DE SMALSTEDE
BROUWERSHAVEN
16
,Y ".V- - I
ïjs a-
STIL en haast vergeten ligt aan de Noordkust
van het eiland Schouwen een stadje, dat
eenmaal in het Zeeuwsche Gewest een voor
name plaats innam, 't Is de Smalstad Brou
wershaven, die thans in 1935 het feit herdenkt, dat
in 1285 dus thans 650 jaar geleden de stad
werd gesticht. Het is dan ook niet anders dan een
plicht, even stil te staan bij dit feit en in korte
trekken het „opgaan, blinken en. verzinken,"
dat het met zoovele andere Zeeuwsche steden
deelde, te schetsen.
Is er over den naamsoorsprong van vele Zeeuwsche
Steden wel eens heftig gediscuteerd, de naam Brou
wershaven laat geen tweeërlei uitleg toe. In de oude
tijden werd er niet genoeg geschikt water in Zeeland
gevonden, om daarmede bier aan de bewoners der
Zeeuwsche eilanden te verschaffen, welke drank toen
een ruimen aftrek had.
Voornamelijk werd het in Delft gebrouwen en
vandaar uit naar Zeeland vervoerd, waar men
uiteraard Zeelands naastbijgelegen haven binnen
liep. Daar werden de producten der Brouwers op
geslagen, om dan, vanuit deze haven, verder over
Zeeland gedistribueerd te worden. Zoo ontstond de
naam der stede.
De stad Brouwershaven dankt haar stichting aan
de afdamming der Duvenè, in verband waarmede
Graaf Floris V, daartoe door Pioter Nobel en diens
broeder bewogen, in 1285, het plan vormde, te dezer
plaatse een stad aan te leggen. Reeds van de eerste
steenlegging af heeft het onder de Graven gestaan,
gan wie het ook eenige handvesten en keuren
kreeg, welke door Hertog Albrecht van Beieren
'plechtig bevestigd zijn geworden.
Langzaam begon de stad een zekere bekendheid
te verkrijgen, vooral door den bloedigen zeeslag, ge
leverd tusschen de vloot van den Hertog van Glo-
cester, den gemaal van Gravin Jacoba van Beieren
en Hertog Philips van Bourgondië.
Toch was Brouwershaven nog niet meer dan een
dorp in de 15de eeuw. Het was de hoofdplaats eener
Eet standbeeld, dat in zijn geboortestad Brouwershaven
<le herinnering levendig houdt aan den Nederlandschen
volksdichter en staatsman Jacob Cats.
Heerlijkheid, die in 1461 onder het Edelengeslacht
Van Borselen, Van Bergen en Bolle verdeeld was.
Wolfert van Borselen kocht in 14/ van de Edel-
vrouwe Marie van Bourgondië die twee deelen der
Heerlijkheid voor 1478 ponden. Maximiliaan van
Oostenrijk bevestigde zelve deze acte, in dewelke
Brouwershaven stad werd genoemd. Dezelfde acte
bevestigt, dat Brouwershaven gerangschikt werd
onder de goede steden van Zeeland. Lit deze zeer
voorname Stederechten kan men veilig conclu-
deeren, dat Brouwershaven, na 1472, onder Graaf
Karei den Stouten, stederechten ontving. In 1540
bezocht Keizer Karei V de stad.
Al spoedig nam de zoo gunstig gelegen stad in
bloei toe. Mooie gebouwen verrezen er. Met grooten
ijver legde men zich er op toe, van Brouwershaven
een eersterangs-havenstad te maken. V an alle.
kanten zetten zich de hooge lieden neer. De bloei
der visscherij en haringvangst klom ten top. Brou
wershaven werd een der voornaamste Zeeuwsche
Steden.
Helaas, ook deze stad zou een val meemaken,
evenals Veere en Zierikzee. In 1500 brak de pest uit
en meer dan 1400 bewoners werden ten grave ge
dragen. In 't jaar 1545 brak een vreeselijke brand
uit, die meer dan 300 woningen in de asch legde.
Daarbij kwam, dat er eenige kwade haringjaren
waren, zoodat er bijna niets gevangen werd. De ha-
ringvisscbers konden daardoor hun belasting niet
opbrengen. In plaats van rustig te overwegen, wat
Het model van Cats' voor
malige Brouwershavensche
woning.
er in deze financieele cri
sis gedaan moest worden,
sloeg men aan 't muiten,
wat den toestand nog
veel erger maakte. Want
de vreemde kooplieden,
die niets met een in op
roer zijnde stad konden
beginnen, bleven één voor
één weg.
In het jaar 1575 werd
de stad door de Spanjaar
den bezet. De 300 man,
die de vesting moesten
verdedigen, gaven haar,
zonder één schot te los
sen, over.
Op 26 Januari 1682 werd
echter het lót der stad
bezegeld. Toen was 'tuit
met haar groei en bloei
en werd zij op den rand
van den afgrond gebracht.
Brouwershaven, zooals het zich vertoonde, toen in 't begin der zeventiende eeuw zijn glorie reeds aan 't tanen was.