CHANG EN ENG de Siameesche Tweelingen (Rudolf van Weert: 12 N onuitsprekelijke verba- D E R D E I z'n£ 'K,°g 'le kapitein zijn zware lichaam naar VtRVULv» voren, toen ging hij ach- .....t terover zitten en staarde het tweetal aan. De dokter schrok, want hij zag, dat het gezicht van den kapitein al rooder en rooder werd. Ook de hals van den zeeman nam een doukerroode kleur aan de dokter werd bang voor een beroerte. Kalmeerend legde hij zijn kleine, witte hand op de kolossale linkerhand van den kapitein, de teekening van de havenstad Bangkok gedeeltelijk bedekkend, en zei „Maar, meneer Coffin Wind u toch niet op! Wat is er gebeurd Eng sprak „Meneer Coffin windt zich volstrekt niet op, dokter. Hij heeft toch zeker die zelfde bedoeling gehad, toen hij ons het Amerikaansclie staatsburgerschap ver schafte, nietwaar meneer Coffin f" De kapitein was weer tot spreken in staat. „Nee, knapen riep hij, zoo luid, dat de kellner zijn hoofd om de deur stak. „Nee, jongelui, zoo kun nen jullie met mij niet omspringen Ik heb jullie uit Siam vrijgekocht, ik heb jullie Engelsch geleerd, ik heb jullie van apen tot mensolieii gemaaktAlles, wat jullie aan je lijf hebben, hoort, van mij Zonder mij zijn jullie niemendal Wat willen jullie dan eigen lijk t" Vriendelijk zei Eng tegen Chang „Laat maar aan mij over ik zal wel met hein praten. Wij willen," ging hij voort, „een huis hebben, zooals we er in Washington en ook in Boston gezien hebben. Het huis moet in een grooten tuin liggen en van ons alleen zijn. Vervolgens willen we een rijtuig met twee paarden hebben en zelf mennen en jacht geweren, om vogels en andere dieren te schieten. Dat hebben we onderweg van Boston naar New York gezien. En we willen altijd 't eten hebben, dat we graag blieven. We willen niet meer rondreizen en niet meer vertoond worden." „Zoo," zei Coffin, „willen jullie dat Chang antwoordde spottend „Ja, dat willen we Er kwam in New York altijd een Chinees in de garderobe, die ook ons vaderland kende. Die Chinees heeft ons over alles ingelicht. Er is veel geld noodig, om zoo'n huis te kunnen koopen, zooals wij hebben willen. En dan is er ieder jaar een heele hand geld noodig, om de menschen te betalen, die 't eten voor ons klaarmaken en 't huis schoon houden en telkens weer opknappen. We moeten ook den tuin koopen en de paarden en het rijtuig. We moeten eerst een heele massa geld verdienen dan geeft een bank de Chinees heeft ons een bank gewezen ons ieder jaar een kleine hoeveelheid geld, omdat wij de bank een groote hoeveelheid geld gegeven hebben. Dat noemen ze rente. En we hebben van onzen vriend gehoord, dat u ons bedriegt, meneer Coffin U geeft ons niets. Dat kan zoo niet blijven. We hebben voor de naaste toekomst als volgt be sloten vanavond vertrekken we naar Engeland. De Chinees leent, ons het geld voor de reis en voor ons eerste optreden. Hij heeft al aan een vriend in Londen geschreven. Als we aankomen, is alles al voorbereid. Wij geven den Chinees het tiende deel van alle in komsten, de rest krijgen wij." Kapitein Coffin zat met groote oogen te kijken. Toen kreeg hij weer een aanval van woede. Hij sloeg met zijn vuisten op tafel, 'ij raasde en tierde, hij vervloekte het oogenblik, >v.i,i.rop hij die twee on dankbare wezens, z Is hij ze noemde, op zijn schip had gehaald. Hij w. 'teil zichzelf van toorn. Een oogenblik leek het. a hij met zijn ontzaglijke lichaamskracht op de tweelingen wou aanvallen. Op 't laatste moment echter zag hij in, hoe nutteloos zulk een optreden zou zijn hij sprong op, deed een raam open, spuwde verachtelijk op de binnenplaats der herberg en schreeuwde „Dat zal jullie niet glad zitten, bandieten Wacht maar, ik laat jullie zóó maar niet los De dokter zat er roerloos bij. Hij vond het ee.n zeer interessant geval, maar zei geen woord. Toen ging opeens de deur open. Coffin keek verwonderd op. Kolonel Murphy trad het vertrek binnen, achter hem kwam een Chinees en daar achter een man in Engelsche kapiteins- kleeding