DE DAME UIT DEN
..BLAUWEN EXPRESS
door CAxel Rudolph
tt
22
V IJ F D E
VERVOLG
DE oude abt keek op als uit diep
gepeins. Ondanks zichzelf moest
Oeyo-Go hem op dat oogenblik
bewonderen. Hij wist natuurhjk hee'
goed, de oude man, dat die trommels buiten
niet alleen den dood der vreemde vrouwen dreun
den, maar ook het einde van zijn eigen heer
schappij en toch stond zijn gezicht zoo zacht en
bovenaardsch rustig als altijd
„Als de goden hun doemvonnis spreken over die
vrouwen, die geen der onzen zijn," sprak de kangpo
langzaam met eentonige stem, zonder het hoofd
op te heffen, „dan zullen de blanke mannen over
de bergen komen om haar te wreken. Ik zie zware
tijden voor Rongbuk, en zware tijden voor hem, die
dan zal zitten op dezen zetel. Ik zie een vlam, die
over de tinnen lekt, een zware ijzeren vuist, die tegen
de poorten bonst. Ik zie de broeders wegtrekken uit
een rookenden puinhoop en beschutting zoeken in
de holen der bergen. Is het, ondanks dat, de wensch
der broeders van Rongbuk, dat het oordeel der
goden gevraagd wordt
Oeyo-Go richtte zich trots op en keek eerst de
monniken aan weerszijden van den troon, en toen
den kangpo aan. „Machtiger dan de blanke mannen
zijn de goden, die op de toppen van den Himatsjal
tronen. Zij zullen zonder vrees hun oordeel spreken,
en zij zullen ons beschermen."
Langzaam hief de oude het hoofd, maar wat hij
ook dacht, er kwam geen lachje om zijn mond.
Een seconde lang scheen hij te luisteren naar het
doffe dreunen der trommels. Daar doorheen klonk
een diepe, morrende toon. Een windstoot veegde
van de bergen af, huilde door de gangen van het
klooster tot in het diepste innerlijk en deed de matten
aan den ingang beven.
„De goden spreken," riep Oeyo-Go met stemver
heffing. „Het uur is daar, eerwaardige
Er vertrok geen spier in het gezicht van den oude.
Toestemmend boog hij het hoofd, en twee monniken
traden vooruit, om den bergtop af te dalen, en de
vrouwen te leiden naar de plaats des oordeels. Maar
nog bleven zij staan, want de kangpo sprak.
„Het uur is daar, Oeyo-Go. Zorg, dat de wil der
goden vervuld wordt. Waar zijn de kleeren, Oeyo-
Go Onze wet eischt, dat degenen, die worden onder
worpen aan de uitspraak der goden, in wijde witte
gewaden gehuld zullen zijn, als lichamen, waaruit
de geest ontvlucht is en teruggekeerd in Gods hand."
Oeyo-Go beet zich op de lippen. Moest die oude
hem op het laatste oogenblik te geringe kennis van
het ceremonieel verwijten Op een voorschrift,
dat hij, Oeyo-Go, over het hoofd had gezien
Hij wierp een duisteren blik op den tempeldienaar
aan den ingang, een blik, die den man door de
gangen joeg, als zaten er duivels achter hem aan<
Na enkele minuten reeds was hij terug, hijgend een
grooten bundel witte rouwkleeren meesleepend.
„Uw woord is wijsheid, eerwaardige," sprak Oeyo-
Go, terwijl hij de witte gewaden onder de beide
monniken, die de vrouwen geleiden moesten, ver
deelde. „Alles zal geschieden volgens den wil en de
voorschriften der goden. Alles
De kangpo bleef ongevoelig voor den moordlustigen
triomf, die bij het laatste woord onbedwingbaar
door Oeyo-Go's oogen brak. De oude abt keek de
beide monniken aan en boog heel even het hoofd.
Zij gingen het klooster uit, over den voorhof en
door de poort. Zij daalden af naar het plein aan den
voet van den bergtop, en keken naar het vuur,
waarop de olie te koken stond, naar de breede
kruik en naar de twee steenen, die op een mat
gereed lagen. Het waren kleine steenen, zagen de
monniken. Kleine steenen had de deba gereed gelegd,
volgens den eisch van Oeyo-Go. En de olie kookte.
