CHANG EN ENG H de Siameesehe Tweelingen van Weert De Siameesehe tweelingennaar een Amerikaan- sche afbeelding uit het midden der vorige eeuw. EERSTE VERVOLG ET publiek was als muisjes zoo stil. Toen de olifant het midden van den cirkel, door de lijfwacht ge vormd, bereikt had, bleef hij staan. De man, die naast kapitein Coffin had geloo- pen, trad naar voren. Twee knechts brachten een tafel. Daar ging de man op staan, hij nam zijn hoogen hoed af en groette naar alle kanten. Toen sprak hij „Burgers en burgeressen van Boston en omgeving Ik heb de hooge eer en het groote genoegen, de lieeren Chang en Eng aan u voor te stellen Hij maakte met de linkerhand een wuivend gebaar in de richting der tweelingen. Toen nam ook Chang zijn hoogen hoed af en beleefd groette hij rondom. Eng was nog steeds uit zijn humeur, en bewoog zich niet. De spreker ging voort „U gelieve niet kwalijk te nemen, burgers en bur geressen van Boston en omgeving, dat de heer Eng u niet eveneens groet. Hij is de vermoeienissen van de lange reis nog niet geheel te boven. Gij, burgers en burgeressen van Boston, zijt de eerste getuigen van het grootste wereldwonder, dat ooit vertoond werd. U hebt hier voor u twee achtenswaardige Copyright Panorama - A.B.C. Preaa-Servlce. inwoners van het koninkrijk Siam. Ik zal u nu, bur gers en burgeressen, een nauwkeurige levensbeschrij ving van de tweelingen geven, ik za.1 u verhalen, hoe zij hun jeugd hebben doorgebracht en hoe zij hier zijn gekomen." Zonder dat iemand het merkte zei op dat moment kolonel Murphy, die aan den ingang van het circus stond, tot zijn luitenant „Haal gauw twintig man binnen, Johnny. Laat ze laden en zekeren." Luitenant Johnny salueerde en ging naar buiten, weer zonder dat de toeschouwers het merkten. Toen wendde kolonel Murphv zich tot den onderofficier. „Heb je ook een kennis hier in 't circus, Pitt De onderofficier keek rond en antwoordde „Een heele massa, kolonel." „Zie je er een, dien je makkelijk bereiken kunt t" „Ja, kolonel," zei Pitt. „Daar zit er een heel vooraan, een pas of tien bij ons vandaan. Dien heb ik eens ingerekend wegens openbare ordeverstoring. Maar 't was niet erg, hij was een beetje dronken. Ik ken hem heel goed. Anders een nette kerel, een huidenhandelaar. De kolonel gaf hem een opdracht „Als de luitenant met zijn twintig man binnen ie, ga je naar dien man toe en dan zeg je, dat hij op moet staan en roepen, dat 't niets dan zwendel is; dat do tweelingen heelemaal niet aan elkaar gegroeid zijn, en dat 't publiek zich niet moet laten bedotten." De onderofficier begreep er niets van, maar zei gehoorzaam „Ja, meneer." De conférencier op de tafel sprak verder „Chang en Eng zijn geboren in de maand Mei van het jaar 1811, in Meklong in Siam, zestig mijl van Bangkok. Hun namen beteekenen in 't Siameesch Rechts en Links. De tweelingen zijn met de zijde aan elkaar gegroeid. Hun moeder zegt, dat zij bij hun geboorte zeer klein waren. Zij heeft nog zeven andere kinderen gehad, waarvan er vier ouder en drie jonger waren dan Chang en Eng. Er leven er echter nog maar twee van. De anderen zijn door de cholera van 1819, die in Siam hevig gewoed heeft, uit het leven weggerukt." Zoover was de voordracht gevorderd, toen kolonel Murphy zich omdraaide. Achter hem stond de luite nant met twintig manschappen. De onderofficier kreeg een wenk, trad ongemerkt een paar schreden opzij en begon zacht te praten met een man, die aandachtig naar het verhaal had zitten luisteren. De conférencier vervolgde „Toen Chang en Eng, die naar hun geboorteland de Siameesehe tweelingen genoemd worden, acht jaar waren, stierf hun vader. De vader van de twee lingen was eigenlijk Chinees, maar hun moeder was een Siameesehe." Op dit moment stond in de eerste rij een lange magere man op en met krachtige stem riep hij „Dat is allemaal onzinHet is zwendelWe worden bedrogen TjV'n seconde lang heerschte er een verblufte stilte in de groote ruimtetoen wendde de conférencier zich naar den rustverstoorder en riep terug „Waarom is dat onzin f De vader was inderdaad Chinees van geboorte De moeder was inderdaad een Siameesehe De lange magere man, die met een leelijken hik te kampen had, ging over de borstwering van de manege hangen, wees met een wandelstok met gouden knop naar de heeren Chang en Eng, die nog steeds onverschillig op hun olifant zaten, en schreeuwde „Ze zijn heelemaal niet aan elkaar gegroeid Ik wil mijn geld terug hebben Ze zijn niet aan elkaar gegroeid Hoonend schreeuwde de conférencier terug „En hoe wéét meneer dat V' De magere man wond zich geweldig op, sloeg met zijn stok op de houten bank, waarop hij gezeten had. en schreeuwde als een bezetene „We zijn bedrogen Ze zijn niet aan elkaar ge groeid We zijn bedrogen Er brak een razend tumult los. Bovenaan in de tent werd er gestampt en geschreeuwd, en een stem krijschte „Zwijg met dien onzin Je kunt ons wijsmaken wat je wiltWe willen zien, of ze samengegroeid zijn Er vloog een flesch in een lamp. De olifant werd zenuwachtig. Een oppasser maakte een wanhopig gebaar naar de menigte. Het dier dreigde weerspan nig te worden, het verzette zijn pooten al zijwaarts. Toen sprong kolonel Murphy in de arena. Hij hief de armen omhoog. Het werd aanstonds weer stil. „Burgers en burgeressen van Boston en omgeving!" riep hij. „Stilte Anders wordt het groote beest, dat olifant heet, wild en dan maakt het ongelukken Een oogenblik stilte Toen zei hij zacht tegen kapitein Coffin „De tweelingen zullen zich gedeeltelijk uit moeten kleeden De menschen willen zien, of ze aan elkaar gegroeid zijn Woedend zei kapitein Coffin „Ze kunnen natuurlijk hun zin krijgen Morgen ochtend kunnen er persoonlijke bezoeken aan de tweelingen gebracht worden, vijf dollars per persoon Dan zijn de tweelingen met naakt bovenlichaam te zien Dan kan iedereen zien, dat ze samengegroeid zijn Maar ze kunnen zich hier niet gaan uitkleeden." Toen nam de kolonel het woord „Hoor eens, waarde heer, die streken neem ik niet. Ik ben hier het hoofd van de politie. Ik moet zorgen, dat de menschen te zien krijgen, waar ze hun goede geld voor gegeven hebben. Laat ze direct hun jas en hun overhemd uittrekken „Maar, kolonel," gaf de kapitein ten antwoord, „denkt u, dat ik 't niet gezien heb U hebt dien langen slungel, die met zijn geschreeuw de bende

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 6