r m i antwoordde ik. „Maar laten we liever over iets anders spreken, Annabel. Wat zou je ervan denken, als we daarginds eens 'n kopje thee gingen drinken 'k Heh honger als een wolf en het gezicht op een schaal toast zal me bepaald goed doen." Lachend sprong zij van het hek en vijf minuten later zaten we onder de veranda van de uitspanning te keuvelen, of we elkander al jaren kenden. We lachten en schertsten, verorberden een schaal toast en cake en intusschen was ik hevig actief met mijn oogen, waarvoor Annabel blozend haar blikken neer sloeg. Het gelukte me een afspraakje van haar los te krijgen voor den aanstaanden Zondag en daar was ik zoo mee in de wolken, dat ik een van haar handen nam en niet meer losliet. Plotseling wees Annabel naar den windeHgen landweg. „Daar komt je kennis, Berry, zouden we niet opstappen V' stelde zij voor. „Loopt-ie met een juffrouw gearmd V' informeerde ik nieuwsgierig. Het meisje barstte in een vroolijken lach uit en ik wierp haar een afkeurenden blik toe. „Lach er niet om, het is een zeer ernstige zaak," berispte ik haar. „Als-ie alleen is, loopt hij met een gebroken hart." Zij begon nog luider te schateren en omdat de reden van die uitbundige vroolijkheid me ontging, stond ik op en rekende af. Toen we de veranda verlieten nam ik brutaal haar arm en zoo keerden we naar den waterval terug. George liep te maaien met zijn lange beenen, alsof hij de heele wereld voor zich uit wilde schoppen, hetgeen een teeken was, dat hij in een onaangename stemming verkeerde. Toen hij naderde en ons gearmd zag, trok hij een leelijk gezicht. „Dat is blikskaters gauw," zei hij sarcastisch. „Ja, Annabel en ik hebben ontdekt, dat we nog oude kennissen zijn," lachte ik, ongevoelig voor zijn spot. „En, hoe is het met jou Je trekt een gezicht als een donderwolk. Was het meisje voorzien, of heb je de bons gekregen V' „Niks voorzien, niet thuissnauwde George. ,,'k Heb het halve dorp naar haar rondgevraagd, maar ze is nergens te vinden. Over een uur gaat er '11 trein, maar dien halen we nu natuurlijk niet." „Dan nemen we den volgenden en anders den laatsten," troostte ik hem. „We hebben geen van beiden haast. „Neen, jij niet, dat begrijp ik viel hij me hatelijk in de rede. „Zou je niet graag een eindje gaan wande len en mij hier alleen bij dien verwenschten water val achterlaten Ik ging niet in op zijn ruzieachtigen toon, doch trachtte zijn ongenietbare stemming op de vlucht te jagen. „Verwensch je erfenis niet, George, van morgen was je er zoo blij mee. Er is toch nog niets verloren Je hebt nog alle kans op de volle vier pond." „Allemaal goed en wel, maar de hemel mag weten, hoelang ik nog op dat wicht moet wachten," foeterde George. Toen keek hij Annabel eens aan en plotseling scheen zijn boosheid te wijken. „Heeft Berry het u al verteld hernam hij, een hooge borst opzettend, alsof hij grootgrondbezitter geworden was. „Ik ben de nieuwe eigenaar van den waterval." „Eigenaar vroeg Annabel met eenigen nadruk in haar stem, en tegelijk viel het me op, dat zij kolossaal veel pret scheen te hebben. „Nu ja, voor de helft," verbeterde George kribbig. Annabel schaterde het plotseling uit. „Vind je 't niet grappig, Berry. hikte zij door haar tranen heen. „De eene helft van den waterval be hoort aan je vriend en de andere helft is van ons. Jullie hadden er heelemaal geen vermoeden van, hè, dat ik Anna Stibs wel eens kon zijn Zij gilde het uit van pret en ik stond stomver wonderd. Maar omdat ik wel eens gehoord had, dat zooveel uitbundige vroolijkheid gevaarlijk kon worden, werd ik plotseling bezorgd en sloeg mijn arm om Annabel heen, teneinde haar te kalmeeren. Dank zij een kus en nog een kus gelukte me dit en toen keek ik eindelijk op, om George's gelukwenschen in ontvangst te nemen. Maar George holde den winderigen landweg reeds af naar het station en hij maaide met zijn lange beenen, alsof hij de twee gelukkigste menschen van de wereld voor zich uit liep te schoppen. 68 naar links

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 5