MET VACANTIE OP ZEE!
door Eddie Cantor
OP DEN STEIGER
26
IX drie jaar had ik geen vacantie genomen. Niet
omdat het zoo overdruk in zaken was. Juist
wegens de slapte en liet. daaruit volgend ge
brek aan. nu ja, waaraan heeft iedereen in
zoo'n geval gebrek f
Er was nog iets anders uit gevolgd. Ik was over
spannen geraakt- van het gedwongen niets-doen.
Mijn vrouw consulteerde ten slotte den dokter.
Ze vonden het eenparig noodig, dat ik er eens uit
ging. De dokter raadde een voetreisje door den
Eiffel aan. Mijn vrouw adviseerde een bootreis
naar Madeira. Wat doe je dan
Ik stapte te Amsterdam op de boot naar Madeira.
Net een mooi reisje om te kalmeeren.
Mijn eerste vraag was. of er zich een dokter aan
boord bevond. Eerst na een geruststellend antwoord
op die vraag nam ik afscheid van mijn wederhelft.
Ze ging niet mee naar IJmuiden, vanwege mijn
„rustkuur".
Ik stapte de loopplank over en liet dek op. Drie
stappen ver. Toen gleed ik uit en verzwikte mijn
enkel. Wat een geluk, dat mijn vrouw het niet zag
en dat er een dokter aan boord was Ik hinkte naar
zijn hut, hij plakte de noodige strooken hechtpleister
0111 mijn been lieen en schreef 111e een leefregel voor.
Zooiets van geen fruit en pudding tegelijk. Veel
groenten en weinig sla. 's Avonds laat niet eten.
Tweemaal daags je tanden poetsen en tweemaal per
jaar naar je tandarts gaan
En dat voor een verstuikten voet
Ik kwam mijn hut niet uit, voordat we eenige
dagen later te Madeira binnenliepen. Ik hinkte
aan land en liet 111e in een ossenslee rondzeulen.
Ik amuseerde me best op liet eiland, totdat ik te
veel van den een of anderen vreemden poespas at.
Mijn ingewanden raakten van streek. Halfdood van
misselijkheid en kramp werd ik aan boord geheschen.
Dadelijk naar de doktershut. De medicus luisterde
naar mijn klachten, schreef pillen voor en een drie-
daagsche vasten op melk en beschuit. Dat laatste
had hij heusch niet hoeven voor te schrijven. Dat zei
mijn maag me wel vanzelf, 's Nachts kreeg ik hooge
koorts. De dokter legde me tusschen ijszakken.
Ik kreunde „Is me dat nou 'n vacantie f" Hij
glimlachte heel vaderlijk tegen me „Morgen moogt
u op dek in het zonnetje liggen en als we twee dagen
verder zijn, bent u dolblij, dat u uw vacantie op zee
doorbrengt. U moet zon hebben. Dat is goed voor u."
Den volgenden morgen lag ik in mijn badkostuum
in de zon te braden. Met wat groene blaadjes om
me heen zou ik veel geleken hebben op een kreeften
sla. Hebt u wel eens drie uur in de brandende zon
liggen slapen Nou, dat heb ik dan wèl gedaan
Toen ik wakker werd, was een rijpe tomaat geel
bij mij vergeleken. Of ik verbrand was t Ik kon
mijn kleeren niet aan mijn lijf velen. Aan eten was
geen denken. Ik kon niet slapen. Ik kon het in bed
niet uithouden. Ik zat een heelen nacht op een stoel
tusschen twee electrische waaiers, om wat koelte
te hebben. Dat was een idee van mezelf en ik ben
er nog woest over Zoo'n reuzenstommiteit
's Morgens niezen Niezen Vijf en veertig keer
achter elkaar. Ik liet den dokter roepen. Ik hield
hem aan één stuk bezig. Binnen vier en twintig uur
had ik al zijn poeders, drankjes, pillen en tabletjes
opgeslikt. We moesten Gibraltar aandoen, om nieu
wen voorraad in te slaan. Ik slikte zóóveel, dat ik
me ten slotte zoo rond en zoo draaierig als een pil
voelde. De dokter smeerde me bovendien in met alle
mogelijke middeltjes tegen zonnebrand en pakte
me in windsels, tot ik eruit zag als een Egyptische
mummie Met dit verschil, dat zoo'n mummie
gelukkig maar dood is. Het was een verschrik
kelijke tijd. De nachten waren niet door te komen.
Ik woelde als een gek door mijn bed. Maar, dank zij
de levertraan, die ik als kind trouw geslikt had,
kwam ik er wonderwel doorheen. Twee dagen later
voelde ik me veel beter. Mocht van den dokter een
sinaasappel en een kop koffie met beschuit hebben.
Ik zou den hofmeester, die me de koffie brengen
kwam, nog kunnen vermoorden, als ik hem ontmoet
te.
