opgewonden aanziende. „Hoe kan ze er toe gekomen
rijn Hypnose Dreigementen Ik kan me niet
indenken, dat ze vrijwillig mee is gegaan
Het gezicht van den Japanner was ernstig ge
worden. „Meneer Krinner," zei hij, „ik weet niet, of
ik tegenover u mijn vermoedens wel uit kan spreken,
zonder u te grieven. U voelt klaarblijkelijk veel
sympathie voor de onbekende dame.
„Laat u mijn gevoelens er maar huiten Spreek
op Wat vermoedt u V'
„De aanval is volgens een vooropgezet plan
geschied," zei de Japanner, ieder woord wikkend en
wegend. „Alles was voorbereid het signaal was
zoo gesteld, dat de machinist stoppen moest. De
telegraaflijn was afgetapt. En. Lin-Kwong wist
precies, wat er in dezen trein te halen was. Hij wist
bijvoorbeeld heel goed, dat ik in den trein zat en
dat ik stukken bij me had voor den Japanschen
consul te Shanghai. En hij zal ook wel geweten
hebben, dat die Amerikaan, meneer Phelps, een
groote som gelds in zijn koffer had. Dat moet hij van
iemand gehoord hebben van iemand, die den
trein in Peking heeft zien vertrekken, die misschien
zelfs met dezen trein reistof reisde."
Krinner stoof op. „Wilt u daarmee zeggen, dat
mijn landgenoote iets met zoo'n bende uitstaande
heeft er misschien bijhoort V'
De Japanner haalde bakzeil, toen hij het gevaar
lijke glinsteren zag in de oogen van zijn overbuurman.
„Ik weet niets, meneer Krinner, en ik zal me wel
wachten, een oordeel uit te spreken. Maar er wordt
beweerd, zooals ik u al verteld heb, dat er Amerika
nen bij dat leger van Lin-Kwong zijn, en uw land
genoote komt uit Amerika. Ze heeft tenminstf
Amerikaansche stempels in haar pas. Meer beweer
ik niet. Maar informeert u eens hier in den trein,
bij de passagiers en bij het personeelhooit u eens,
wat diè er van zeggen."
„Het kan niet
„Dat lijkt mij ook, meneer Krinner. We staan
echter voor het feit, dat een blanke vrouw, een móóie
vrouw, die tot de beste kringen schijnt te behooren,
zich vrijwillig aansluit bij een troep Chineesche
vrijbuiters, en ermee het binnenland in trekt
dat zij. iedere hulp en tusschenkomst afwijst. Als
we vermoeden, dat ze den aanvoerder al eerder
kende, dan hadden we tenminste een oplossing voor
het raadsel. Weet u een andere
Krinner keek strak vóór zich.
„Ik zal haar wel weer vinden," zei hij opeens
tusschen de tanden.
Yokushima keek hem oplettend aan. „Als ik u
goed verstaan heb, meneer Krinner, hebt u zooeven
een besluit genomen
„Ik moet weten, hoe de vork in den steel zit
Krinner leunde achterover en keek naar boven
hij sprak meer tot zich zelf dan tot den luisterenden
Japanner. „Ik moet weten, of zij werkelijk een
intrigante is, of. Ik zal haar spoor volgen. Al
zijn we in China, die bende van generaal Lin zal
toch wel te vinden zijn 1"
„Het doet mij genoegen, in u een bondgenoot te
vinden," hoorde hij de stem van den Japanner,
en verwonderd keek hij den man aan.
„Een bondgenoot Hoezoo
„Als mijn vermoeden juist is," zei de Japanner
voorzichtig, „dan stelt de Japausclie regeering
evenveel belang in die dame als u, meneer Krinner.
Want dan is zij de gevaarlijkste van alle spionnen,
die op 't oogenblik China onveilig maken."
„Dus u wilt me helpen, om haar op te sporen
„Heel graag." Yokushima stond op en strekte
zijn beenen. „Over een uur zijn we in Tsjiang-tsjoe.
Dan zal ik naar Kanton telefoneeren en hooren,
wat ze weten over de bewegingen van Lin-Kwong.
Maar we zullen eerst 't treinpersoneel nog eens
vragen. Misschien heeft een van de boys den naam
op haar pas gelezen."
Er werd inderdaad iemand gevonden, die wat wist.
De hoofd-conducteur, een oude, statige Chinees,
had in zijn boek een aanteekeuing, dat op den naam
Helga Lethus coupé 17 besproken was voor het
traject Peking-Hankau. In dien coupé had de dame
gezeten, die bij den generaal was gebleven. Neen,
den pas van de dame had de lioofd-conducteur niet
gezien. Maar Tsjung, de ober-kellner, was er bij
geweest, toen de ambtenaren vóór het vertrek uit
Peking de passen nakeken, en Tsjung kon Engelsch
schrijven en lezen.
Tsjung werd geroepen en ondervraagd. Ja, hij had
den naam gezien, maar wist hem niet meer. De
eerste letter was een II. Helga Ja, Helga. Maar
den achternaam wist hij in 't geheel niet meer.
Moe keken haar oogen naar tie teere tinten der golvende heuvelrijen.
