DE FAMILIE-DICTATOR door E. J. EA TH CONSTANCE wierp een zenuwachtigen blik naar H. Hedge, die een pas meer naar achter stond. „Weet je wat ze me gedaan hebben V' vroeg meneer Brooke. „Voor ik wist, wat er gebeurde, hadden ze me in de bibliotheek, en toen probeerde een kind met een roode japon en zóó'n hoofd kaar me aan 't dansen te krijgen. Mij aan 't dansen En toen ik zei, dat ik hier de baas was, lieten ze een paar krachtpatsers komen en die probeerden me mijn eigen huis c I T nit te gooien." John W. Brooke, nog met hoed en overjas getooid, kon niet ver der van 't hijgen. „Waar is Alice vroeg hij eindelijk. „In bed t" Constance schudde flauwtjes 't hoofd. Alice was ergens aan 't dansen, zwelgend in haar nieuwe vrijheid. „Waar is Bill t" „0, hier ergens. Zal ik hem roepen Meneer Brooke maakte een gebaar van afkeer. „Niet één van mijn kinderen aan de deur om me welkom te lieeten," riep hij boos uit. „Alleen een troep vreemden en een feestje „U ziet er verbazend goed uit, vader," zei Con stance kalmeerend. „ET bent jonger." „Houd je mond beval hij barsch. „Die praatjes ken ik. Ik zie er niét verbazend goed uit en ik ben niét jonger. Versta je Ik ben ouder, weken ouder. En ik voel me beroerd." „Vader „Ik walg van die apenkooi, bedoel ik. Ik kom thuis, omdat ik naar rust verlang, en 't lijkt wel, of ik in een revolutie terecht kom." H. Hedge trad naar voren. „Beschouwt u het feest als gegeven ter eere van uw thuiskomst," zei hij. „Welkom hier John W. Brooke wendde een venijnigen blik naar den kant van den spreker. Hij plaatste zijn handen op zijn heupen, zette zijn beenen wijd vaneen en bekeek H. Hedge van het hoofd tot de voeten. „Wie bent u vroeg hij. „Dit is meneer Hedge, vader," zei Constance vlug. „Hedge Hé, da's die kwast, die tegen die apen gezegd heeft, dat ze me er uit moesten gooien „Dat was een onderdeeltje van de verrassing, meneer Brooke," vertelde Hedge met een innemen- den glimlach. „We meenden er natuurlijk niets van." De glimlach werd door den eigenaar des huizes niet opgemerkt. „0, meende je er niets vanriep hij woest. „Wacht dan maar, tot ik de politie te pakken krijg, dan zul je eens zien, of ik er wat van meen. Ah, daar heb je een paar agenten Twee mannen in uniform hadden de hall betreden. „Waar is de gek vroeg de voorste. „Er is opge beld, dat ze een oud ventje met een leege boven kamer hier hadden." H. Hedge stapte snel naar den agent toe en fluis terde hem iets in. „Ontsnapt zei de agent. „Welken kant is hij op?" „Rechtsaf, en toen den hoek om," antwoordde Hedge vlot. „Als u voortmaakt, kunt u 'm nog in halen." De twee agenten trokken af, maar meneer Brooke rukte zich los uit de handen van zijn dochter- en rende hen na. „Hé riep hij. „Als jullie een gek zoeken, dan heb je er daar een." Hij wees naar H. Hege. „Sluit hem op riep hij. „Hij wou me mijn eigen huis uit gooien. Wie weet is 't een inbreker." Constance kwam snel tusschenbeiden. „VaderMaakt u toch geen scène U begrijpt de helft niet. Stuur die agenten weg, dan zal ik 't uitleggen." „Ik wil dien man geen minuut langer in mijn huis hebben," raasde meneer Brooke. „En ik gooi die lieele bende op straat." „S-sj, vader Gaót u nu alstublieft, heeren," zei ze tot de politie. „Ik