bij de deur verdrongen eenige politie agenten elkaar. „Hallo riep kolonel Murpliy opgewonden. „Hallo, zijn jullie daar allemaal Vooruit dan maar, jon gens Hij sloeg den ontstelden kapitein Coffin op den schouder en zei „Ik heb ten afscheid de muziek meegebracht. Ik hoorde, dat je van de tweelingen ging scheiden, Cof fin. Ja ja, zoo gaat 't in 't. leven. Kennismaken en dan scheiden. Wil je niet nog eens een keertje met me wedden, Coffin 1 Later misschien, hè Nu de plech tigheid van het oogenblik niet verstoren Mag ik even voorstellen die Chinees is meneer Li Fei Woe, of misschien Fei Li Woe. Weet ik niet meer. Die meneer is kapitein Sherburne, commandant van de Robert Edward. De tweelingen zijn zijn passagiers. Over een half uur vertrekt het schip Chang en Eng stonden op. Kapitein Coffin snakte naar adem. Even nam hij de houding aan van iemand, die zich tot. het uiterste verzetten wil tegen een drei gend onrecht. Maar toen gaf hij het op en ging woe dend tegen een muur staan. Zonder hem aan te zien liepen Chang en Eng hem voorbij. De Chinees volgde hen, kapitein Sherburne eveneens. Toen de tweelin gen zich buiten vertoonden, hoorde men de muziek een marsch spelen. Vervolgens verwijderden zich die klanken langzaam naar den kant, waar de schepen lagen. Als een geslagen man nam Coffin zijn hoed. De dokter, die nog op zijn stoel zat, keek hem aan. Plotseling sprak Coffin woedend den dokter aan „U wou u immers een denkbeeld vormen van de geestelijke gesteltenis van de tweelingen, dokter Bent u daarin geslaagd „Zeker," zei de dokter, ,,'t Is precies, zooals u gezegd hebt ze zijn zoo onnoozel mogelijk. Ze heb ben geen flauw benul van geld en ze weten niet eens goed, wat er met hen gebeurt. Kortom, 't zijn goed hartige, maar zeer onontwikkelde schepsels." III. Europeesche tournée II et schijnt een levenslot, om diep medelijden mee te hebben twee menschen, ieder voor zich volmaakt gevormd en van den ander onderscheiden, KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: Chang en Eng, de origineele Siameesche tweelingen, zijn door den Engelschen zeekapitein Coffin in 1829 naar Boston (Ver. Statengeroerd en treden er voor 7 eerst in een circus op. Be toeloop is overweldigend en, de politie heeft de grootste moeite om het publiek in bedwang te houden. Niemand wil gelooven, dat twee levende menschen aan elkaar gegroeid zijn, maar toch zijn allen gekomen om dit wereldwonder te zien. De politie-comm issaris, kolonel Murphy, is er zóó van overtuigd, met een boerenbedrog te doen te hebben, dat hij met, kapitein Coffin een weddenschap van 1000 dollars aangaat, dat Chang en Eng, wier namen in het Siameesch links en rechts beteekenen, een paar op lichters zijn. Een dokter uit Boston onderzoekt het wonderlijke tweetal en stelt tot z'n groote verbazing vast, dat ze werkelijk aan elkaar gegroeid zijn. Liever dan 1000 dollar neemt Coffin echter een ofjicieele ver- klaritig van Murphy in ontvangst, dat alle bedrog hier uitgesloten was. Coffin disclit den heeren verder het verhaal op, hoe hij de tweelingen in Siam ont dekt heeft, en op welke wijze hij van den koning toestemming kreeg, ze mee te voeren naar den vreemde. Om ze echter aan de rechtsmacht van den Siameeschen Koning te onttrekken, laat hij hen dc noodige stappen doen om Amerikaansch burgerrecht te erlangen. Maar als Amerikaansclie burgers zijn zij vrije mannen en eischen zij thans van Cojjin hun persoonlijke vrij heid. Nu kunt u verder lezen. en toch onverbrekelijk aan dien ander verbonden, zoozeer, dat geen voetstap gezet kan worden zonder eensgezinde samenwerking. In hun jonge jaren echter hadden Chang en Eng onder dit lot volstrekt niet te lijden zij waren aan die eensgezinde samen werking natuurlijk van de prilste jeugd af aan ge wend door harmonie van gevoelens en gewaarwor dingen waren zij het zóó met elkaar eens, dat zij zich bijna als óén mensch konden gedragen. Zoo maakten zij eens een wandeling aan het dek van 't schip, dat hen naar Europa