7 a ,y Inboorling van Somali-land. met „gewone" goederen en met veel moeite probeeren eenig voordeel van den vrind te heb ben, lijken ze de meest lang zame en onbeholpen schepen, die men zich slechts kan inden ken. Maar zoodra ze een lading slaven transporteeren van de Afrikaansche Oostkust naar de klanten in Arabic en omgeving, dan toonen ze zich van een geheel andere zijde. Ze wachten op een gunstigen wind en op een donkeren nacht en ijlen dan, zonder licht, over de wateren van de Roode Zee en de Perzische Golf, onder het bijzetten van alle zeilen. Met de nieuwe, snelle Engelsche jagers hoopt men nu de slavenschepen te kunnen bereiken vóórdat ze gelegenheid krijgen zich van hun levenden last te ontdoen. Helaas bestaat hiervoor nog een aanzienlijk snellere methode. Het kost veel tijd om honderdvijftig a tweehonderd menschen aan dek te brengen, zelfs al zijn hun handen op den rug gehonden. Bovendien neemt het minuten in heslag, voordat de steenen aan de voeten zijn bevestigd. En deze steenen worden noodzakelijk geacht, omdat iedere overlevende als getuige kan dienen met het gevolg, dat den slaven - kapitein en zijn heelè bemanning een doodvonnis te wachten staal. Tn 1934 was het juist honderd jaar geleden sinds Engeland den slavenhandel verbood. Dit besluit veroorzaakte destijds nogal eenige opschudding. Desondanks weerhield dit de menschen in Amerika en andere deelen van de wereld niet om scheeps ladingen „zwart, ivoor" aan de kusten van Afrika te koopen. Alleen moesten ze thans worden ge smokkeld. In die tijden kwam reeds aan het licht hoe de slavenjagers zich 1 .j een plotselingen overval bliksemsnel van hun lading wisten te ontdoen. Zoodra men in de buurt kwam van een der vermoe delijke hinderlagen, werden alle slaven aan dek gebracht en met handen en voeten aan een zwaren ankerketting gebonden, die over de geheele lengte van het schip en over den achtersteven hing. Het voorgedeelte van den ketting bleef los. Aan het uiteinde, dat over den achtersteven hing, zat zonder dat de slaven het wisten een zwaar anker, dat door een touw werd opgehouden. Wist het slavenschip ongehinderd te passeeren, dan werden de gevangenen weer losgemaakt en benedendeks gebracht. Maar schoot een oorlogsschip eensklaps uit een schuilplaats te voorschijn, dan weerklonk er een scherp bevel van den kapitein, een matroos liet snel het anker schieten, dat naar den bodem der zee zonk en den ketting met zich meesleepte, waaraan de arme slaven zaten vast gebonden. In enkele seconden was het gebeurd en bevond zich geen slaaf meer aan boord. Klauterde eenige minuten later de bemanning van het oorlogsschip over de verschansing, dan kon ze slechts vermoeden wat er gebeurd was, namelijk dat er een groot aantal negers was vermoord. Aan de boeien, die ze in het schip vonden, konden ze /rlfs aftellen hoeveel gevange nen er aan boord waren ge weest. Wanneer de slavenkapitein en zijn trawanten voor het ge rede werden gebracht, ver klaarden dezen zonder blikken of blozen, dat het schip korte lings was gekocht en dat ze het leeg over den Atlantischen Oceaan brachten om het weer te verknopen of in de hoop met een lading goederen te kunnen terugkeeren. Over het algemeen gaven ze toe, dat de inrichting en de afschuwelijke lucht er op wezen, dat 't schip als slaven jager in gebruik moest zijn ge weest. Maar daar stonden zij heelemaal buiten. En daar de kapitein meestal een koopcontract kon toonen en ook zijn andere papieren in orde waren, ontspron gen ze gewoonlijk den dans. Wat een einde maakte aan den slavenhandel op den Atlantischen Oceaan, was het verdwijnen der afnemers, waarschijnlijk het eenige waardoor dit onwaardig bedrijf over heel de wereld als afgedaan zal kunnen worden beschouwd. Na den Burger oorlog in Amerika (18611865) wilde niemand in de Vereenigde Staten meer een cent voor een slaaf betalen, omdat de slavernij door President Lincoln was afgeschaft. De slavenjagers trokken nadien niet meer naar de Afrikaansche Westkust, maar aan de Oostkust daarentegen bleef de handel welig tieren. Wanneer de slavenhandelaars der Roode Zee de Engelsche oorlogsschepen hebben weten te ver schalken en ze de Arabische kust tot op ongeveer drie mijl afstand hebben bereikt, blijft er nog een moeilijk probleem op te lóssen. Ze kunnen geen enkele haven binnenloopen om