakkers gingen en werden ge
grepen, geboeid, terechtgesteld. Een
officier zei„Ik sla net zoo vlot de kop
pen van die kerels af, als de hoeren het
graan maaien."
Na dit bedrijf rapporteerde de gevol
machtigde der regeering dat hij slag
had geleverd met de bandieten en 160
man neergelegd.
Later werden er opnieuw onderhan
delingen gevoerd, en had men dan met
'n minder onmenschelijk leger-eomman-
dant te doen, dan werd er inderdaad
wel eens een bende opgeheven, en keer
den de leden terug naar hun haard
steden en hun gezonde maatschappe
lijke werk. Zij vierden dien terugkeer
met groote feesten, die menschen, die
jarenlang als roovers hadden geleefd,
tegen wil en dank
Andere henden echter bleven be
staan, breidden zich uit tot heele legers,
en zetten him ongeregeld bestaan voort,
of „gingen in de politiek". De omstan
digheden waren niet gunstig voor hun
„bekeering", of zij hadden zich al te
zeer aan het vrijbuitersleven gewend.
Intusschen werden en worden er menig
maal goede en strenge wetten onder die
roovers nageleefd. Zij straffen streng
een ieder, die een vrouw lastig valt, een
winkel plundert, een kerk of een school
schendt. Menigmaal zelfs oefenden de
bandieten een eerlijke rechtspraak uit,
als er langs den normalen weg geen
recht te krijgen was.