0
23
„Dank u, meneer." De kellner goochelde het
munthiljetje, dat Krinner hem toereikte, met een
elegante beweging in zijn vestzak, maar trok daarna
een treurig gezicht. „Maar 't zal helaas niet kunnen
De dame heeft uitdrukkelijk gezegd, dat ze alleen
aan een tafeltje wil zitten." Het onbewogen gezicht
van den jongen Chinees deed niet vermoeden, hoe
dankbaar hij de dame voor die beschikking was.
Hij had vanavond al van vier heeren een fooi gehad
van vier heeren, die bij de dame aan tafel wilden
zitten. Als 't aan hèm lag, deed de dame nooit meer
iets anders dan tusschen Shanghai en Peking heen
en weer reizen
Toen Krinner door de gang terugliep, stond de
onbekende schoone voor liet raampje buiten haar
coupé. Hij moest langs haar heen en maakte snel
gebruik van de gelegenheid. Hij boog.
„Ik heb gehoord, dat wij landgenooten zijn,
mevrouw."
Toen zij deze woorden in 't Duitsch hoorde, wendde
zij rustig het hoofd en keek hem even aan.
„Ja ik ben Duitsche van geboorte."
„Prachtig. Men trèft hier niet veel mensclien
uit zijn eigen land, vindt u wel Misschien mag ik
me even voorstellen Krinner."
Een koel knikje. Zij had het hoofd weer naar het
raampje gewend en keek uit in het donker. De kalme
verstrooidheid in haar trekken zei duidelijk Laat
me met rustKrinner voelde, dat hij afgewezen»
werd. Hij zei nog een paar beleefde woorden in t
Duitsch, maar bleef midden in den zin steken.
Andermaal hadden de groote grijze oogen hem
aangezien er lag in dien blik een verwonderde
vraag en, onmiskenbaar, een zekere minachting.
Krinner voltooide den zin niet. Hij maakte nog
slechts een korte buiging, waarbij hij een dwaas
excuus mompelde, en verwijderde zich, pijnlijk
getroffen.
Voor zijn coupé bleef hij staan. Hij had geen lust,
zich nu bij den Japanner te voegen, die kalm in een
boek zat te lezen, met een schildpadden bril op den
neus. Met zijn rug tegen de coupé-deur bleef hij
buiten staan, en hij keek het duister in, gelijk zijn
schoone landgenoote in den anderen wagen.
Wat had hij toch eigenlijk f Wat deden hem die
grijze oogen Verliefd Op 't eerste gezicht ver
liefd Adrian Krinner vertrok verachtelijk zijn
mond. Alsjeblieft géén vrouwen Carrière maken,
vooruit komen Het hart mag pas aan do beurt
komen, als je boven op de ladder staat, heel boven
aan Hij wist op 't oogenblik geen betere manier,
om zich te pantseren tegen die grijze oogen.
Adrian Krinner had,zich van den grond af omhoog
gewerkt. Hij was de zoon van een gids in de Beier -
sche Alpen een harde jeugd, armoe thuis, zijn
vader verongelukt bij het opsporen van verdwaalde
toeristen, zijn moeder kort daarna ook gestorven.
Met zijn veertiende jaar van school gekomen, schil
dersleerling in München geworden, dan weer naar
zijn geboortedorp, en daar als kind van den arme
scheef aangekeken door de lieve medeburgers. Toen
waren de bergen zijn vrienden geworden. Op die
harde richels en spitsen had hij lucht gekregen, den
eenen top na den anderen had hij beklommen, en
eindelijk had hij verlof gekregen, het beroep van zijn
vader uit te oefenen. Toen, op een zomerdag, die
bergtocht met een heer uit München. Die had pleizier
gekregen in den schranderen jongen, hem meegeno
men naar stad en hem verder laten leeren. De oorlog
hakte zijn studie af. Hij vocht in Vlaanderen, lag
langen tijd, zwaar gewond, in een ziekenhuis in 't
Rijnland. Toen had een nieuwe vriend nieuwe
richting aan zijn leven gegeven. Een reserve-officier,
in de burgermaatschappij directeur van een fabriek,
had hem aangeraden ingenieur te worden. Met
ontzaglijke inspanning had hij na den oorlog zijn
Vervolg op pagina 34
studie voltooid. Dat was een tijd van jachtig
werken en bittere vernederingen geweesteen
karig stuk brood, voor anderen kruipen om
een hap eten, kwajongens helpen met hun
huiswerken een enkelen keer de vrijheid
in Een berg beklommen Zijn diploma
gehaald. opnieuw geploeter. en eindelijk
een baantje, op een fabriekdie een half
jaar later failliet ging. Werkloos zoeken
en eindelijk weer een gelukje aanstelling als inge
nieur bij de telegrafie in Baden. Hij kon weer eens
adem halen, ordentelijk werken. Gewerkt hèd hij.
Wat er aan zijn vorming ontbrak, wist hij met zijn
helder verstand en zijn grooten ijver aan te vullen.
Hij leerde bij, hij voldeed. En toen plotseling
toch ontslagen De kabels waren gelegd men had
hem niet meer noodigToen had hij de tanden opeen
geklemd en het vaderland den rug toegekeerd. Het
buitenland in Napels, Cairo, Osaka.
En toen vijf jaar bij de Japanners. Een mooie
baan, zeker. maar wat een werk Eindeloos,
afmattend werk. Enfin, hij had ook vooruitzichten.
Hij zou directeur worden van de kabelfabriek in
Osaka. Maar wee hem, die bouwt op de beloften
van gelen Toen 't zoover was, had men hem met een
beleefd lachje te verstaan gegeven „Nu hebben we
genoeg van je geleerd. Nu kunnen we 't zelf wel."
Een jonge Japanner had het baantje gekregen. Bij
wijze van troost had hij bij den aanleg van het kabel
net in Mandsjoekwo mogen helpen. Nieuw gezwoeg
onder de moeilijkste omstandigheden, vaak met de
revolver in de vuist, om zich tegen Chineesche
benden te verdedigen. „Doorzetten had de Japan-
sche directeur gezegd. „Zie directeur te worden van
het filiaal in CharbinJawel. Twee maanden
geleden was er een jonge Japansche ingenieur uit
Osaka gekomen, en die was tot directeur benoemd.
Toen had Adrian Krinner zijn contract niet meer
laten vernieuwen, en de nieuwe positie, die hem
aangeboden werd, niet aangenomen. MerciTerug
naar Europa, naar 't vaderland
Hij wierp het eindje van zijn derde sigaret het
raam uit. Nee, hij had nooit tijd gehad, om zich met