hun lading te lossen, maar moeten zoo dicht mogelijk onder de kust trachten te komen op een tevoren afgesproken plek. Daar verschijnen dan de agenten met een zwerm van kleine booten, waarin de gevangenen worden overgenomen. Als de slaven eenmaal op het Arabische schiereiland zijn geland, is 't risico voorbij. De agenten vormen groepen van tien tot vijftien slaven en ver momd als pelgrims marcheeren ze dan naar Mekka. Iedere geïnteresseerde weet, dat hij daar zooveel slaven kan koopen als zijn geldmiddelen hem toelaten. Het gebeurt wel eens, dat er voor de agenten aan de kust gevaar dreigt. Dan verschijnen ze na tuurlijk niet met hun kleine booten op de afgesproken plek. En voor den kapitein van den slavenjager is het zaak, dat hij zijn „lading" zoo spoedig mogelijk ziet kwijt te raken. Dan is de gebruikelijke methode, dat hij het schip zoo dicht mogelijk bij een of ander onvruchtbaar en onbewoond eiland brengt, de slaven overboord gooit en ze zegt, dat ze maar moeten zwemmen. Gewoonlijk zijn er wel een paar bij, die niét kunnen zwemmen, terwijl een aantal anderen een prooi wordt der haaien. Maar de prijzen zijn zoo gesteld, dat wanneer slechts vijftig procent der gevangenen in verkoopbaren toestand op de markt komt, men nog niet met verlies werkt, terwijl, indien er vijfenzeventig procent wordt verkocht, reeds belangrijke winsten worden behaald. De ongelukkigen blijven op het eiland zonder voedsel, water of beschutting achter en hun angst wordt er niet minder op, wanneer ze verschillende schedels vinden, die hen op het strand tegengrijnzen. De slavenjager stopt even bij de eerstvolgende landingsplaats van het vasteland en stuurt den agenten een boodschap, waar dezen de slaven kunnen vinden. Daarna zeilt hij ze terug naar de Afrikaansche kust voor een nieuwe lading. Er wordt aangenomen, dat de agenten zich in hun booten naar het eiland haasten en gewoonlijk doen ze dit ook. Laten ze dit na, dan zal een volgende zending, die gedwon gen wordt zwemmende dit eiland te bereiken, een nog grooter aantal schedels vinden. TAc slavenhandelaars willen natuurlijk niet, dat hun waardevolle „koopwaar" geheel omkomt en vandaar, dat ze er verre de voorkeur aan gaven ze af te zetten op een eiland, waar althans minstens drinkwater was en ze het een paar weken zouden kunnen uithouden. Een groot eiland leende zich bij uitstek voor dit doel, zoodat er bijna voort durend zendingen slaven op verbleven. Maar het werd te bekend als het „Eiland der Wanhoop" en op het oogenblik wordt het gemeden. Bij een onderzoek, dat Joseph Kessel eenige jaren geleden voor de Fransche regeering instelde, slaagde hij er in dit eiland te bezoeken, terwijl het nog in gebruik was. Met het doel geen achterdocht te wekken, voeren mr. Kessel en zijn twee metge zellen in een Oosterseh vaartuig. Ze landden op het eiland en toen ze geen sterveling zagen, besloten ze er omheen te zeilen. Bij een nauwen inham stuit ten ze eensklaps op een vaartuig gelijk aan liet hunne, maar volgeladen met negers, die meer dood dan levend waren. De Arabische bemanning daaren tegen was geheel op haar hoede en begon de blanken onmiddellijk met geweren te bedreigen. Alleen door zeer tactisch optreden en een volslagen onver schilligheid voor te wenden wat betreft het lot der slaven, werd een salvo voorkomen. Mr. Kessel bezat de tegenwoordigheid van geest om zijn tolk te laten zeggen, dat een van hen dokter was. Dit wekte onmiddellijk de belangstelling op van de Arabieren. Ze lieten hun geweren zakken en noodigden de vreemdelingen uit over te stappen om te zien of de negers nog van den dood waren te redden. Het bleek, dat ze allen vier dagen lang zonder eenige beschutting aan een voortdurenden regen hadden blootgestaan en door koorts waren aangetast. De dokter gaf daarvoor de noodige hoeveelheid kinine. De aanvoerder een soort van zee-sheik werd vriendelijk en spraakzaam. Het eiland lag zoo dicht bij de kust, dat mr. Kessel niet kon nalaten de vraag te stellen, waarom de gevangenen niet pro beerden zwemmende het vaste land te bereiken. „Bij iedere zending zijn er een aantal, die dat Negervrouwen stampen den maniok een soort knol die een voedzame bloem levert in primitieve potten. Hoe ongehoorzame slaven in Abessinië gestraft worden. *LM" i

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 7