5 middag windstil geweest, maar nu steekt hij op. Dat spookachtig gefluister moet veroorzaakt worden door den wind." Ik was zoo stellig van mijn gelijk overtuigd, dat ik opsprong en het licht ontstak, om het vertrek te doorzoeken, 's Middags had ik niets bijzonders opgemerkt en was het geluid niet hoorbaar geweest. Doch thans kon ik nagaan waar het vandaan kwam uit een der hoeken van het vertrek. Het gefluister klonk er inderdaad zeer sterk, maar nergens kon ik aan bespeuren, waardoor het veroorzaakt werd. Noch de muren, noch het plafond vertoonden iets bijzonders het leek inderdaad of een onzichtbaar iemand in dezen hoek met een ander onzichtbaar iemand fluisterend stond te twisten. Ik liep naar een anderen hoek en hier klonk het geluid wat zwakker. Terwijl ik bleef luisteren, wierp ik een blik op Maud. Zij was doodsbleek en staarde me met groote, angstige oogen aan. „Je maakt je voor niets van streek," zei ik half luid. „Het verschijnsel heeft natuurlijk niets met spoken te maken. Er best&an geen spoken. Mijn stem klonk me wonderlijk vreemd in de ooren en alsof de „spoken" mijn woorden wilden logenstraf fen, werd er opnieuw hevig aan het venster gerukt. Maud slaakte een verschrikten kreet, doch tegelijk deed ik een ontdekking. Het gefluister klonk ten gevolge van dien rukwind veel sterker en ik kon nu duidelijk hooren, dat het uit de richting van den schoorsteen kwam. „Hier moet de oorsprong liggen van het geluid," zei ik beslist, op den schoorsteen toetredend. „Heb ben jullie dien al eens onderzocht t" „Hij is tweemaal geveegd in dien tijd," fluisterde Maud, met een snik alsof zij op het punt stond te stikken. Het antwoord was ontmoedigend, maar ik hield aan mijnmeening vast als een uitgehongerde hond aan een kluif. Het was een laaggebouwde schoor steen en ik moest op mijn knieën gaan liggen, om naar boven te kunnen zien. Oneindig hoog boven me uit twinkelde een ster en in de schoorsteenbuis viel niets bijzonders te bespeuren. Wel voelde ik een krachtigen luchtstroom, die veroorzaakt werd door een rukwind. En tegelijk hoorde ik een sterk geritsel .boven mijn hoofd. Vlug stak ik een lucifer aan en het vlammetje buiten den tocht houdend, belichtte ik het inwendige van den schoorsteen mantel. En toen brak mijn spanning in een schater lach. Opzij van de schoorsteenbuis waren in de hoogte vier diepe, breede gaten in den bouw uit gespaard, die in oude huizen als rookvangers dien den voor het rooken van worst en spek. En in een daarvan hing een vel papier te ritselen, dat grauw zag van het roet „Hallo, Maud," zei ik, uit de diepte opduikend. „Kijk eens hier Een stuk papier, dat door den luchtstroom heen en weer bewogen wordt. Als er wind staat, ritselt het, en anders niet. En in de hoeken klinkt het geluid sterker, omdat de muren als echo fungeeren Maud scheen me eerst niet te gelooven. Doch toen ik het papier uit het gat rukte en het haar toonde, sprong zij overeind. „Is het toch. toch waar. V' stamelde zij verlicht. „Beslist, luister maar!" zei ik. Het gerucht was inderdaad verstomd, hoewel de wind krachtig aan het venster rukte. Doch Maud luisterde niet eens. Haar blik rustte op het vel papier en plotseling greep zij mij bij mijn arm. „Toe. toe, lees eens," bracht zij stamelend uit. Ik nam het papier aan en bespeurde tot mijn verbazing dat het beschreven was. De woorden lieten zich echter slechts met veel" moeite ont cijferen. „Dit. is.mijn. testament," spelde ik, plotseling verbijsterd. „Mijn onroerend goed laat ik na aan het Elizabeth-hospitaal, uit erkentelijkheid voor de zorgvuldige verpleging, die ik er twintig jaar geleden genoten heb, toen ik mijn been gebroken had „Arme Maud, daar güat- je huisprevelde ik onhoorbaar. „Lees verder 1" viel Maud opgewonden uit, alsof zij me verstaan had. „Aan mijn nicht Maud Ellington vermaak ik den inhoud van mijn safe bij de Engelsche Bank, die ongeveer tienduizend pond bevat...." Hier hield ik op met lezen, ik zag geen letters meer. De teleurstelling was grievend en droevig een rijk meisje met een armen makelaarsbediende, niet waar „Wat zeg je ervan viel Maud dolblij uit. „Wat 'n schat van een spook, hè Tienduizend pond, dat is ieder vijfduizend. Want jij hebt het spook ontdekt, Roy Zij brak den zin af, alsof haar plotseling iets inviel. Ik keek haar een beetje verbijsterd aan, twijfelend of zij wel in ernst sprak. „Eigenlijk is het zonde om te deelen," hernam zij peinzend. „Tienduizend pond is zoo'n mooi getal. Ik schaam me het te moeten bekennen, maar ik voel werkelijk, dat ik erg behoudzuchtig van aard ben. En als we er iets op konden vinden Ik keek haar aan en zij lachte me blozend toe. Het duizelde me. „Ik.... ik ben minstens zoo behoud zuchtig als jij," bracht ik met moeite uit. „En als je ze dan bij elkaar wilt houden „Liever wel," fluisterde Maud en verlegen voegde zij eraan toe„Op voorwaarde natuurlijk, dat ze op jouw naam komen te staan...." „Een schat van 'n spook," beaamde ik en daarmee had ik voorloopig alles gezegd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 5