lach
en c
-vrv>
Jokko kan ze nadoen als een snieael haast zoo mooi
„Hèhèhè! Die lange juffrouw heeft ro
mijn tuin ook gestaan
Als de hekken zijn gesloten en de r
kijken die elkaar tevreden en eer
„Wat een rare schepsels loopen er
zeggen ouders tot de spruitin
„Wat een malle apentoeten, wat ee
wat een koddige manieren,
Spiegelt u, o lieve kleinen, als
zorgt, dat gij geen aap, geen uil,
En de kinders maken grapjes
Zag je hoe die lama spuwde?
Allen glunderen'eendrachtig om
en zij denken voor den spiegel
Als de hekken zijn gesloten, roqpt h
en het kijkt den mensch tevre
„Wat een rare schepsels loopen er
roept de aap, die stof te over vooi
„Wat een domverwaande toeten, w<
wat een koddige manieren, wat e
Voor mijn keukenraampje stonden k
en die grijnsden en die wezen....
En hij gaf een imitatie van het dwa:
en zijn mededieren keken gratig
Allen hadden zij geglunderd om
en die Jokko kon ze nadoen, als
„Höhöhö! Die eene dikke met zijn
„Hahaha! Die leuke Jokko! Zoo I
f,HèhèhèDie lange juffrouw Heeft
„HuhuhuIk kan niet meer van.... o
Zelfs het trekdier in den werkstal
en het poesje trekt genietend eic
Maar de leeuwenlach gaat over in
laat 't nu uit zijn met die herrie
Dan gaan alle dieren liggen, motnpe
„Waar mijn nakroost ook op lijlte -
..Hahaha Die leuke Jakko. Zoo kun jij 't niet, Bwziau!"
precies zoo
,,1/óhóhóDie eene dikke met zijn handen..