PUMP MAAKT EEN SLIPPERTJE Edward Curzon TOEN de schuurdeur openging en het Meisje binnentrad, bespeurde Pump onmiddellijk, dat zij verdriet had. Zij streelde niet zijn ruigen nek, zooals zij anders placht te doen, en even- mm keek zij om naar de andere honden. Stil sloop zij naar een hoek van de schuur en zonder een woord te spreken wierp zij hem en de anderen een paar gedroogde zalmen voor. Toen pinkte zij een traan weg en bleef door het venster naar de witte vlakte staan staren. Pump keek loensch naar de open deur. Uit het Zuiden kwamen zachte geuren de schuur binnen zweven. Geuren van gesmolten sneeuw en versche aarde, die aan de Athabasca de komst van de lente aankondigden. Een goede Labrador-hond als Pump kon daar onmogelijk onverschillig onder blijven. De lentegeuren wekten een machtig heimwee in zijn hondenziel naar Zuidelijker streken, naar de oevers van de Rivier-die-nooit-bevriest, waar eiken dag de zon schijnt en het land eeuwig groen is, in plaats van eeuwig wit. Dezen avond versmaadde Pump zijn maaltijd. Hij snoof diep de milde geuren op en stiet een klagend gehuil uit. Toen keek hij met een blik vol hongerig verlangen naar het Meisje op. Maar het Meisje scheen te veel vervuld van eigen verdriet, om ook het zijne nog te kunnen bevatten. Zij huilde en mompelde woorden, waarvan Pump niet het minste begreep. ..Morgen, en dan. dan liefst zoo spoedig mo gelijk dood. Toen verscheen plotseling de Baas in de schuur. „Kind, kind, spreek toch zoo niet," zei hij klagend. ..Maak het me niet zwaarder, dan het al is. Ik heb het me de laatste weken dag en nacht door verweten, dat ik ook jouw ongeluk nog moest worden...." Pump keek den Baas eens aan. Hij was anders dan anders. Uit den hoek waar hij stond kwamen schorre, diepe geluiden en hij schokte op een vreemde manier met zijn schouders. Toen ging eensklaps het Meisje op hem toe en legde een arm om zijn hals. „Stil maar, vader, huil niet," zei ze. „Daar kan ik nog minder tegen dan tegen dat andere, 't Is nou toch goed Ik heb je toch gezegd, dat ik zijn vrouw wel wil worden. Nou 't eenmaal niet anders kan. „Neen, hij wil niet anders," fluisterde de Baas. ,,'k Heb hemel en aarde bewogen, om hem van.die gedachte af te brengen. 0, die ééne misstap Ik zweer het je', kind t was de eenige maal, dat ik mijn vingers naar andermans geld uitstak. Maar ik had het zoo noodig, zoo bitter hard noodig. Je moe der heeft er gelukkig nooit iets van geweten. En ik dacht, dat niemand liet wist. Maar toen Joe Barrow kwam en me het bewijs voorhield „Ja, ja, stil nu maar, vader," schreide het Meisje. „Alles is me goed, als u maar niet in de gevangenis komt. Liever Barrow's vrouw dan die schande. En laten we er nu niet meer over spreken en liever naar bed gaan. Hij is morgenvroeg om zeven uur hier en 't is een vermoeiende reis naar Cranch Point. Wat doet u, gaat u mee „Neen, ik kan niet, ik zou het gevoel hebben, of ik je aan den beul overleverde," zei de Baas. Toen gingen ze samen weg, hand in hand, de Baas en het Meisje. Pump keek lien na, tot de schuurdeur dichtgetrokken wer.d. Toen begon liij zacht te janken, heel zijn verlangen uit te janken naar de Rivier-die-nooit-bevriest en waar het land overstroomd is met gouden zonneschijn. Dien heelen nacht was Pump erg onrustig, 's Mor gens heel vroeg kwamen de Baas en het Meisje in de schuur. „Je hebt ons vannacht leelijk uit den slaap gehou den, makker," zei de Baas knorrig en Pump zag aan zijn blik, dat hij boos was. „Hij zal de lente in het bloed hebben, vader," sprak het Meisje zacht, terwijl zij bij