LUIT.-KOLONEL ALFRED
DREYFUS OVERLEDEN
15
De hut van Drey jus op het Duivelseiland.
Weer volgde een veroordeeling tien jaar gevange
nisstraf en degradatie maar enkele maanden later
werd bij door den president der republiek begenadigd.
Kolonel Henry, de opvolger van Picquart, bekende
een document, dat op de zaak betrekking bad, te
hebben vervalsclit en pleegde uit wanhoop zelfmoord.
De vrienden van Drevfus gaven het pleit niet op.
Ze namen met de gratie-verleening geen genoegen en
eischten volledige en onvoorwaardelijke rehabili
tatie. Het duurde nog zes jaren eer Drevfus door
den krijgsraad werd vrijgesproken. Men herstelde
hem in z'n functie van majoor in actieven dienst
en benoemde hem tot ridder van het Legioen van
Eer. Reeds het volgende jaar (1907) vroeg hij ontslag
aan en verliet den dienst met pensioen.
Indien er nog twijfel aan de onschuld van Dreyfus
had bestaan, werd deze toch in 1930 geheel wegge
nomen door de publicatie van kolonel von Schwartz-
koppen's testament. Daaruit bleek afdoende, dat
Esterhazv en niet Dreyfus zich aan hoogverraad
had schuldig gemaakt. Von Schwartzkoppen had in
opdracht van den Duitschen generalen staf het
stilzwijgen moeten bewaren, aangezien militaire
attaché's geen relaties met spionnen mogen onder
houden
Majoor Esterhazy, voor wiens schuld Dreyjus ver
oordeeld werd.
IN de afgeloopen week
overleed te Parijs na
een slepende ziekte,
welke hem maanden
achtereen aan z'n bed
gekluisterd hield, kolonel
Alfred Dreyfus, de hoofd
persoon uit de eertijds zoo
beruchte spionnage-zaak,
welke de openbare mee
ning in Frankrijk tegen
het einde der vorige en in
het begin dezer eeuw in
hevige beroering bracht
en door een geschokte
wereld ademloos op den
voet gevolgd werd. Hij is
75 jaar oud geworden.
Met hem is een bijna
legendarische figuur heen -
gegaan. Zijn onverwachte
dood hij leefde zóó
afgetrokken en eenzelvig,
dat men niet eens wist
of hij nog wel in het
land der levenden vertoef
de zal bij velen herin
neringen opwekken aan
een veelbewogen tijdperk in de geschiedenis der
derde republiek, want de affaire Dreyfus bracht
Frankrijk nagenoeg aan den rand van den afgrond
en ontketende onder de bevolking een sehrikke-
lijken haat en broedertwist, zoo intens, dat de
publieke opinie er jarenlang door beheerscht werd
en het land zich in twee vijandige partijen ver
deelde, welke elkaar op de hartstochtelijkste wijze
bestreden en belasterden en waarbij de laagste
instincten en onedelste drijfveeren onbeschaamd
naar voren kwamen. Het was een strijd vóór of
tegen de gerechtigheid, een strijd vóór de rehabi
litatie van Dreyfus of het laten voortbestaan
van een rechterlijke dwaling, waardoor het prestige
eener militaire rechtbank onaangetast bleef.
Alfred Dreyfus werd den 9den October 1859 te
Muhlhouse (Elzas) geboren. Toen Frankrijk het
grondgebied van Elzas-Lotharingen na den oorlog
van 1870 aan Duitschland moest afstaan, verkozen
de ouders van Dreyfus het Fransche staatsburger
schap en verhuisden naar Parijs. Hij voelde zich tot
het leger aangetrokken, en nam dienst bij het
wapen der artillerie. In 1889 zien we hem tot
kapitein bevorderd en in 1893 overgeplaatst bij den
generalen staf.
O eeds 't volgende jaar moest hij voor den krijgsraad
te Parijs terecht staan, onder beschuldiging den
Duitschen militairen attaché, majoor von Schwartz
koppen, eenige belangrijke militaire documenten te
hebben verkocht. Ondanks z'n betuigingen van
Een der laatste foto's van Dreyjus,
genomen op zijn 75sten verjaardag.
onschuld en de absolute
ontkenning van het Duit-
sche gezantschap, dat hij
iets met de zaak te maken
had, werd hij tot degra
datie en levenslange de
portatie naar het vree-
selijke Duivelseiland ver
oordeeld. In Februari
1895 werd hij naar dit
oord der ellende, waar hij
ontzettend geleden heeft,
overgebracht. Dag en
nacht werd hij bewaakt
en het was zijn cipiers
ten strengste verboden
om ook maar een enkel
woord met hem te wis
selen. Hij schreef z'n
vrouw moedelooze brie
ven, vol wanhoop en
radeloosheid, waarin hij
z'n onschuld tegenover
een corrupte wereld hard
nekkig betuigde. Dreyfus
heeft z'n ondervindingen op het Duivelseiland later
in een boek „Vijf jaar van m'n leven" vastgelegd.
In dit boek beschrijft hij de vergeefsche pogingen
die hij bij de hoogste staatsambtenaren aanwendde
om een revisie van zijn proces te verkrijgen. Hij
vertelt erin over z'n onmensekelijk bestaan in die
dagen en de gestadige vrees welke hem vervulde
onverwachts te zullen sterven, terwijl de smet van
hoogverraad nog aan z'n naam kleefde.
In Frankrijk was intusschen de stemming ten
opzichte van Dreyfus gekeerd. De schrijver Zola
wierp zich op tot verdediger van den banneling en
riep door de publicatie van z'n vermaarde „J'accuse"
het bewustzijn der massa wakker. Hij werd in zijn
opzet gesteund door overste Picquart, den chef van
den geheimen dienst, die door de vondst van een
verscheurden brief in de prullenmand van den
Duitschen militairen attaché, welke aan majoor
Esterhazy gericht was en allerlei verdachte mede-
deelingen bevatte, tot de conclusie kwam, dat niet
Dreyfus maar Esterhazy, die ook tot den generalen
staf behoorde, de ware schuldige was.
Overste Picquart stelde z'n superieuren terstond
van z'n verdenkingen in kennis, doch men beschouw
de de zaak als afgedaan en plaatste hem over naar
Noord-Afrika, teneinde hem verdere onderzoekingen
onmogelijk te maken. Het prestige van den krijgs
raad mocht in geen geval in gevaar worden gebracht!
Echter vermocht men de geruchten niet te stuiten.
Dreyfus keerde in 1899 naar Frankrijk terug en
moest opnieuw voor den krijgsraad terecht staan.
De aankomst van Dreyjus op het gruwelijke Duivelseiland. Majoor Dreyjus ontvangt het ridderkruis van het Legioen van Eer.