5
T Trenlang ging het voort. De Man zong en schreeuw -
de nu en dan het Meisje iets toe. De honden
staakten het blaffen, zij werden moe. Maar Pump
wist van geen vermoeidheid. De lentegeuren wer
den sterker en het verlangen naar de Rivier-die-
nooit-bevriest steeds vuriger. En toen kwam
er onverwachts een eind aan Pump's lente-
droomen.
„Hovee van Laban schreeuwde de Man
plotseling en met woeste rukken hield hij de honden
in. Pump werd omvergetrokken, hij sprong op en
trachtte hijgend op adem te komen. In zijn ooren
klonken knetterende vloeken.
„Dat zal je bezuren, luitenant Kiilmacher
dreigde de Man, wild van woede. „Verdwaald
Tk zal je slaan, tot je 'n skelet bent."
De zweep striemde door de lucht en trof Pump
precies in zijn nek. Hij jankte van pijn en kromde
zich voor den tweeden slag. Maar zoover kwam het
niet. Uit de slede klonk de dreigende stem van het
Meisje.
„Sla hem niet, Joe Barrow want, bij den hemel,
ik keer op mijn moccassins naar huis terug."
De Man barstte opnieuw in verwenschingen uit.
„Maar we zijn verdwaald, begrijp je me niet V'
schreeuwde hij. „Weet jij soms waar we ergens zijn
't Is al bijna elf uur en over een half uur worden
we bij den geestelijke verwacht."
„De geestelijke wacht wel, hij weet dat hier geen
treinen rijden," antwoordde het Meisje bedaard.
„Laten we liever trachten uit te vinden, in welke
streek we zitten. Ligt daar geen hooge sneeuwhoop
Beklim dien eens en verken vlug den omtrek. Mis
schien ontdek je ergens licht...."
De Man ging heen en het Meisje verliet de slede.
Zij sloeg een arm om Pump's nek en legde koele
sneeuw op de plek, waar de zweep hem gestriemd
had.
„Dacht je de vrouw zóó te helpen, Pump 1 Dat
is immers maar uitstel van executie Crancli Point
loopt niet weg en Joe Barrow zal niet rusten, voor
ik zijn vrouw ben. O, Pump, waaraan heb ik eigenlijk
zoo'n groot ongeluk verdiend V'
Haar klagende stem bleef Pump in de ooren klin
ken, totdat de Man verscheen.
„Een half uur hier vandaan schijnt een kleine
nederzetting te zijn," schreeuwde hij reeds van verre.
„Ik zie licht en hier vlakbij staan vossenklemmen.
Weet je ook hoe dat gehucht lieeten kan. Ellen
Het Meisje huiverde even, toen zij den Man haar
naam hoorde noemen. „Ik vermoed, dat het Tucson
is, of anders York Peak," zei ze. „We doen het beste
er even heen te gaan, dan weten we tenminste zeker,
welke richting we moeten nemen."
De Man greep brommend naar de zweep. „Vooruit,
luitenant Külmaeher viel hij barsch uit. „Ik zal
dezen keer het zekere voor het onzekere nemen en
je bij je kladden houden. Zoo'n kunstje lever je
me niet voor den tweeden keer, hoor je Straks
spreken we elkaar nog wel eens nader."
„Als je 'm maar niet slaat, Joe Barrow waar
schuwde het Meisje nog eens nadrukkelijk, terwijl
zij in de slede klom.
De Man bromde iets onverstaanbaars en greep
Pump bij de strengen. Toen ging het opnieuw voort
en tot Pump's vreugde nog verder in Zuidelijke
richting. Hij snelde voorbij een klem, waarin een
sneeuwhoen gevangen zat, en beet er woedend naar.
Maar de Man gaf hem een schop onder zijn buik en
toen hij jankend ineenkromp, kregen ook de Eskimo's
eindelijk een kans. Zij grauwden naar zijn staart
en zijn pooten en trokken zich triomfantelijk terug
met een pluk haar tusschen hun tanden en met
lippen vol bloed.
Pump was razend en blafte als een bezetene.
Zijn woedend protest werd beantwoord door het
luide geblaf van alle audere honden en zoo naderden
zij een kleine nederzetting van een tiental hutten.
Alles hep uit om te zien, wie de nieuw aangekomenen
waren. Uit een van de grootste hutten trad een
zwaargebouwde man op de slede toe. Hij droeg de
uniform van sergeant bij de Koninklijke Bereden
Politie en zijn gelaat ging bijna geheel schuil onder
een ruigen baard.
„Hallo, welkom in Tucson," zei hij. „Waar komen
we vandaan en waar gaan we heen
De Man gaf antwoord. „We komen van veertig
mijl koogerop en moesten naar Cranch Point. Maar
een van de honden, die verwenschte luitenant
Külmaeher.
„Hallo, is dat mijn oude vriend John Kemmeny
niet viel de sergeant vroolijk uit. „Kemmeny,
die 'n jaar of tien lang het Westen onbewoonbaar
maakte voor alle vossen- en berenjagers f Haha,
bergen en dalen ontmoeten elkaar niet, maar men-
schen, nietwaar
De Man zag er plotseling uit als 'n geest. „U.
u vergist zich. sergeant," stotterde hij. „Mijn naam
is Joe Barrow. vraag het maar aan de dame in de
slede. Zij kent me heel goed.we waren juist op
weg naar den eerwaarden Fenteley in Cranch
Point."
„Dat is erg genoeg voor de dame," grinnikte de
sergeant en hij begon met een revolver te spelen.
„Voorloopig houd ik het echter op John Kemmeny.
Kom maar binnen, vriend John ik heb zoo nog het
een en ander in het vet voor je. En ook nog iets op
sterk water. Ik bezit een goed geconserveerde linker
hand, getatoueerd met een anker en drie sterren.
Zes jaar geleden buitgemaakt in een berenklem
de hand, die je achterliet, toen je den buit eruit
gestolen had en de klem opnieuw wou zetten. Is het
de moeite waard, nog langer te ontkennen, vriend
Kemmeny f"
De Man slaakte een schorren kreet. Toen deed
hij een stap in de richting van het posthuis. Maar
plotseling keek hij om naar de slede. Gedurende een
ondeelbaar moment bleef zijn blik rusten op de
krijtwitte vlek van het gelaat van het Meisje. Toen
zakten zijn schouders in, hij boog het hoofd en
ging gewillig het posthuis binnen
Het volgende oogenblik viel er iets naast Pump
neer in de sneeuw. Het was het Meisje. Zij sloeg een
arm om Pump's nek en drukte zijn snuit tegen haar
gelaat.
„0, Pump," snikte zij. „Dat hebben we alleen aan
jou te danken. Het bewijs is vernietigd, vader is
vrij en ik durf weer leven. O, Pump, schat van 'n