hem neer knielde. Zij streelde Pump's huid en fluisterde hem een paar woordjes in het oor. „Heden, Pump, en dan liefst zoo spoedig mogelijk dood....". Pump snoof de milde geuren van den vroegen lentemorgen op en jankte zachtjes van verlangen. En toen zag hij plotseling den Man de schuur binnen treden. Hij was een vreemde, net zoo oud als de Baas, maar hij had een veel leelijker gezicht. En hij had maar één hand, de linker was een stompje. Pump s bestudeerde dat vreemde verschijnsel op merkzaam en de Man begon te lachen. „In den oorlog verloren, ouwe jongen, met roem en met eere." zei hij. Pump knorde, de Man beviel hem niet. Toen maakte de Baas hem los en spande hem voor de slede. Heelemaal vooraan, omdat hij de beste en snelste looper was. Hij begon woedend te blaffen tegen het span, dat op hem volgde. Het was een span Eskimohonden, kwaadaardige bijters, die hem heele plukken haar hit het kruis en de pooten beten, als liij niet zorgde, hen op voldoenden afstand voor te blijven. „Hou je bek, luitenant Külmacherviel de Man barsch uit en Pump zag aan zijn gezicht, dat hij gereedstond hem een schop te geven. Stil kromp hij in elkaar en liet alleen maar even zijn blikkerende tanden zien, die eruit zagen als een wolvengebit. De Man ging brutaal voor hem staan, alsof hij hem tarten wou te bijten. Maar Pump had geen lust in vechten, nu niet tenminste. Door zijn bloed sudderde het heete verlangen naar het Zuiden en een gevecht zou den tocht maar vertragen. „Hoe heet ie t" vroeg de Man. „Pump," antwoordde de Baas. „Weet je 't zeker hernam de Man. „Hij lijkt anders sprekend op luitenant Külmacher, den kerel, die me in den oorlog mijn vlerk afschoot." De Man lachte, maar de Baas lachte niet mee. Toen gespte de Man zijn ski's vast en gleed om de slede heen. „Zit alles goed vast, aanstaande schoonvader?" vroeg hij. „Alles," antwoordde de Baas kort. „Mooi, dan is alleen nog het wachten op mijn duifje. Dat kleeden van de dames duurt toch altijd maar even lang, schoonvader. Wat ik zeggen wilde je had best mee kunnen gaan naar Cranch Point, vind ik. Dan hadden we geen kans geloopen te verdwalen ook." „Verdwalen kan je niet," zei de Baas. „Als je om dien uitlooper daarginds heen bent, kan je den weg gerust aan Pump overlaten. Hij heeft den tocht erheen al wel honderdmaal gemaakt. Zelfs als je 'm blinddoekte, zou hij hem vinden. Zelf meegaan heeft zijn bezwarenhet is hoog tijd, dat ik mijn klemmen eens naloop. Terwijl jullie weg zijn, heb ik daar mooi gelegenheid voor." De Man bromde iets onverstaanbaars en toen zag Pump het Meisje weer verschijnen. In het zwarte berenbont, dat haar hoofd en gestalte omhulde, leek haar gelaat een krijtwitte vlek. Zij kwam regel recht op Pump toe, zooals zij gewoon was te doen, als zij uitreed. Zij bukte zich over hem heen en sloeg haar arm 0111 zijn nek. „Daar gaan we, Pump," zei ze fluisterend. Pump knorde over het oponthoud, liij sidderde van begeerte de milde luchten tegemoet te snellen, die zijn bloed prikkelden en verhitten. Hij keek om naar de slede, gereed om op het eerste tonggeklak vooruit te gaan. Bij het vale licht van den morgen, dat zóó zwak was, dat de voorwerpen en gestalten zelfs geen schaduw afwierpen, zag hij ze alle drie staan het Meisje, den Baas en den Man. „Alles klaar," zei de Baas en zijn stem klonk diep en schor. „Dan zullen we gaan," antwoordde de Man met een lach vol tevredenheid. „Komaan, mijn duifje, ga zitten. En maak het je gemakkelijk, 't is je bruids tocht, haha...." „Jawel, maar éérst het bewijs," zei het Meisje. De Man begon te