bracht, en terwijl zij zoo voortliepen, kwamen zij onverwachts voor een open luik. Zonder nadenken of overleg namen zij een sprong, één sprong te zamen, die lien over de drei gende gaping heenbracht, zoo vlot als het den besten gymnast had kunnen gelukken. In later jaren eerst vertoonden zich dieper ver schillen van neiging en levensgewoonten en al wis ten zij zich, door ervaring en noodzakelijkheid, ge woonlijk zeer goed bij elkaar aan te passen en dus te leven zonder leed, soms toch werd liet gedwongen samenzijn, het onderscheiden willen hun een pijni ging, ten slotte zelfs een droef drama. Grond tot medelijden was er dus ruimschoots, al hadden zij zelf aan medelijden geen behoefte en al kwam het maar zelden voor, dat zij hun levenslot beklaagden. Integendeel voorshands verheugden zij zich daarover, wijl het hun onafhankelijkheid en rijkdom gaf. Na hun vertrek uit Amerika lieten zij zich aan de Engelschen en de Fransclien 'zien, en in 1836 bezochten zij Brussel, Antwerpen en Amsterdam, om ook het Nederlandscli sprekend publiek tegen betaling in de gelegenheid te stellen, het wereld wonder te aanschouwen. Natuurlijk werden zij in ieder land, waar zij kwa men, door vertegenwoordigers der geneeskunde onderzocht. Zij gaven daartoe gaarne gelegenheid het vergrootte hun bekendheid en bewees de echt heid van het zonderling verschijnsel, dat nog steeds door velen betwijfeld werd. Zoo adverteerden zij in het Algemeen Handelsblad (31 Mei 1836) ,.De Tweelingbroeders ran Siam, Chang en Eng (wier ligchainen vereenigd zijn) berigten zonder nadere aankondiging, dat indien Geneeskundigen mogten verlangen hen te komen zien, zij daartoe de gelegenheid zullen geven aanstaanden Vrijdag 3 Junij, van 6 tot 7 ure, waartoe men zich vooraf van Toegang-Biljetten zal moeten voorzien, die dagelijks van 12 tot 3 ure in het Lokaal Tecum [labHa te be komen zijn." Ook in Nederland was de belangstelling groot, a! werd „het Lokaal Tecum Babitaniet bestormd en half afgebroken, gelijk te Boston met de tent ge schiedde, waarin Chang en Eng zich voor 't eerst aan den inyriadenblik van 't, publiek waagden. Wel werd er natuurlijk over de aaneengegroeide menschen geschreven verslagen van de vertooningen in de couranten, en zelfs een brochure WETENSWAARDIGE BIJZONDERHEDEN OMTRENT DE SIAMEESCHE TWEELING BROEDERS CHANG EN ENG. Aan dit vlugschrift ontleenen wij het volgende mede een aardig staaltje, van den Nederlandsehen stijl in die dagen „De tweelingen zijn onlangs (11 Mei 1836) 25 jaar oud geworden, een ouderdom, dien nog nimmer eenige op die wijze vereenigde menschen hebben bereikt, en zij genieten op den duur, hoewel zij niet zeer sterk zijn, een zeer goede gezondheid, zijn hoogst zeldzaam ongesteld en kunnen zonder hinder ruim 1 y2 uur wandelen. Wanneer zij intusschen ziek of ongesteld zijn, worden zij het tegelijker tijd, en zelfs de minste bijzonderheden en verschijnselen der ziekte vertoonen zich bij hen op hetzelfde oogenblik. Nog in hun land zijnde, hebben zij ter zelfder tijd de kinderziekte, waarvan zij nog eenige sporen in het gezigt hebben, naderhand ook de mazelen gehad, en hebben beiden dezelfde geneesmiddelen gebruikt met het? effect. In Amerika zijnde hebben zij de koort;1, en zoo groot was de gelijkheid, dat wanneer t rue koud werd, op hetzelfde oogenblik ook de andere, wanneer den eenen eene rilling over viel, ter zelfder tijd ook den anderen kortom, zij liepen de verschillende epoques der ziekte niet alleen, maar ook van de koorts zelve, op hetzelfde oogen blik door. CIIANG (de linksche) heeft ook eens eenige pijn in de zijde gevoeld, terwijl zijn broeder zich ongesteld gevoelde, en de lating die men op CHANG toepaste veroorzaakte, zoo lang het bloed liep, eene zekere ontsteltenis des ligchaams bij ENG. Intusschen hebben ij beiden tegelijk niet liet minste gevoel van plaatselijke kwalen, bijv. kiespijn, oor pijn, enz., hiermede wordt maar een van beiden aan-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 12