s a J reddte Bartholome als de jonge David Copper field. Mevrouw Copperfield (Elisabeth Allan). DAVID COPPERFIELD De goede meneer Micavber (W. C. Fields) en zijn vrouw (Jean Cadell). die ondanks hun armoede liefdevol den kleinen David opnamen. Een der meest gelezen romans van den bekenden Engelschen schrijver Charles Dickens ziet men hier in beeld gebracht. Voor de zorgvuldige bewerking, waarbij de oorspronkelijke geschiedenis behouden bleef, komt Metro-Goldwyn Mayer alle eer toe. tEN roman van Charles Dickens in een paar woorden te vertellen, hoort tot de aperte onmogelijkheden. Het groot aantal personen, dat de schrijver er steeds inhaalt, is als een ketting aan elkaar ge regen en dien ketting kan men niet straffeloos verbreken. Tot nog toe stond men er hij de film blijkbaar een beetje angstig tegenover, om de werken van dezen auteur in beeld te brengen. Men zag geen kans diens beroemde verhalen in verkorten vorm zoo om te werken, dat bet ook op de film een aangename geschiedenis bleef en in spanning gelijk aan den oorspronkelijken roman. De film ging echter vooruit en daarmede ook de handigheid tot het verwerken van bestaande verhalen. En de eerste greep was naar Engelands meest hekenden schrijver en schepper van bijna legendarische figuren Charles Dickens. Zijn romanDavid Copperfield behoort ongetwijfeld tot zijn meest gelezen werken, en bijna iedereen herinnert zich de geschiedenis van het verweesde kereltje, dat na heel veel wederwaardigheden tenslotte op zijn pootjes terecht komt. Wat die wederwaardigheden zijn en hoe zij zich ontwikkelen, is moeilijk te verklaren en uit te leggen, maar zij zijn wel van dien aard, dat men ze met interesse volgt. Want vóór alles waren de door Dickens gecreëerde personen heel menschelijk en voor iedereen aanvaard baar. Er waren kleine, door en door burgerlijke menschjes met beseheiden gebrekjes, doch lieftallig-eenvoudig van natuur. Er waren echter ook schurken en wreedaardige monsters, die speciaal op kinderen hun slecht karakter botvierden. Tusschen die twee uitersten bewogen zich dan alle andere

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 28