De monniken Hepen voort, aan het hoofd van een
stoet lagere monniken en tempeldienaren, tot het
huis van den deba. Deze bracht de twee vrouwen
buiten, en de monniken omhulden haar met de
witte gewaden, die zij aan den hals en om het
middel der vrouwen samenbonden. Toen trok de
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE:
Een jonge Duitsche ingenieur, Adrian Krinner, reist
met den Blauwen Express" van Peking naar Shanghai
en ontmoet in den trein een beeldschoon, jong Duitsch
meisje. Een Chineesche rooverbende overvalt den trein
en plundert de reizigers. Helga Lethus, de Duitsche
dame, reist 'vrijwillig met den troep van Lin-Kwong
verder, in gezelschap van 'n Amerikaansche familie,
die voor studie-doeleinden een tocht door China maakt.
Lin-Kwong wordt door z'n eigen mannen doodge
schoten. Krinner, die verliefd is op Helga Lethus,
besluit haar te achtervolgen en doet dit te zamen met
een zekeren Peter Suhr, wiens vrouw eveneens door
de bandieten is meegevoerd. Suhr krijgt, na ontzettend
veel moeite, in een speelhol eenige inlichtingen van
'n meisje, betreffende de blanken. Het blijkt dat zijn
vrouw alsmede Helga Lethus door de bende aan een
karavaan Tibetaansche pelgrims als slaven verkocht
zijn. Per jonk gaan ze, althans gedeeltelijk, hun reis
naar Tibet ondernemen. Een derde, de vader van
Lin-Kwong, reist mee om wraak te nemen op de
moordenaars van zijn zoon. De pelgrims zijn intusschen
te Rongbuk in Tibet gearriveerd. Over de aanwezigheid
der blanke vrouwen ontstaat oneenigheid onder de
monniken. Besloten wordt de vrouwen aan een gods
oordeel te onderwerpen. Nu kunt u verder lezen.
stoet weer op naar de plek, "waar de ohe kookte.
Ethel Suhr hield het gezicht half verhuld achter een
plooi van den wijden mantel, Helga Lethus keek
recht voor zich uit, met oogen, die slechts rust en
vrede schenen te kennen. Tusschen de beide vrouwen
Hep de deba achter ieder van haar schreed een der
twee monniken voort in plechtigen ernst.
Toen bleef de stoet staan, en de beide vrouwen
zagen de werktuigen, waardoor de goden hun oordeel
te kennen zouden geven maar zij verbleekten niet
en wankelden niet. De kangpo bleef onzichtbaar.
Het voorschrift gebood, dat hij, de heerscher des
kloosters en de hoogste gebieder van het dorp, zich
eerst vertoonen zou op den drempel der groote
poort, als het godsoordeel voltrokken was.
Op de steile bergtrappen stonden de monniken,
en aan den voet van de trap stond Oeyo-Go, naast
den deba, die twee malen de kruik met olie moest
vullen, en er telkens den steen inwerpen. Een
blanke, teere vrouwenhand moest er beide malen
den steen weer uithalen, en dan aan den deba en
vervolgens aan Oeyo-Go worden getoond. Ethel
Suhr bleef naar den grond staren. Helga Lethus
keek op naar de ontzaglijke bergen, die hun nevel
mutsen droegen. Er sloeg een scherpe wind langs
de hellingen neer. De gebedsvanen aan de stangen
op de tinnen fladderden en flapperden.
Op de steile bergtrap murmelden de monniken
hun gebeden. Daar beneden echter, rondom het
plein en op de daken der kuizen, kookte een wilde
zee. Overal schreeuwden en huilden de menschen.
De godsvrucht, de vrede van Rongbuk waren
vergeten. Een nieuwsgierige, hysterische giraffe,
zucht naar sensatie, hoog den langen hals naar voren.
Het geschreeuw overstemde zelfs het trommelen der
tempeldienaars en de stormstooten van de bergen.
Juist keek Helga Lethus op naar het van harts
tocht vertrokken gezicht van Oeyo-Go, toen deze
den deba een wenk gaf.
Het dorpshoofd liep naar het vuur, waarboveh
de ohe ziedde in een pot, aan een driepoot opge
hangen. Hij bukte zich, nam de kruik, die naast het
vuur op een mat lag, en één der steenen. Hij liet
den steen in de kruik vallen, zoodat Re twee monni
ken, die de vrouwen bewaakten, hem hoorden tikken
op den bodem. Toen hield hij de kruik onder de
tuit van den pot, en met een stok boog hij den pot
om, tot de kruik vol olie was. Toen zette de deba de
kruik neer, ging naar Helga Lethus, vatte haar
bij den pols en bracht haar tot op één voetstap vóór
de kruik met olie.