Yokushima stond langen tijd zwijgend het raampje
uit te kijken.
„Ik weet niet, meneer Krinner," zei hij, „ik had
zoo'n idee, dat ik het gezicht van die dame vröèger
al eens gezien heb. Als ik er over nadenk, weet ik
niet precies meer.in een film, of in een krant.
Hij ging opnieuw in zijn geheugen aan 't zoeken,
maar er kwam geen licht.
„Enfin," zei Krinner grimmig, „we weten 1111
tenminste, dat ze Helga Lethus heet. We zullen wel
meer te weten komen."
Het klonk als een strijdkreet.
Volgens de dienstregeling bleef de trein aan het
station Tsjiang-tsjoe een half uur staan, maar het
werd een uur. Spoorweg- en politie-beambten ver
drongen zich om het levendig vertellende en gesticu-
leerende trein-personeel. De trein werd door militai
ren bezet. Er ratelden telegraaf-toestellen, de telefoon
rinkelde.
Kort voor het vertrek keerde Yokushima transpi-
reerend in den coupé terug. Zijn elegante reis-costuum
zag er gekreukeld en verfrommeld uit.
,,'t Is me gelukthijgde hij, „al drongen ze nóg
zoo Telefoontje met den Japanschen consul in
Shanghaitelefoontje met het Duitsche gezant
schap in Peking
„En T" Opgewonden schoof Krinner dichterbij
en keek op de bloc-notes met Japansche karakters,
waarmee Yokushima in de hand zat. „Bent u iets
te weten gekomen 1"
„Niet zoo heel veelDe Japanner zette zijn bril
op en raadpleegde zijn aanteekeningen. „De naam
Lethus is op het Duitsche gezantschap te Peking
onbekend. De dame woont dus niet in China, maar
is hier slechts op doorreis want het gezantschap
heeft natuurlijk lijsten van alle Duitsckers, die zich
hier gevestigd hebben. Öok in Shanghai kent men
geen Lethus. Generaal Lin-Kwong en zijn bende
kennen ze echter vrij goed. Het is de eerste maal,
dat hij zich tot in Honan waagt. Zijn eigenlijke
terrein zijn de westelijke provinciën. Het laatst moet
hij zijn hoofdkwartier in de stad Soei-foe gehad
hebben." Yokushima keek op en nam zijn bril af.
„Dat is een provincie-stad aan de Jang-tse, in de
provincie Sze-tsjoean," lichtte hij toe. „Er zijn al
tweemaal regeeringstroepen op hem afgestuurd,
en die hebben Soei-foe veroverd, maar hij wist beide
keeren te ontkomen in de bergen. En het volk aan
den bovenloop van de Jang-tse moet van de
regeering in Kanton niet veel hebben. Ze heulen
daar allemaal met Lin-Kwong."
„Wat zullen we doen, meneer Yokushima
De Japanner dacht na. „Als deze treinroof bekend
wordt, zal de regeering natuurlijk een nieuwe straf
expeditie op Lin-Kwong afsturen. Maar 't is de vraag,
of zij iets bereikt, 't Zal een keele poos duren, voor
de regeering in Kanton de noodige troepen bij elkaar
en uitgerust heeften voor er één legerafdeeling in
de schuilhoeken van Lin-Kwong kan doordringen, is
hij allang in de bergen verdwenen met zijn mannen."
„En. over de geheimzinnige dame kunnen ze
verder niets te weten komen t"
„O ja zeker 1" zei de Japanner lachend. „Het
Duitsche gezantschap kan een telegram naar 't
ministerie van buitenlandsche zaken in Berlijn
sturen, om inlichtingen te vragen over eene Helga
Lethus. Ergens in Duitschland moeten ze haar
toch kennen."
„En wanneer kunnen die inlichtingen er zijn
Yokushima trok de schouders op. „Ik ben ervan
overtuigd, dat er in uw vaderland snel en nauw
keurig gewerkt wordt, meneer Krinner," zei hij
hoffelijk, „maar éónige tijd zal er toch voor noodig
zijn. Een weekje zullen we wel geduld moeten
hebben."
„Een weekWie weet, waar ze in dien tijd is 1"
Krinner balde zijn vuisten. „Zoo lang wacht ik niet!"
ging hij vastberaden voort. „Soei-foe Ik stap in
Hankau uit, en dan vaar ik de Jang-tse op. Naar
Soei-foe En vinden zal ik haar
„Als dat kon. Peinzend bekeek Yokushima
de toppen van zijn vingers. „U zou daardoor èn
de Chineesche, èn de Japansche regeering een grooten
dienst bewijzen, meneer Krinner. Maar misschien
doet u wijzer, als u eerst eens met den consul in
Shanghai gaat praten. Hij zal u met alle middelen
ter zijde staan en
„Meneer Yokushima," zei Krinner, en hij keek
den kleinen kleurling recht in de oogen, „ik heb
vijf jaar voor de Japanners gewerkt, en ik heb er
royaal genoeg van. Wat ik nu doe, gaat den
Japanners niets aan en den Chineezen ook niet.
Ik zal zelf den weg wel vinden. In Hankau stap
ik uit, en daarmee basta
Vervolg op pagina 34.