ZOMERSPORT 13 Hulpeloos zette zij zich weer aan het venster. Er verstreek een uur en nog een uur. Uit het bosch kwamen geluiden aanzweven, zwakke geluiden van ontwakend leven. Een uil krijschte zijn doodsangst uit, hij was gevallen als het eerste offer van den nacht. De jacht was geopend door de lynch de vos en de wolf zouden hem weldra volgen. Met moede, brandende oogen peilde Mary de duisternis. Op twintig meter afstand sloop een schim voorbij, die zich weer oploste in de schaduwen van den nacht. Een wolf, die zich moedig voelde, omdat er geen licht in de hut scheen. Plotseling doorsneed een langgerekt gehuil alle andere geluiden. Mary ontstelde en stond op. Ter stond ging zij echter weer zitten. „De grijze wolvin," i'ied ze. Het huilen ging over in een jammerkreet, een klacht, die iets menscheljjks had. Toen was het eensklaps weer stil, Voor de hut verscheen een vage schaduw. Het was de grijze wolvin, zij zag het nu duidelijk. Zij stond met wijd geopenden bek te kijken, de bloedroode tong slap neerhangend, alsof zij doodvermoeid was van een lange jacht. Tegen de blanke sneeuw teekenden zich duidelijk de trillende flanken af en nu en dan liep er een rilling door kaar oud lichaam, alsof het geteisterd werd door een hevige koorts. „Zij moet gewond zijn, misschien door een klem geraakt," dacht Mary. De grijze wolvin liep traag rond de hut. Opnieuw klonk haar roep, doch niet wild, aanvurend en bloed dorstig zooals anders, maar smartelijk lijdend. Zij snuffelde rond, jankte zacht en sloop naar de schuur. Daar hoorde Mary haar minutenlang bezig onder het afdak, waar het hout voor de kachel en de zakken van het hondenvoer lagen. En daarop werd alles weer stil rond de hut, de grijze wolvin scheen zich verwijderd te hebben. In het bosch echter kolkte een jachtig leven en broedde de Dood felle smart kreten uit, die schril de gewijde rust van de smette loos blanke vlakte verstoorden. T)l7eer verstreek er een uur. „Nog acht," telde Mary. Er was 'n soort berusting over haar gekomen. De spanning van het wachten was verslapt, haar zenuwen hadden het opgegeven onder den druk. Zij dacht niet meer en zij verroerde zich niet. Zij kon alleen nog maar staren en dat deed zij, zonder iets te zien. Eensklaps doorliep haar een rilling, zij werd zich bewust van gevaar. Scherp keek zij uit over de vlakte. Zij zag niets, op dertig meter afstand van de hut hing een ondoordringbaar gordijn, dat de wereld volkomen afsloot. Maar toch was er gevaar, al was het onzichtbaar. Zij wist het zoo zeker, dat zij sidderend opstond en zich halverwege tusschen de tafel en de deur plaatste. Zoo wachtte zij af, elke zenuw weer tot het uiterste gespannen. Nauwelijks hoorbaar kwam er een zacht gerucht nadersluipen. Mary sidderde. Hayes had zijn ski's ergens achtergelaten en kwam loopend op de hut toe. Bij elke schrede knerste de sneeuwkorst onder zijn voeten. Hij was heel dichtbijthans stond hij voor het venster en trachtte naar binnen te zien. Duidelijk zag zij zijn neus, zijn halfgeopenden mond met de afgebroken tanden en zijn wilde, gluiperige oogen. En opnieuw strekte zij haar hand naar de revolver uit. Toen haalde zij diep adem. Zij moest hem bang maken, imponeeren door bedrei gingen. „Drie tellen, om je in veiligheid te stellen, Hayes Als ik drie gezegd heb, gaat de revolver af. Een Buiten klonk een woedende uitroep. En de gestalte voor het venster week haastig opzij. „Nou kan je schieten hoonde de man. „Kom maar binnen," tartte Mary. „Door het venster of de deur, raken zal ik je Weer klonk er een verwensching. „Ik zal je een ander lesje lezen," schreeuwde de man daarbuiten. „Schuif het venster op en gooi onmiddellijk die revolver weg. Ik tel óók tot drie en bij drie haal ik daar wat droge takkebo3sen weg, om de heele hut in brand te steken. Eén. Mary wankelde. Aan deze mogelijkheid had zij nief gedacht. Bill Hayes was in staat zijn bedreiging uit te voeren, hij had zwaarder misdaden op zijn geweten dan brandstichting. „Twee. hoonde de man buiten. Radeloos tastte zij naar de revolver. Zij deed er een pas mee naar hetvenster, doch even snel trad zij weer terug. Het wapen was het eenige middel, waarmee zij den schurk eerbied kon inboezemen, zij mócht er zicli niet van ontdoen. „Drie...." klonk het plotseling. Hayes begon sarcastisch te lachen. „Eindelijk een vuurtje om mijn voeten te warmen. Mary was een bezwijming nabij. Zij greep zich vast aan de tafel en luisterde. De schurk verwijderde zich in de richting van de schuur. Onder het afdak lag de brandstof voor het grijpen en binnen eenige minuten zou de kurkdroog gestookte hut in lichte laaie staan. En dan. Haar radelooze gedachten werden plotseling door flitst door een helsche verwensching van buiten. Er klonk een kort gehuil, een gebrul en een vreeselijke hulpkreet, die zelfs het rumoerige nachtleven in het lorkenbosch even tot zwijgen bracht. Toen volgden de geluiden elkander op met verbijsterende snelheid. Een zwijgende worsteling en een hijgende, stootende ademhaling. Heesche keelklanken van een dier en onderdrukte kreten. De val van een zwaar lichaam en een hulpkreet, die niets menschelijks meer had. Een schot, een gejank. Nóg een schot en een gehuil. En toen niets meer dan een zwak gereutel, dat spoedig wegstierf in 'n laatsten, schorren snik. Alles was weer stil rond de hut. En de bedreiging scheen verdwenen. Mary, overweldigd door het raadsel der duisternis, deed een stap naar de deur. Maar de spanning was te groot geweest. Haar wilskracht liet haar los en het volgend oogenblik zeeg zij ineen. En toen viel er een sluier over haar verbijsterde ge dachten. V/fary ontwaakte door een hevig gebons op de deur. „Doe open, kind, doe openWat is er ge beurd? Doe open. Het was de stem van haar vader. Zij herinnerde zich alles en alle angst, die in haar was achterge bleven, verdween als bij tooverslag. Zij richtte zich overeind en haalde den balk voor de deur weg. „Goddank, je leeft!" barstte John Perkins los. ,,'k Zag je liggen door het venster en ik twijfelde eraan, of je niet dood was. Maar de gesloten deur en hier Bill Hayes. Er rees een schorre snik in zijn keel, die zijn wan hoop van de laatste minuten deed verkeeren in blijdschap. „Kijk eens. zei hij met een vreemde stem. Mary trad de hut uit. Vier meter terzijde van de deur, vóór het afdak, lag Hayes uitgestrekt. Roerloos, stijfbevroren, met doorgebeten keel en zijn revolver naast zich. En op de hoop takkenbossen lag de grijze wolvin. Met haar verstijfd lichaam dekte zij nog in den dood het geheimzinnige raadsel van den afge- loopen nacht drie blinde wolveuwelpen, die bibbe rend en met wijd geopende bekjes om het leven smeekten

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 13