Oeyo-Go stond met vertrokken gezicht naar
beneden te spieden. Achter hem en vóór hem roffel
den de trommels. De menigte schreeuwde. An
dermaal sloegen de tempeldienaars op devhe-
zen. En nog eens. Mannen met stompe gezich
ten stonden gereed met overgebogen bovenhjf, gereed
om de vrouw te grijpen, die nog steeds niet in de kruik
des oordeels tastte, en haar mee te sleuren naar
boven op den toren. Yoor de. vierde maal klonken
de trommels, nu duidelijk hoorbaar in de strakke
stilte. En toen klonk er opeens een schriHe kreet uit
de menschenmenigte, die, het halve lijf voorover
gebogen, over de randen der daken tuurde, en
ondanks aUe verbod het plein op drong. En die kreet
plantte zich voort, werd een dolzinnig, woest gehuil
van honderden.
De blanke, blonde vrouw was snel neergehurkt op
haar hielen, en met een bHksemsnelle beweging, zich
iets voorover huigend, had zij den rechterarm uitge
strekt, en de hand doen neerdalen naar de kokende
oUe. De plooien van haar wijde mouw maakten de
kruik een deeltje van een seconde onzichtbaar. Snel
veegde zij de hand af aan de mat, waarop zij
knielde, toen sprong zij op, en hield den deba
haar rechterhand voor.
In haar hand lag een steen, een kleine steen, nat
van olie. Er waren olievlekken in de mouw van
den witten mantel en er kleefde op eenige plaatsen
nog olie aan haar handen.
Toen liep zij, met den steen in de hand, in de rich
ting der bergtrap. Zij keek even de tempeldienaars
aan, die gereed hadden gestaan, om haar te grijpen
en den toren op te sleuren. Toen sloeg zij den bUk
op naar het gezicht van Oeyo-Go, en zij hief haar
hand op haar blanke hand, zonder wond of blaar.
En Ethel Suhr zag het rustig aan, hoe de deba
de kruik ledigde, en er den tweeden steen in Het
vaüen, die evenals de eerste tikte op den bodem.
Zij zag kalm toe, toen de kruik opnieuw werd volge
goten, en even kwam er een lachje om haar mond,
toen de deba haar pols greep, om haar te brengen
naar de mat, waarop de kruik stond.
Andermaal roffelden de trommels, andermaal
werd de kruik een tijdfHts lang onzichtbaar onder
witte plooien, en andermaal zag de deba, zag Oeyo-Go
een ongeschonden hand van een blanke vrouw, en
daarin een steen.
Toen verscheen op den drempel van de hoofdpoort
des kloosters een oude man met een stil, wijs gezicht,
dat onberoerd neerzag op de heide vrouwen, op
Oeyo-Go en op den deba. Twee monniken traden
zwijgend op Oeyo-Go toe en leidden hem weg. De
kangpo keek niet verheugd en niet verbaasd. De
goden hadden hem in het gelijk gesteld. Hij had het
wel geweten.
NEGENDE HOOFDSTUK
EEN weg van duizend kilometer, dwars over de
ketens van den Tanglasjan en den Himatsjal,
trapsgewijs telkens elkaar overtreffend in
hoogte.Het was maar goed, dat zij den auto bij
het wijze hoofd van Ba-tang hadden achtergelaten.
Zelfs de muildieren, op één na, hadden zij geruild
voor langharige yaks met goedmoedige oogen.
Bergpassen, bergpaden Weken en weken lang in
den ban der bergreuzen, door de toppenwereld ge
vangen als in een val
In Soei-foe was Peter Suhr de gids geweest op
de Jang-tse en in Ba-tang Lin-Pei, die een merkwaar
dig talent bleek te bezitten, om kippeboutjes te
ontdekken, en zelfs in het armzaligste Chineezen-
dorp op wist te duiken, wat de reizigers op dat mo
ment noodig hadden. Hier in de bergen echter was de
leiding langzamerhand en als vanzelf op Adrian
Krinner overgegaan. Die stomme, steenen reuzen hier
boven waren het rijk, waarin hij zich het best thuis
voelde.
Hij kende de streek natuurlijk evenmin als Peter
Suhr of Lin-Pei. Hij moest zijn richting zoeken met
behulp van het kompas en de sterren en hij mocht al
blij zijn, als een der zeldzame bergbewoners tegen
betaling voor een eind weegs de leiding overnam.