EEN ZEE VAN LICHT OP DE
WERELDTENTOONSTELLING
door een rij van indirect verlichte witte plafond-
vlakken. Hierdoor komen de kolommen als donkere
silhouetten tegen een lichten achtergrond uit.
Als interessante lichttoepassing willen wij nog de
volgende gebouwen noemen
Het Paviljoen van de stad Brussel heeft boven de
vlakke gevels een fries van bas-reliëfs. Boven dit
groote witte blok teekent zich tegen den nachtelijken
hemel een slanke toren af in groenachtig kwiklicht.
Hiertoe zijn 9 reflectoren met kwiklampen op het
dak opgesteld. Achter de glazen paneelen van den
toren is een reeks natriumlampen gemonteerd, die
een sterk goudgeel licht tuscchen het groen van den
torengevel verspreiden.
Het Hollandsche Paviljoen, dat in een aluminium-
kleurig materiaal is opgetrokken, wordt op de zij
gevels blauw verlicht, waartoe kwiklampen in reflec
toren zijn opgesteld. De korte gevels, die achter een
rij van uiterst slanke kolommen groote muurschil
deringen vertoonen, zijn verlicht met gloeilampen,
die in deze kolommen zijn verborgen. De toren wordt
verlicht door 3 reflectoren van 1000 Watt, die op
het dak zijn aangebracht, terwijl het bekronings
motief wordt verlicht door lampen in de Hollandsche
kleuren, rood, wit, blauw en oranje.
Voor een verkeersverlichting is tevens nog gezorgd
in den vorm van lagen paddestoelvormige armaturen
met gloeilampen, die op regelmatige afstanden langs
de wandelpaden zijn opgesteld.
Deze zelfde armaturen zijn ook toegepast op de
fraaie bloembedden, terwijl de aanleg daar zoo is
gemaakt, dat deze armaturen gemakkelijk verplaatst
kunnen worden als een bloembed is uitgebloeid.
Het waren in de eerste plaats de hoofdarchitect
de heer van Neck, de chef van de electrische instal
latie, de heer Serruys en de tuinarchitect, de heer
Buyssens, die leiding hebben gegeven aan het uiter
lijk en de verlichting van de tentoonstelling. Voor
het ontwerpen van de monumentale verlichting der
tentoonstelling zelf, van de genoemde en nog tal van
andere paviljoens, werd het advies van het Licht-
bureau der Philips Fabrieken gevolgd, dat aan de
vele lichttechnische problemen een aesthetische
oplossing heeft weten te geven, zoodat deze in
dustrie een belangrijk aandeel aan het welslagen
van de Wereldtentoonstelling heeft gehad.
Het paviljoen ,,8olvay".
De Eeuwfeestlaan, met de groote hallen op den achtergrond.
EEN ieder, die reeds
een bezoek heeft
gebracht aan de
W ereldtentoonstel -
ling, zal bemerkt hebben,
dat men 's avonds naar
deze tentoonstelling moet
gaan om haar in al haar
glorie te zien. Inderdaad,
na het invallen van de
duisternis kan de toe
schouwer hier van een
lichtfestijn genieten, zoo
als in jaren niet te aan
schouwen viel.
De Tentoonstelling is
toegankelijk door een ne
gental monumentale in
gangen, die alle hun spe
ciale verlichtingscombi
naties hebben gekregen.
Deze ingangen en ook
zeer veel paviljoens too- paviljoen der stad Brussel.
nen, meer nog dan de
meeste permanente gebouwen, hoe zeer zij zijn een betonnen skelet be-
berekend op een verlichting met kunstlicht. Overal staat met bijna geheel
zijn lichtkloven en randen voor het verbergen van glazen gevels, heeft men
lampen en reflectoren en men mag hier zeker hier een indirecte ver
spreken van een toepassing op groote schaal van lichting toegepast,
lichtarchitectuur. De westzijde van het
De groote Eeuwfeestlaan op de tentoonstelling groote plein wordt afge-
met haar fonteinen en watervallen, met aan het eind sloten door de Feestzaal,
de groote lichtfontein, biedt 's avonds een imposant waarin de tentoonstelling
schouwspel. werd geopend. De voor-
Van de officieele gebouwen moet in de eerste plaats gevel van dit gebouw be-
genoemd worden de groote Centrale Hal, die voor den staat uit een peristilium
duur van de tentoonstelling is ingericht als model- van zeer fraaie verhoudin-
spoorwegstation. Daar dit gebouw hoofdzakelijk uit gen, dat verlicht wordt
Het paviljoen Cöte d'Or.