Wondere Reis
door I. CA. <5?. Wylie
\S\ ïi*^'êwër'||
„Jawel, 't Gewone doen. Maar Londen is toch wel
aardig. Parijs ook, als je er den weg weet."
„Ja," zei ze. „Je moet er den weg weten."
„Montinartre bijvoorbeeld. De meeste mensehen
loopen een stelletje ordinaire kroegen af. en dan
denken ze, dat ze 't leven gezien hebben. Maar
klauter eens naar boven naar de Sacré Coeur, als de
maan schijnt. Daar kan alleen de Taj Mahal tegen
op. Er kwam gloed in zijn stem. Zij vroeg zich
ai, hoe 't klinken zou, als hij echt om iemand gaf.
„Kent u Nina Die dikke juffrouw in 't Chalet f
Geen menseli kan zoo'n kippetje braden als zij. Op
Montinartre keilt iedereen Nina.
„Ik weet 't niet meer. We reizen tegenwoordig
niet zooveel meer moeder is niet zoo sterk.
„IJ ziet er zelf óók niet te sterk uit," zei hij,
ernstig, alsof hij 't belangrijk vond. „Een beetje
moe
„Ik ben ook hier om te rusten."
„Zeker te veel gedanst
„Dat zal wel."
„Ja ja. Echt New York. Altijd en eeuwig uitgaan.
En nergens is 't veel gedaan. In Weenen hebben ze
er beter slag van 't Prater. Daar is een inensch
tenminste uitOf in de Ringstrasse op een terras
zitten en Gemischtes drinken. Of je gaat naar
Grinzing, naar een Heurigen. Hebt u wel eens van
een Heurigen gehoord V'
Zij schudde het hoofd. Ze had een droge keel.
„Da's een soort wijnfeest. Ieder café heeft zijn
eigen Heurigen. Je zit allemaal aan kleine tafeltjes
jongen wijn te drinken. En er is muziek. Als er een
mooi meisje is, gaan de jongelui voor haar zingen.
Voor haar zouden ze niét zingen.
„Zou u best bevallen," zei hij ernstig. Hij keek
haar glimlachend aan. „Ja u móest echt eens naar
Weenen."
„Moeder is niet sterk genoeg.
„Uw moeder hoeft niet mee Oriënt-Express van
Parijs. Of zooals ik 't eens gedaan heb per auto.
Een rondreis van maken. ParijsNancyStraats
burgMünchenSalzburg. Prachtige omstreken,
Salzburg. InnsbruckMeranKarersee. Da's een
klein meertje maar kleuren als een vlinder
vleugel Over den Falzarrego-pas naar Sterzing, een
van de mooiste dorpjes, die u ooit gezien hebt
Venetië
12
ZIJ kreeg erg in hem. Niet omdat hij '11 jonge
man was. Er waren jonge mannen te over op
het strand. En niet omdat hij dicht bij haar
zat. Het strand was zoo vol, dat je nergens
kon gaan zitten zonder „pardon" te zeggen. Het
kwam, doordat hij heelemaal geen erg in haar had.
Zij had ernstig en bijna blij zitten lezen, tot zijn
onattentheid haar bewust werd. Daarna begreep zij
de zinnen niet meer. Zij kon alleen maar aan dien
onbekende denken, die niet eens merkte, dat zij
er was. Daardoor werd de eenzaamheid en de onbe
langrijkheid haar bijna ondraaglijk.
„Da's een vrachtboot van de maatschappij Bol
ton," zei hij, „met passagiers aan boord. Gaat naar
't zuiden."
Het was een zonderlinge manier om te beginnen.
En hij zei het zoo vurig, dat zij uitkeek over zee,
vóór zij naar hem keek. Zij kon net iets zien bewegen
langs den horizon.
„Hoe weet u dat f" vroeg zij.
„Ik ken ze allemaal. Hij heeft een groen-met-
blauwen schoorsteen. Op weg naar Havana, Panama,
San José, San Pedro, San Francisco.
„Oei. dat klinkt. Net een vers.
Hij keek zijdelings naar haar, vluchtig. Hij her
nam, minder vluchtig „Leest u verzen f"
Zij wist niet hoe hij 't vinden zou. Zij wendde het
hoofd, om te kijken, wat hij voor iemand was. Hij
had een leuke stem. Er had in geen drie dagen iemand
tegen haar gesproken, behalve het personeel van
haar hotelletje achter in 't dorp. Een stem was voor
haar al heel wat. Ze zag, dat hij een erg gebruind
gezicht had. Door die donkere tint leek zijn blonde
haar bijna wit, werden zijn oogen buitengewoon
blauw. Hij had een keurig donkerblauw jasje aan
en een wit flanellen pantalon. Hij zag er uit als een
zeiler in ieder geval iemand, die voer. Hij had iets
droomerigs in zijn oogen.
„Verzen Een enkelen keer wel. Ik vind dit nogal
aardigZij sloeg een blad om en las
luidop „Wij maken de wondere reis naar
Samarkand
Eigenlijk gek, dat ze dat deed. De woorden, die
haar den lieelen dag in 't hoofd hadden gehangen,
waren er uit geweest, vóór ze 't wist. „Dat vind ik
zoo sprookjesachtig klinken," zei ze verlegen en
bijna nederig.
Hij keek weer uit over zee. Zij hoopte, dat hij 't
niet gehoord had. Hij zou haar 'n mal wicht vinden.
Toen knikte hij.
„Ja," zei hij. „Dat snap ik. 't Doet je iets.
„Samarkand bestaat misschien niet eens."
Hij lachte, met het hoofd achterover.
„Zeker bestaat 'tLigt in Turkestan. Die lui van
dat vers zullen er wel een lastig reisje aan gehad
hebben. Maar tegenwoordig is 't doodeenvoudig.
Je kunt van Constautinopel uitgaan, of van Moskou
- de Wolga af tot Bakoe en dan de Kaspische Zee
over naar Bokhara."
Zij liet haar boek in 't heete zand vallen.
„Oei bent u daar heelemaal geweest
„Buitengewóón interessante streek.
„U hebt zeker heel veel gereisd 1"
„En of ik kan 't niet laten. Zooals ik 't be
schouw Een inensch leeft maar kort. Ik wil
weten, hoe ons wereldje er uitziet, vóór ik opstap.
Dat heb ik me als kind al voorgenomen. Als je 't je
stevig voorneemt dan is 't al zoo goed als
gebeurd."
Hij was zoo sterk, hij wist zoo goed wat hij wou.
Straks stond hij op, liet hij haar weer alleen. Et was
aan haar niets bijzonders.
„Zoo voel ik 't ook."
„0 ja Ook gereisd f"
„Zoo'n beetje Ixmden en Parijs. Waar iederéén
komt."