Hare Genade Verleende
Audiëntie...
door dBower dDunlop
12
JAWEL, Hare Genade
wenscht zich van een
beschaafden secretaris te
voorzien," zei de oude
heer Budd met precies zoo
veel eerbied in zijn stem, als
paste bij zijn slaafsche onderdanigheid voor herto
gen en graven. „Een beschaafden secretaris, en
meneer Huntley heeft u voor die eervolle positie
zeer warm bij Hare Genade, de hertogin van
Stanford aanbevolen, meneer Darnev."
„Ik ben meneer Huntley dankbaar voor zijn goede
intenties te mijnen opzichte, maar ik kan helaas
niet verzekeren, dat ik ze voldoende waardeer,"
zei Hugh Darney luchtig. „In de eerste plaats stel
ik op zoo'n positie geen prijs en in de tweede plaats
acht ik me niet den meest geschikten persoon voor
dit werk."
Het was duidelijk aan meneer Budd's gelaat te
zien, dat hij ten hoogste verwonderd, ja, zelfs ver
ontwaardigd was. „U stelt op die positie geen prijs,
zegt u hapte hij naar lucht voor zijn woorden.
„Neen, eerlijk niet. 'k Was veel liever in Indië
gebleven. En ik vind het wel eenigszins lichtvaardig
van Hare Genade, mij voor 'n paar maanden uit
mijn werk te halen, zonder zich eerst te overtuigen*
hoe ik over zoo'n voorstel dacht."
Meneer Budd scheen diep gekwetst door zooveel
miskenning van Harer Genade's edele drijfveeren.
„U hebt zich in het geheel niet te beklagen, al uw
onkosten worden u ruimschoots vergoed," viel hij
heftig uit.
„Dat begrijp ik," lachte Hugh, terwijl hij opstond.
„Men kon moeilijk van mij verlangen, dat ik van
Bombay naar Londen kwam loopen. Maar ik zal
het u gemakkelijk maken, meneer Budd, en Hare
Genade zelf gaan zeggen, dat ik geen lust heb in het
baantje. Dan krijgt u tenminste niet op uw kop
Hij smoorde het protest van den ouden heef tegen
die laatste veronderstelling in een zachtmoedig
gegrinnik en verliet haastig Budd's muffige kantoor
in Londen. Zonder zich ergens op te houden reed
hij naar het station.
In den trein lachte hij eens om de idiote geschie
denis, waarin men hem een rol had opgedrongen.
De hertogin van Stanford-Mouth was een oude,
ongemakkelijke dame, die veertien jaar lang zijn
wettelijke voogdes was geweest. Sinds hij twee jaar
geleden meerderjarig was geworden, was hij van dit
juk verlost en had hij eindelijk gelegenheid gekregen,
in de Indische cultures te gaan. Vier weken geleden
was hij geheel onverwachts en zonder opgaaf van
redenen naar Engeland ontboden en tot zijn ver
bazing had hij zooeven van den zaakwaarnemer
van de hertogin vernomen, dat op hem de keus was
gevallen, tot secretaris van Hare Genade te worden
benoemd.
Hugh voelde er absoluut niets voor, zich opnieuw
onder het juk van de heerschzuchtige oude dame
te bukken en toen hij een uur later uit den trein
stapte nam hij zich stellig voor, geen beleefde doekjes
om zijn weigering te winden.
Stanford Castle zag er nog even somber en ver
laten uit, als toen hij het twee jaar geleden voor het
laatst gezien had. Ook daarbinnen scheen de tijd
stilgestaan te hebben. De huisknecht was nog even
oud en grijs en er heerschte nog altijd de stilte van
een graf.
„Hare Genade ontvangt nu niet, meneer Darney,"
zei de oude bediende met een glimlach van her
kenning. „U werd blijkbaar niet verwacht, want ik
heb geen orders gekregen. Als u tegen vijf uur
misschien nog eens terug wilt komen Doch niet
later dan zes, want Hare Genade is gewoon vroeg
te dineeren eri ontvangt uitsluitend tusschen vijf
en zes uur."
