y %-v.
De hiernaast afgebeelde
vischjes zijn slechts 'n paar
centimeter groot. Ze komen
uit Brazilië en er wordt
van hen beweerd, dat ze
zwemmers in de rivieren
aanvallen.
Baarzen in een aquarium.
DE gewoonte om visschen te houden is
reeds oud hoe oud precies valt
onmogelijk te zeggen, maar toen de
Egyptenaren op het toppunt van hun
grootheid stonden, bezaten ze reeds zulke
„troeteldieren" en in het grijze verleden teelden
zoowel de Chineezen als de Japanneezen verschil
lende soorten visch in kleine vijvers en vazen.
f'aligula, de derde Romeinsche keizer uit het begin
der Christelijke jaartelling, een lieerscher, die
berucht was om zijn verregaande wreedheid, hield er
ook 'n paar „huisvisschen" op na-. Deze zouden echter
in onze moderne woningen niet geduld worden, want
het waren zeeslangen morays groote, ge
vaarlijke dieren, die aan een gouden halsband en
ketting lagen vastgebonden en van tijd tot tijd wer
den gevoed met een ouden slaaf. Zoo luidt althans
de geschiedenis.
De moderne manier van visschen houden is echter
nog van korten datum, want eerst nadat een regel
matige en snelle verbinding tusschen de meeste
landen tot stand kwam, konden de dieren veilig van
de eene streek naar de andere worden overgebracht.
Voor dien tijd was het een onmogelijkheid om andere
menschen dan de meest enthousiaste natuurkundigen
in verrukking te brengen voor de schoonheid of
bijzondere levenswijze van een visch. Tegenwoordig,
nu over de geheele wereld voorkomende soorten bij
wijze van spreken overal voor het opscheppen zijn,
is het eigenlijk niet vreemd meer, dat de prachtige
waterbewoners een steeds grootere bekoring op ons
uitoefenen.
Het is moeilijk de eigenschappen te schatten, die
een visch hebben moet om bij den menseh het ver
langen te wekken hem te bezitten en in het leven te
houden. Bijna evenveel grillige als werkelijk schoon
gevormde en gekleurde exemplaren vinden hun weg
naar de woningen der rijke liefhebbers. Eenige,
waarschijnlijk zelfs vele soorten worden door den
mensch gehouden, omdat ze voor koudbloedige
wezens, bij wie de volkomen afwezigheid van ieder
gevoel wordt verondersteld den opmerkelijken
trek vertoonen, zorg te hebben voor hun jongen ze
zoeken voedsel voor hen, verdedigen ze tegen
vijanden, leggen ze 's avonds „te slapen" en gedragen
zich over het algemeen op een manier, waarvoor
geen enkel opgevoed mensch zich zou behoeven te
schamen. Andere vielen in de gunst, omdat ze
mooi of sierlijk zijn, of wel een rust beteekenen voor
vermoeide oogen en overspannen zenuwen.
Wat ook de reden mag zijn, het houden van vis
schen heeft zich vast burgerrecht verworven. Het
overleefde iedere waanzinnige liefhebberij, waarop
de menschheid zich bij tijden verslingerd heeft en de
ervaring leert, dat men de verzamelaars aantreft in
alle rangen en standen van onze samenleving.
Van de visschen zelf hooren we niets, hetgeen van
zelf spreekt, maar uit de ongedwongenheid, waarmede
ze zich in de aquariums bewegen, kan zonder eenigen
twijfel worden afgeleid, dat vele onder hen zich bij
ons even behaaglijk en op lnm plaats voelen als in
de wateren, waarin ze oorspronkelijk thuis hooren.
Wij hebben visschen uit alle streken der wereld, uit
de Amazone, uit Mexico, Afrika, Indië en China,
die vriendschappelijk met elkaar in hetzelfde
aquarium leven, paren en
voor onze oogen families
stichten, alsof er geen
menschelijke wezens be
staan, die lien duizenden
mijlen van hun plaatsen
van herkomst wegvoer
den. Sommige soorten
worden in onze aquariums
dusdanig geteeld, dat hun
uiterlijke verschijning vol
gens onze opvattingen
belangrijk is verbeterd.
Dikwijls hebben ze zoo'n
verandering ondergaan,
dat hun voorouders ze
niet meer terug zouden
kennen. Er komen zelfs
soorten voor, die door
onze bemiddeling hun
oorspronkelijken strijd
lust afleggen, zoodat het
valt te hezien of hun
voorouders ze, in geval
van herkenning, nog wel
zouden dulden.
Zoo'n visch is de Sia-
meesche vechtvisch, de
Betta, zooals hij alge
meen wordt genoemd. Dit
exemplaar toonde oor
spronkelijk een niet te
beschrijven kleur en had
een lengte van ongeveer
5 oM. Wat woede en
strijdlust betreft, kon het
echter wel over een lengte
beschikken van een mijl
de mannetjes tenminste en jarenlang heten
de inboorlingen van zijn geboorteland twee zulke
visschen tegen elkaar vechten, waarbij de toe
schouwers hun heele weekloon inzetten op kun
favoriet-visch. Maar onder de doffe kleuren van
deze soort ontdekten de werkelijke visclüiefheb
bers al spoedig vele mogelijkheden en ze gingen
er toe over om door een zeer zorgvuldig telen
exemplaren met de schitterendste kleuren tot
ontwikkeling te brengen. Wij kennen dezen visch
thans in onnoemelijk mooie roode, blauwe en groene
tinten. En de kleine, nuttige vinnen hebben zich
ontwikkeld tot enorme, afhangende sluiers, die in
afmeting het lichaam overtreffen.
Dit pracht-exemplaar verraadt zijn afkomst alleen
nog, door bij gelegenheid bliksemsnel op een broeder
of zuster af te schieten. Maar de bloeddorstigheid is
uit zijn aard verdwenen en de aanvallen hebben
ongeveer dezelfde overeenkomst met die van hun
voorouders, als de schermwedstrijden in onze
gymnastiekzalen met de bloedige tournooien in de
middeleeuwen