grinniken. „Hoho, vertrouw je me niet Wel, ik vind, dat je je daarover niet bezorgd had hoeven maken. Iedereen kan op zijn vingers natellen, dat niemand zijn eigen schoon vader in de gevangenis zal helpen." „Dat begrijp ik ook, maar éérst het bewijs," hernam het Meisje koppig, ,,'t Is gebruik, dat de bruid haar bruidsgeschenk vóór de voltrekking van het huwelijk ontvangt, om er zich tijdens de plechtigheid mee te kunnen tooien." „Hier is hetwou je 't soms om je hals hangen t" spotte de Man. „Neen, mijn tooi zal het offer zijn, dat ik breng," zei liet Meisje met een harde stem. „Maar voor ik het breng, wil ik in alle opzichten gerust zijn." Het bleef even stil bij de slede en Pump liet een ongeduldigen snauw hooren „Hou je bek, luitenant Külmacher schreeuwde de Man en zijn stem klonk, of hij ergens woedend 0111 was. Toen klonk de stem van den Baas. „Dat is liet, kind. Het bewijs. Ik wist niet eens, dat ik het ver loren had." Er klonk nog een snik, het Meisje omhelsde den Baas en toen nam zij in de slede plaats. De Man kwam naar voren met een lange zweep in zijn hand en joeg de honden op. „Komaan, tuigLuitenant Külmacher, doe je. bestAls je niet hard genoeg loopt, leg ik er de zweep over, denk erom E11 dan krijg je meteen een portie voor dat gemeene schot. Pump blafte vau vreugde, spande de strengen en rekte zijn leden. Toen trok hij langzaam aan. De slede gleed voort, al sneller en sneller, en toen zette Pump, dol van blijdschap, de spurt in naar het milde Zuiden. De bruidstocht van het Meisje was aangevangen. jVaast de slede ging de Man. Nu en dan schoot hij naar voren op zijn ski's en vuurde Pump aan met een tonggeklak. Maar Pump liad geen aansporing noodig. Hij was veertig kilo vuur, kracht en geest drift en toch licht als een veer. De Eskimo's achter hem kregen zelfs geen schijn van kanstelkens als zij naar hem uitvielen, beten hun klapperende tanden op een haj) lucht. Zoo ging het een half uur lang voort. Rechts, boven het lorkenbosch, hingen hier en daar vochtige strepen van licht, een zwak schijnsel van de lentezon, die bezig was door den barren winternacht van het hooge Noorden heen te dringen. Overigens was er niets te zien dan zwart en wit, duisternis en sneeuw. Pump bleef rechtuit gaan, het Zuiden in. Hijgend, met wijd open bek, pompte hij zijn longen vol prikkelende, geurige lentelucht. De Eskimo's kregen moeite hem bij te houden, zoo vliegensvlug snelde hij voort over de nog harde sneeuwkorst. Bij den uitlooper van het lorkenbosch kwam de Man bij hem loopen. Hij greep de streng van het voorste span en rukte het om naar links. Zóó liep de weg naar Cranch Point, de kleine nederzetting aan de Athabasca, waar een Zendingspost gevestigd was. „En nu rechtuit, luitenant Külmachercom mandeerde de Man barsch. „Je kent den weg en wee je gebeente, als je ervan wijkt...." Pump gromde. Hij jakkerde voort in de richting van Cranch Point, een weg, dien hij al tientallen malen gegaan was. De prikkelende geuren kwamen nu van rechts en telkens wendde Pump zijn kop naar dien kant. Een kwartier lang ging hij gehoorzaam den goeden weg. Maar het verlangen was machtig en de verleiding sterk. Pump wendde zich steeds méér naar rechts, tegen den zwakken wind in, en het dreigend gevaar van de zweep trotseerend. De Eskimo's volgden hem gehoorzaam, de slede boog mee en weldra gleed deze weer met lofwaardigen spoed recht op het Zuiden toe. Pump had de heete begeerte van zijn bloed gevolgd en maakte voor het eerst in zijn leven een slippertje.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 4