ben juffrouw Brooke, en alles is in orde. Mijn vader begrijpt 't alleen maar niet." „Daar zeg je een waar woord „Komt u mee naar de bibliotheek, vader, dan kunnen we praten." „De bibliotheek is vol dansende idioten," tierde J. W. Brooke. „Dan gaan we naar boven, naar uw kamer. Toe. weest u nu lief Meneer Brooke liet zich naar boven leiden, en de agenten vertrokken, op aandringen van H. Hedge. De zitkamer van John W. Brooke scheen hem normaal, maar toen hij de slaapkamer betrad bleef hij stofstijf staan. „Van wie is die broek f" vroeg hij, naar een klee- dingstuk wijzend, dat over den rug van een stoel hing. „Van mij niet. Van wie zijn die dassen? En die borstels 1 Wat blikslager, Connie Constance, die hem gevolgd was, aarzelde. „En waar is die man, die hier op den boel moest passen vroeg haar vader, zich plotseling herinne rend. „Dat ben ik," zei de stem van H. Hedge, die ook mee naar boven was geloopen. Blaffend draaide Brooke zich om. "Jij „Ik whs 't tenminste, tot vanmorgen. Ik heb mijn ontslag ingediend." II. Hedge was kalm en glimlachte nog steeds. „Wilt u beweren, dat u door 't Zakelijk-Econo- misch bureau hiér gestuurd bent V' „Hier zijn mijn geloofsbrieven. U hebt ze getee- kend," zei Hedge rustig, het document toonend. Meneer Brooke slikte tweemaal, terwijl hij naar het papier keek. „En hebt u zóó mijn huishouden bestuurd t" „Nee, dat heb ik niet. Maar zooals ik al zei, ben ik vanochtend opgehouden met besturen. Met besturen op die manier tenminste." „Bestuurt u die keet beneden I" vroeg meneer Brooke onheilspellend. „Ik héb 't een poosje gedaan. Maar nu gaat 't heel aardig vanzelf." „Hij heeft de huishouding prachtig bestuurd, vader," zei Constance zenuwachtig. „Heusch II. Hedge lachte haar toe. „Wel alle drommels viel Brooke uit. „Ik heb iemand gehuurd, om hier bezuinigingen in te voeren, en ze hebben 't me gegarandeerd En als ik thuis kom, word ik beleedigd en er uit gesmeten, en er is een troep vreemd personeel en mijn geld wordt ver gooid, of 't de schatkist van de regeering was." Waar ben ik aan toe Wat moet dat allemaal Dat wou ik maar weten. Wie heeft permissie gegeven voor die zwelgpartij V' „Dat heb ik gedaan," zei H. Hedge aanstonds. „Ik heb 't in mekaar gezet ook. 't Is om zoo te zeg- Cgen een tweeloopsgeweer, begrijpt u. Er is ten eerste gemikt op een verrassing voor u." „Dat was tenminste raak baste de heer Brooke. „Ten tweede wordt de verloving van uw dochter gevierd." John V Brooke werd paars en tolde om naar zijn dochter. „Verloofd Jij verloofd V' Constance knikte en bloosde. „Met wien dan „Met mij," antwoordde H. Hedge. „Nou, dan wil ik. Meneer Brooke voltooide den zin met een benauwd heid, die zijn dochter schrik aanjoeg. „Verloofd," herhaalde hij dof, toen hij weer praten kon. „Mijn dochter verloofd en met dhtLaten we maar allemaal naar een gekkenhuis gaan, dan kunnen ze onze hersens eens nakijken. Verloofd Zoo, dan ben je hierbij weer onverloofd en jij, jongmensch, als je niet in dertig seconden 't huis uit bent, word je afgemaakt." II. Hedge maakte geen aanstalten tot zulk een haastigen aftocht. Integendeel, hij lachte welwillend tegen J. W. Brooke. „Niemand kan 't uitmaken dan Connie," verklaar de hij. „Als Connie 't