Het schip stampte dien morgen geweldig. De
kerel struikelde over den drempel van mijn hut,
verloor zijn evenwicht en heel het kannetje kokende
koffie kwam in mijn nek terecht. Ik vergat mijn
vacantie. Vergat het schip. Vergat de Golf van Bis-
caye. Vergat alles, behalve mijn verbranden nek.
Ik gaf werkelijk een gilDe eerste hofmeester kwam
er op af. De kapitein kwam van de brug. Alle dames
in de ontbijtzaal vlogen overeind. Verdrongen zich
voor mijn hut. De eene raadde een papje van lijn
zaad aan, de ander wat ongezouten boter. Een derde
kwam met een pot toilet-crème aandragen. De dok
ter joeg ze allemaal weg. De hofmeester viel flauw
en de dokter gaf zich alle moeite, hem eerst bij te
brengen. Ik dacht, dat ik doodging Waarom had
ik den raad van mijn eigen dokter ook niet opgevolgd
Dan zat ik nu ergens in een Duitsche Wirtschaft
en genoot van bier met worst. Waarom luistert een
man toch altijd naar zijn betere helft en is er daar
door des te ellendiger aan toe f Wat '11 vacantie
Ik was uit Holland vertrokken als een gezond
mensch, hoogstens wat moe en overstuur. Nu liep
ik alle kans, ergens in zee begraven te worden
Ik, die mezelf twee jaar lang met sterke koffie
op de been had weten te houden, moest nu tengevolge
van een kannetje koffie nog twee dagen het bed
houden Ik begon te piekeren. Ik werd zelfs wijsgee-
rig in mijn beschouwingen Ik begon de waarheid
in te zien van liet feit, dat de eene pijn de andere
verdrijft. Had die acute maagstoornis in Madeira
me niet totaal mijn verstuikten enkel doen vergeten
Vergat ik die maagstoornis niet volkomen, toen mijn
huid door de zon verbrand was Had die kokende
koffie me mijn zonnebrand niet doen vergeten
Ik kwam zoodoende tot deze eenvoudige oplossing:
Bezeer je nóg eens En in dat opzicht bofte ik. Want
toen ik voor het kapiteinsdiner mijn avondtoilet
te voorschijn haalde, viel het deksel van mijn koffer
net op m'n duim. Er bleef '11 stukje van dat lichaams
deel in den koffer achter. Oogenblikkelijk was ik
al mijn vroegere ellende vergeten. De duim klopte
als een gammele scheepsmotor. Maar ik kon dooi
een kapotten duim toch het kapiteinsdiner niet
misloopen Ik had de eetzaal nog niet eens gezien
Ik wilde er ten minste éénmaal geweest zijn, voordat
ik den volgenden dag van boord ging.
Met de tanden opeengeklemd bereikte ik den
scheepsdokter. Onder de tonen van „Draaien, draai
en, altijd maar draaien stapte ik in rok en witte
das met een omzwachtelden duim de eetzaal binnen.
De volte, het vroolijk lachen der passagiers, de
feestelijke toiletten der dames en de gnuivende,
verbrande gezichten der heeren brachten me wer
kelijk in een soort vacantiestemming. Eindelijk was
ik dan toch echt „uit", al zou ik over twaalf uur al
weer lang en breed thuis zijn.
Misschien was ik een beetje te gulzig. Het eten
was ook zoo heerlijk. Maar tegen het dessert maakte
mijn tafeldame de bemerking, dat het schip zoo
begon te stampen en te rollen.
„Dan raken we allemaal nog aan den rol zei ik.
En dat was mijn eerste en eenige poging 0111 grappig
te zijn aan dat diner. De boot schommelde werkelijk
als waschgoed aan een lijntje. Ik was juist aan mijn
„coupe Melba" begonnen. Maar ik voelde opeens,
dat mijn diner voorbij was. Het koude zweet brak
me aan alle kanten uit. Ik moest weg. Ik was zee
ziek op het einde van mijn reis
Onder het stamelen van een excuus holde ik de
zaal uit, de trap op, naar het dek. De vissollen geno
ten van „coupe Melba" tot ossenstaartsoep toe.
Beneden speelde het orkest „Schep vreugde T11
het leven
Toen ik, den volgenden morgen van de boot ko
mend, de douane moest passeeren, vroeg een dikke
beambte me, of ik niets ingevoerd had.
Ik wees hem op mijn verstuikten enkel, mijn ver
branden nek en mijn gewonden duim. Gemoedelijk
lachend verzekerde hij mij. dat ik daarvoor geen
invoerrechten behoefde te betalen.
E11 nu zit ik weer thuis en bestudeer de reclame-
biljetten der reisbureaux, die tijdens mijn vacantie
in de bus zijn gestopt en door mijn vrouw bewaard.
Waarheen zal ik gaan, 0111 van mijn pas genoten
vacantie wat te bekomen