17 Dit is Augustus voor den Zeeuwschen landman. Als de dag ten einde raakt in het kamp te Denesse. (Nieuwland) En dit is Augustus voor den vaeantieganger. zocht temidden van het zwoegende Zeeuwsche landvolk. Langs de velden trekken de fiet sers op de duinen, die achter de velden oprijzen, rijen zich de witte stippen van het tentenkamp, waai de bewoners hun vacantie doorbren gen en genieten van het landleven, maar dan toch eenigszins anders dan de landman. Het kampwerk wordt beschouwd als een afwisseling en onder vroo- lijken lach verricht, 't Is maar spel vergeleken met de hardheid van het werk op 't land, waarvan de stede ling veelal geen notie heeft. Hier in den zomer leeren beide groepen elkaar beter kennen. De stedeling krijgt respect voor het harde leven van den landman en de boer lacht eens om de genoegens van den stadsmensch, die hier onder den blooten hemel komt logeerenmaar gunt hem die pret en de volle, vrije inademing van de landelijke lucht, waarvan hij bij vertrekvan hier weer voor een jaartje blijft gespeend. Zomer in Zeeland. Alles straalt van feestelijke tinten en zoowel de harde werker als de vroolijke vaeantieganger genieten ervan naar hartelust. Moge het hun beiden tot voor deel strekken. Langs den wegkant genieten de jietsers de laatste Zeeuwsche kersen. Kapelle in de duinvalleien rijen ziclt de witte kegels derkampeertententemidden van 'f bronsgroene loof. Vrouwenpolder

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 17