wil. „C'onnie wil 't niét," sprak de eigenares van dien naam, en zij liet haar hand in die van den ex-bezui- niger glippen. „Weest u toch redelijk, vader." „Ja, wees redelijk," adviseerde Hedge. „Redelijk Alle donders Mijn huis is een gekken huis, mijn geld wordt in 't water gesmeten, ikzelf word beleedigd, mijn dochter is verloofd, alles gaat stomstapelkrankzinnig en dan zeggen ze wees redelijk Mooie tijd om redelijk te zijn hè Wat bliksem, ik höèf niet redelijk te zijn Wie is hier de baas? Ik wil niet redelijk zijn. Ik zal jullie...." „Vader „Ik doe 't toch. Let maar goed op, jongedame. Verloofd Ik zal je leeren. En ik zal hèm ook leeren. En zijn firma zal ik leeren. Ik stel ze burgerlijk en strafrechterlijk aansprakelijk „U kunt voor mijn part de heele firma in de lucht laten springen," zei Hedge. „Ik wil er niets meer mee te maken hebben." „Wat doet u dan nu voor uw brood, meneer „Op 't oogenblik niets." „Hebt u geld „Niet veel." Het hoofd der familie Brooke werd opnieuw door een beroerte bedreigd. „En dat wil met mijn dochter trouwen Ga de kamer uit, Connie. Ik ga vloeken." „Geen slechte raad, Connie," zei H. Hedge. „Ga maar een beetje wandelen." Zij keek twijfelachtig naar haar vader en klemde zich aan Hedge's arm. „Wat ga je doen, Harry vroeg ze bezorgd. „Ik blijf hier om met je vader te praten. Kennis maken moeten we tóch." Constance ging op haar teenen staan en kuste haar jongeling. „Vader," zei ze streng. „Ik stel u persoonlijk aansprakelijk voor al, wat er met hem gebeurt." Dit gezegd hebbende liet zij het tweetal alleen. Zij liep in de hall te beven, toen zij de deur achter zich hoorde sluiten. Constance was niet in een stemming, om terug te keeren naar de feestgenooten. Zij was te bang, dat er iets zou gebeuren met II. Hedge. Zij sloop naar haar kamer en hing in een stoel, angstig luisterend naar krijgsgeluiden. Een half uur later kwam Alice haar zuster opzoeken. „Wat is er aan de hand V' vroeg zij. „En waar is Harry We hebben jullie overal gezocht. Ruzie gehad „Vader is thuisvertelde Constance somber. „Thuis Lieve grootje Waar „Op zijn kamer met Harry." „Wat. wat zei hij „Hoef je niet te vragen. Je kent vader." „Wat zou hij doen f" „Dat probeert Harry juist uit te vinden." „Is hij bij hem t" Constance knikte onrustig. Alice liep de kamer rond, deed haar best, zich aan te passen aan den nieuwen toestand. Eindelijk kwam zij Constance op den schouder kloppen. „Maak je maar geen zorg over Harry, zus. Hij is niet zoo zwaar als vader, maar hij is wetenschappe lijker." Toen zij dezen troost verstrekt had, ging Alice weer feestvieren. Er ging nog een half nur voorbij, eer Constance werd gewekt uit haar droef gedroom door de ver schijning van haar vader, op den voet gevolgd door H. Hedge. Zij hadden geen van beiden een blauw oog. „Connie," vroeg John W. Brooke, „ben je vast besloten, om met dezen man te trouwen „Ja, vader." „Als ik 't verbied „Ja, pappie-lief." Meneer Brooke haalde diep adem en keek naar H. Hedge. „Is 't niet 't toppunt, zoo köppig als zulke men sehen zijn t" vroeg hij. „En ze is nog niet eens een entwintig." Hij beet het puntje van een sigaar en tastte in zijn zakken naar lucifers.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 22