„In orde, Bert," lachte Hugh en met een vluch-
tigen blik op de sombere vensters verliet hij het
park. Toen hij een uurtje in den omtrek had rond
gedwaald naderde hij de beek, die den forellen vijver-
van het kasteel voedde. Aan den kant ontdekte hij
een wit figuurtje met een grooten zonnehoed op,
dat zich onledig hield met visschen. Zij zag hem
niet, zoodat hij rustig kon waarnemen dat zij jong
was en mooi, twee hoedanigheden, die hij in het
zwakke geslacht op prijs wist te stellen. In de beek
hief plotseling een forel haar bolle oogjes naar den
gouden zonneschijn op, doch een onhandige be
weging van den hengel verjoeg haar naar de diepte.
„Erg jammer, jongedame," trad Hugh glimlachend
nader.
Het meisje schrok, keek op en bloosde onder zijn
lachenden blik. „Inderdaad, ik was wat onhandig,"
bekende zé.
„En u zit hier niet erg gunstig ook," hernam
Hugh, met een critischen oogopslag naar het rui-
schend watervalletje in de nabijheid. „Hoogerop
vangt u gemakkelijker en als u wat durft wagen
Hij brak den zin onzeker af en het meisje keek
hem lachend aan. „Wat bedoelt u met dat wagen
„Hm, u zou het eens 'n eindje lageraf ook kunnen
probeeren," ried Hugh vertrouwelijk aan. „Maar
pas dan op, dat die oude tante van daarginds het
niet ziet, want dan krijgt u een proces-verbaal."
„Ach kom, een heusch pro ces-verbaal
„Zooals ik zeg, jongedame. Geloof me, ik kan het
weten. Ik heb er zelf wel vijf gehad, 't Kunnen er
ook wel acht geweest zijn, bij zóó'n lange waschlijst
van overtredingen raak je den tel kwijt. Maar bij
elkaar was het wel veertig dagen cachot."
„Zoo, dat valt me erg van u tegen," zei het meisje
afkeurend. „Bent u zoo'n aartsstrooper
„Ik Heeleruaal niet. Ik spreek van zes, zeven
jaar geleden, begrijpt u. Tegenwoordig leef ik
deugdzaam als een kluizenaar. Even eenzaam ook
trouwens. En waar de gelegenheid ontbreekt,
nietwaar
Het meisje keek onderzoekend naar hem op.
„Wacht even, ik zal het u gemakkelijk maken,"
zei Hugh gedienstig, terwijl hij naast haar ging
zitten. „Kunt u me zoo beter bestudeeren
„U is een brutaal heer," lachte het meisje geamu
seerd. „Wie bent u eigenlijk Ik kan me niet her
inneren, u hier ooit te hebben gezien."
„Dat kan, ik ben pas weer in 't land. Ik heb er
volstrekt geen bezwaar tegen u mijn doopceel even
te lichten, jongedame, maar dan moet ik eerst
weten, of u niets hebt uit te staan met die oude dame
daarginds."
„Hoe bedoelt u, uit te staan
„Nu ja, geen nichtje van Hare Genade, bijvoor
beeld zei Hugh.
„Ik t Neen, heelemaal niet."
„Of haar gezelschapsdame
Het meisje aarzelde even. „En als dat nu eens
zoo was keek zij hem lachend aan.
„Oh, dat zou ik heel goed vinden, jongedame.
Enne. misschien zou ik dan over het doel van
mijn komst hier heel anders gaan denken. Als Hare
Genade maar niet zoo'n oude zeur was."
„U spreekt in raadsels," haalde het meisje de
schouders op. „Ik begrijp er tenminste niets van.
Zou u me nu eerst eens geen antwoord geven op mijn
vraag, wie u bent V'
ITugh zette zich wat gemakkelijker. En hij schoof
ook nog wat dichter naar het meisje toe. Zij beviel
hem uitstekend, hij hield van vroolijke meisjes die
jong waren en mooi. En als zij Harer Genade's
was. enfin, hij kon nog eens
Hij sloeg zijn beenen over elkaar en gaf zijn stem
een vertrouwelijken klank. „Ziet u, ik ben een van
de vele oud-pupillen van Harer Genade. Een van de
honderden weezen, die in haar zegenrijk leven,
zooals men dat noemt, tot een langzamen honger
dood werden gedoemd in 'tweeshuis van Stanford.
Jawel,- ik heb het gelukkig overleefd, zooals u
ziet. Maar die zegenrijke liefde, waartoe de oude
feodale wetten haar verplichtten, is lang mijne
eenige grief niet tegen Hare
Genade. Ik heb er een menigte,
veel te veel om op te noemen
Het lange verhaal zouterug-
gaan tot het jaar 1346...."
„Wat, een grief uit het
jaar 1346 1" viel het meisje verbaasd uit.
„Precies, of mag het soms geen grief heeten, als
ze een voorzaat van je het hoofd afslaan Ik houd
in elk geval niet van die dingen, 'k wijs liever op
voorzaten terug mèt een hoofd. Maar toen dan de
tweede graaf van Stanford den vierden graaf van
Mouth en Darney op zoo'n onheusche manier te
kort had gedaan, nam hij hem ook nog zijn graaf
schap af. Daar vandaan de hertogen van Standford-
Mouth, begrijpt u En de Damey's behielden
alleen den grafelijken titel, zonder 'n vingerhoed
grond."
Hugh verwonderde zich over de intense belang
stelling, waarmee het meisje hem plotseling gade
sloeg. „U heet dus meneer Darney t" vroeg zij.
„Hugh Darney, jongedame. Employé van de
Bengaalsche Sandri Boschbouw Maatschappij. Op
commando of verzoek van Hare Genade naar
Engeland geijld, om zich door haar te laten aan
werven als particulier secretaris en thans aanwezig
aan uw voeten. Om vijf uur audiëntie, zal ik het
maar noemen.
Hugh staarde het meisje eens aan. Zij keek in
gedachten naar haar dobber, doch toen zij zijn blik
voelde, sloeg zij haar oogen op.
„En op die audiëntie, meneer Darney vroeg
zij lachend.
„O, ik heb een massa bezwaren tegen die betrek
king," zei Hugh luchtig. „Ik ambieer haar volstrekt
niet. In de eerste plaats kan ik Hare Genade niet
uitstaan. In de tweede heb ik te veel zelfrespect,
om te willen dienen tot bliksemafleider van Ilarer
Genade's booze luimen. En in de derde plaats ga
ik voor een tijdelijke betrekking geen vrij zekere
toekomst vergooien."
„Een tijdelijke betrekking, wie zegt u dat
„Wel, Hare Genade heeft toch het eeuwige leven
niet t" lachte Hugh. „Ze is stokoud, is het niet
in de tachtig of zooiets 1 En als zij sterft, gaat het
goed over aan de een of andere nicht, want de manne
lijke lijn is uitgestorven. Maar wie waarborgt mij,
dat de nieuwe hertogin van Stanford-Mouth mij
als haar particulier secretaris houden zal U begrijpt
toch wel, dat ik voor zoo'n hoogst onzekere toekomst
geen positie laat varen met schitterende vooruit
zichten V'
„Dus u slaat de betrekking af 1"
„Ik weet het eigenlijk nog niet," lachte hij. „Als
ik nu eens 'n allesbelieerschende reden had, om in
Engeland te blijven U bijvoorbeeld zou in staat
zijn, me zelfs met het gezelschap en de nukken van
die oude, zure tante daar te verzoenen."
Het meisje proestte het uit. „Bent u in alles zoo
voortvarend, meneer Darney U kent mij ternau
wernood een half uur."
„Welnu, wat geeft dat Daarom hebben we ook
nog een heel leven voor ons, om elkander beter te
leeren kennen," zei Hugh lichtzinnig.
„U schertst, u weet niet eens wie of wat
ik ben."
„U is hofdame van Hare Genade en het liefste
meisje, dat ik ooit ontmoet heb," viel Hugh enthou
siast uit. „En alleen daarom denk ik ten slotte toch
maar te besluiten, de betrekking te accepteeren. Ik
kan het licht eens met Hare Genade probeeren en
als u het dan eens met mij probeert, nietwaar
Liefde op proef kan niemand deren en ik geloof
zeer bepaald, dat ik u nog reusachtig mee zal
vallen."
Toen hij uitgesproken was deed hij een poging
om haar hand te vatten, maar zij trok de hare snel
terug.
„Jammer," zei Hugh spijtig, „daar gaat alweer
een forel op de vlucht. Wees toch voorzichtiger,
jongedame, als u zoo ruw te werk gaat, vangt u
nooit iets."
„Zeker niet, zoolang u erbij zit," gaf het meisje